Tumgik
#had ook nog eens de verkeerde schoenen aan
bokkerijder · 9 months
Text
ik was naar de laatste ZOOmeravond in Blijdorp gegaan
wat een vergissing was dat
0 notes
overwijs · 2 years
Text
Tumblr media
Mijn leerlingen kunnen echt lomp zijn hoor… Begrijp me niet verkeerd, ik hou van mijn pubers, juist vanwege hun eerlijkheid. Maar toch, die eerlijkheid is soms wel lomp.
Een half jaar geleden heb ik mijn ogen laten meten, daar kwam nauwelijks een verziend- of bijziendafwijking uit en toch werd mij een bril aangeraden. Vanwege een cilinderafwijking heb ik dus een bril waar ik prima mét maar ook zónder kan leven. Toen ik hem net had droeg ik hem braaf elke dag, zodat ik er aan kon wennen. Tegenwoordig draag ik hem soms, alleen op de dagen dat ik denk: “laat ik mijn bril eens opzetten”.
Dit schooljaar was dat nog niet veel gebeurd, dus moesten mijn leerlingen wel even wennen. Werd ik door leerlingen aangesproken op de gang: “draagt u een bril?”. En ja, dan ben ik die flauwe docent die “nee” zegt. Dan laat ik de betreffende leerling met een gerust hart in totale verwarring achter. Heerlijk. En dan zeggen ze dat domme vragen niet bestaan! 😉
Een andere leerling kijkt mij tijdens de les aandachtig aan. “Mevrouw, u hebt zo echt een kleine neus!”. Met oprechte verbazing reageer ik vervolgens met de vraag of ik normaal een grote neus heb. Hij reageert onmiddellijk: “Ja!”. Laat een korte stilte vallen. “Nou nee… Gewoon gemiddeld. Maar door die bril dus echt klein.” Hij kijkt nog wat langer en besluit er een schepje bovenop te doen. “U kunt volgende keer beter geen bril meer op doen!”.
Ben ik even blij dat ik stevig in mijn schoenen sta 😅. En natuurlijk heel blij dat mijn leerlingen eerlijk durven te zijn, maar dat hoeft ook weer niet de hele dag hoor! 😅😆
2 notes · View notes
keynewssuriname · 2 months
Text
Vereniging Veehouders Nickerie heeft sinds 1999 terrein Stalweide Blok 3 aangevraagd
Tumblr media
De Vereniging Veehouders in Nickerie, die zichtbare economische activiteiten ontplooit op Stalweide Blok 3, heeft een aanvraag in november 1999 via de normale procedure gedaan om dit gebied onder haar boezem te krijgen. Deze aanvraag is tot op heden niet in behandeling genomen. Een kapitalist, die geen belanghebbende is op dit gebied, dient in september 2023 een aanvraag in en - ook op een dubieuze manier, waarbij alle lokale autoriteiten omzeild zijn - krijgt in november van hetzelfde jaar al een toewijzingsbrief. “Waarom ligt de eerste aanvraag 23 jaren onaangeroerd op dit ministerie te wachten, terwijl de andere binnen twee maanden wordt afgehandeld. Is er hier sprake van behoorlijk bestuur?”, zegt voorzitter Inder Jaglal van de vereniging. Jaglal is diep geraakt door de recente controversie rondom dit terrein. Hij zegt dat als iemand het verkeerde pad opgaat, dient deze persoon daarop gecorrigeerd te worden. Het doet het niet toe of deze persoon een boer of een minister is. “Wanneer we het dagelijks gebeuren om ons heen bekijken, vragen we ons in gemoederen af of we nog in staat zijn ons nog mens te noemen. Waar is onze humaniteit.” Als iemand kapitaalkrachtig is, wordt die als alleenheerser gezien. Voor hen wordt alles mogelijk gemaakt wat normaal niet mogelijk zou zijn. Politici, justitieel apparaat, worden allemaal misbruikt om hun daden te rechtvaardigen. De kleine man heeft geen stem. Die is niet in staat een goede jurist te betalen om zijn/haar belangen te behartigen of aan te vechten. “We praten van een georganiseerde misdaad tegen het volk.” Hij merkt verder op dat het gebied, ongeveer 650 hectare groot, vanaf 1938 door de veeboeren in Nickerie werd beheerd. In 1999 werd van het ene op het andere moment een groot deel ervan afgestaan aan de rijstmagnaat Manglie. De boerenorganisaties werden in deze niet gekend. Honderden beesten werden doodgeschoten en ter plekke begraven. Klagen mocht niet baten. “Wie geld heeft bepaalt uiteindelijk.” In november 2023 werd van het resterend deel, ongeveer 270 hectare groot, 200 hectare afgestaan aan een ander rijst magnaat. Ook in dit geval werden de boeren organisatie niet gekend. De minister van GBB, die na protesten vanuit het veld uiteindelijk inzag dat zij verkeerd had gehandeld, trok de uitgifte beschikking in. De belanghebbende stapte naar de rechter om deze intrekking aan te vechten. Ondanks dat de minister van GBB aangaf een omissie te hebben begaan, werd een batterij aan juristen bij elkaar gehaald om juridische mazen te zoeken om deze daden goed te pleiten. “Men schroomt zich niet om de misdaden gepleegd door hun cliënte in de schoenen van derden te plaatsen.” Het bestuur van de veehouders en de minister van LVV worden verweten dat zij nooit een titel op deze grond hebben aangevraagd. “De minister van LVV wordt zelf tot een domme minister uitgemaakt.” Indien er goed werk verricht was op het ministerie van LVV, zou men niet tot deze conclusie zijn gekomen. “De aanvraag van het bestuur dat jaren terug is ingediend bij het toenmalige ministerie, namelijk het Ministerie van Natuurlijke hulpbronnen, waaronder het grondbeleid viel, is waarschijnlijk niet te vinden, anders zou men de pijlen niet op anderen hebben gericht. Of zijn de stukken doelbewust vernietigd op dit ministerie. Gezien de corruptieve handelingen op dit ministerie, moet het ons niet verbazen als het zo is.” Er is een rechtszaak aangespannen door LVV om deze zaak aan te vechten en de voorzitter hoopt op gerechtigheid. Read the full article
1 note · View note
lesleyschrijft · 11 months
Text
FIJN EEN MIDDAGJE BOWLEN (NOT)
Ach ja het is vakantie, en in de vakantie doe je leuke dingen, zo ook gisteren middag.
Aangezien wij twee mokkeltjes hebben die het leuk vinden om door mij ingemaakt te worden met bowlen dacht ik hun een plezier te doen dus hop gisteren middag de auto in en op naar de bowlingbaan.
Ik zag het helemaal zitten om weer als winnaar uit de bus te komen dus ik had er enorm zin an/in.
De ene zegt ik heb er zin an, en de ander zegt ik heb er zin in.
Wat het verschil nou eigenlijk is tussen an en in weet ik nu nog steeds niet na een aantal discussies met vriendinnen.
Hun blijven volhouden dat je zegt...ik heb er zin an.
Maar ik blijf beweren dat je moet zeggen ik heb er zin in.
An vind ik meer een woord dat je bijvoorbeeld zegt...ik heb er juk an.
Dan zeg je toch ook niet...ik heb er juk in.
Maar goed in ieder geval, ik had er zin in.
We zaten in de auto en onderweg werd mij even de les gelezen hoe ik me moest gedragen door mijn twee kinders.
Mama, doe je wel normaal daar.
Hoezo? hoe bedoel je? vroeg ik aan mijn acht jarige dochtertje, schaam je je eigen dan voor mij?
Ja soms wel als je zo raar doet hoor.
Hiero, mama doet niet raar, mama is gewoon komisch.
Ja maar je moet niet zo keihard lachen hoor mama, want dan schaam ik me, want dan ben je net die ene van de muppetshow zei ze ernstig.
Die ene van de muppetshow? wie bedoelie, en ik hoopte dat ze niet miss piggy bedoelde.
Ik weet niet hoe hij heet.
O pfff het was in ieder geval een hij.
Aangekomen op de plaats van bestemming, pakten we de bowlingschoenen, gooiden onze eigen schoenen onder de tafel en begonnen.
Wij hadden baan 2 en naast ons op baan 1 waren twee hippe oma's fanatiek aan het bowlen met drie kleinzoons.
De oudste van die drie knulletjes schatte ik 12 jaar, de middelste 10 en de jongste 6.
Oke gezellig we moesten de bowlingballen met hun delen en beleeft zei ik "hallo" tegen de twee hippe oma's en wierp hun een vriendelijke glimlach toe.
En nadat de hippe oma's mij en mijn man van top tot teen hadden aangekeken alsof wij van een andere planeet kwamen, zeiden ze vriendelijk gedag terug.
Wat een leuke ontspannende middag had moeten zijn , veranderde binnen tien minuten in een opgefokte stress toestand.
En na de eerste 10 minuten had ik er opeens enorme zin an/in om dat tien jarige kolere knulletje naast ons beet te pakken en richting de kegels de baan op te smijten in de hoop zo een strike te scoren.
Hoezo? Dat ga ik u nu vertellen.
En buiten het feit dat ik heel lief en te goed voor deze wereld kan zijn, kan ik ook een enorme zeikerd zijn die flink kan klagen zeiken zeuren en vooral schelden.
Ik kan flink schelden als iemand mij boos maakt en uit me dan ook met grof taal gebruik.
Dat ligt niet aan een slechte opvoeding die ik heb gehad, want ik heb een goede Engelse opvoeding gehad van mijn moesje.
Nee daar ligt het niet aan, laten we zeggen dat ik zo gemaakt ben door nare ervaringen met bepaalde mensen.
Maar we dwalen af ik had het over de bowlingbaan.
We deelden dus de ballen met die hippe oma's en drie kleinzoons.
Mijn dochtertjes gooiden met de lichtste ballen die er waren, wat logisch is voor iemand van acht en tien jaar oud.
Maar de knulletjes naast ons gooiden ook met de lichtste ballen, wat ook logisch is.
Als er maar drie lichte ballen zijn dan lijkt het mij logisch dat we dat delen en om de beurt ermee gooien, de knulletjes naast ons en mijn kinders.
Als de knulletjes klaar zijn, lijkt het me vanzelfsprekend dat mijn jong die ballen kunnen gebruiken en andersom, ja toch.
Nou dat had ik dan blijkbaar verkeerd gedacht, want dat tien jarige kolere ventje dacht daar namelijk heel anders over.
Telkens als er een bal terug kwam stond hij hem al met zijn kop zowat in dat gat nagelbijtend op te wachten om hem razendsnel te pakken om hem aan zijn kant weer neer te leggen en legde vervolgens zijn hele arm eroverheen zoals een zwaan zijn jongen beschermd zodat mijn jong er niet bij kon.
Dus mijn meiden waren verplicht om met zware ballen te gooien die ze niet verder dan 30 centimeter vooruit gegooid kregen.
Op een gegeven moment werd ik het zat en riep nogal hard tegen mijn dochter...zeg tegen hem dat jij die bal even nodig heb dan en pak gewoon die bal.
Zo gezegd zo gedaan, waarna het kolere ventje luid protesteerde..."ik heb maar twee ballen".
Ja nog wel ja dacht ik, als je zo door gaat heb jij straks helemaal geen ballen meer jochie.
Op een gegeven moment ging het niet meer om het bowlen maar was het een sport om de lichte ballen naar zijn kant te halen.
De oma's zelf hadden niks in de gaten want die zaten samen te kakelen bij een bakkie koffie en hadden geen erg in het gedrag van hun etterbakkie.
En zo ging het maar door met die knul, nagel bijtend met een paar grote ogen die ballen opwachten en naar zijn kant lozen.
Mijn meiden hadden geen enkele kans om er een te pakken.
Totdat ik besloot om me ermee te gaan bemoeien, en die bal beetpakte waar hij zijn arm omheen had gelegd en die bal er bruut onder vandaan rukte.
zo jij hoeft nu niet te gooien geloof ik hé?
Dan gebruikt mijn dochter hem even als je het niet erg vind oke?
Met grote verbaasde ogen keek dat kolere ventje me aan en sputterde tegen "ja maar dan heb ik geen lichte ballen meer"
Ik zette mijn handen in mijn zij, wierp dat jong één van mijn beruchte kwaaie norse blikken toe en zei...kom je nou hier om te bowlen? of kom je nou hier om te zeiken? Nou is het afgelopen met je geouwehoer over die kolere ballen... jaaah?!!
Als jij niet hoeft te gooien, dan heb je die ballen ook niet nodig en hoef je er niet bovenop te gaan liggen jaaah?
Vanaf dat moment werd de gierige ballen vrek wat guller.
En zo konden mijn kinders toch nog met de lichte ballen gooien.
Het kolere ventje bleef mijn blik steeds ietwat zenuwachtig nagelbijtend als een magneet opzoeken en dan benutte ik de kans om hem een strenge boze blik toe te werpen.
Eerlijk zullen we alles delen gilde ik streng in zijn oor terwijl ik voorover bukte om een bal voor mijn dochter te pakken.
#blog #blogger #bloggen #lezen #humor #kortverhaal
0 notes
jurjenkvanderhoek · 1 year
Text
TERGUS, EEN DISSOCIATIEVE IDENTITEITSSTOORNIS?
Tumblr media
Op de letter is het een flinterdun verhaal, breedvoerig opgeblazen. Zo zodat de lezer, wie dan ook, zich er in en zichzelf kan vinden. Hoewel daar wel enige moeite voor moet worden gedaan. Het schrale gegeven betreft de herinnering. Het terug denken aan een verloren liefde. Want hebben wij niet allen zo een ervaring in het verleden. Dat je iemand ziet of treft waar een dusdanige aantrekkingskracht vanuit gaat dat je er een heel leven aan blijft kleven, figuurlijk gesproken. Daarbij is het verhaal grondig en gedetailleerd uitgedijd met beschouwende overpeinzingen. De gedachten gaan meermalen op de loop over alles en nog wat. Maar het slaat nooit de plank mis, is nergens geneuzel. Het maakt het verhaal zo dik als een deur naar toen, in nu en op de toekomst.
Tumblr media
De hoofdpersoon in het verhaal van dichter, denker en kunstenaar Adrie Krijgsman, Tergus, heeft een dergelijke herinneringsbeleving. Met die heugenis probeert hij na jaren, als man op leeftijd, een kalverliefde opnieuw in zijn leven te brengen. De penvriendin diept hij op uit een stapel zorgvuldig bewaarde brieven, omdat hij op internet eenzelfde naam aantreft. Déjà vu. De dames, twee of één dat maakt Adrie niet volstrekt duidelijk, volgen samen een parallel spoor door zijn leven van nu, vanuit het verleden naar de toekomst, en zullen op de einder in een verdwijnpunt samen komen. Maar voor het zover is onderzoekt Tergus zijn herinneringen van gisteren in de gedachten van vandaag.
De vertelling van de dame en de heer kent vele omwegen en zijsporen. Krijgsman schrijft niet voor de luie, gemakzuchtige lezer lees ik ergens in het boek. Wanneer ik een makkelijk liefdesverhaal wil lezen pak ik er maar een doktersroman bij. Deze roman over de man Tergus is een boek voor elke dwaas die een vage jeugdliefde najaagt. Ik voel me aangesproken en met mij zovele meer, vermoed ik. Want zo’n vage jeugdliefde verschijnt uit de herinnering met het klimmen van de jaren. Het leven overziend, terugkijkend, is hij of zij daar plotseling weer en blijft in gedachten rondspoken.
Tumblr media
Het verhaal gaat bij Neck om naar Den Haag, ofwel mijl op zeven. De gedachten gaan nogal heen en weer. De oplettende lezer zal thema’s terug ‘horen’ komen. Soms blader ik terug, omdat ik dan denk hoe zat het ook alweer, wie was dat dan, wat gebeurde daar toen en daar. Krijgsman merkt zelf op dat het geen lineaire roman is en dat er geen strikt chronologische volgorde inzit. “De tekst is springerig en danst met de allure van een turnster tijdens de vrije oefening.” En ik dans mee en kom een keur aan van alles tegen. Het heet een psycho-filosofisch verhaal te zijn. Maar niet hoogdravend en zeker niet in vaktaal geschreven. Het leest makkelijk weg, hoewel de gedachten amper kunnen afdwalen. Krijgsman houdt de lezer eenvoudigweg bij de les, door verleden en heden af te wisselen met de toekomst. Actuele zaken waartegen hij getergd aanschopt, dat kan op een afstandje als Tergus.
Krijgsman eigent zich mijn gedachten toe, zo zodat ik in zijn spoor wordt meegesleept het verhaal in. Tergus laat me niet los. Hij reageert al nadenkend en peinzend op het eigen zijn en daar zet hij dan de opborrelende hersenspinsels en gedachtenkronkels tegenaan. Want hoe vergaat dat mijzelf bij enige handelingen en activiteiten, meestal altijd heb ik daar wel overdenkingen en bespiegelingen bij. Heb ik er goed aan gedaan of had ik beter zus en zo. Het zijn moet overdacht voordat het leven er vat op krijgt. Ga ik ervan uit dat schrijver en hoofdfiguur een en dezelfde persoon zijn, kan Krijgsman naast de schoenen van Tergus staan en zichzelf bekritiseren. En op de hak nemen in de vorm van der Sprechhund, een vervelende blaffer die al bijtend in de kantlijn acteert en relativeert. Waar kom ik deze drie-eenheid meer tegen. Adrie als de vader, Tergus als de zoon en de hond als geest. Maar wanneer Tergus dan bij de schrijver op de koffie komt sta ik weer zoals vaker in het verhaal op een verkeerd been. Is er sprake van een dissociatieve identiteitsstoornis. Alles kan op papier.
Tumblr media
Door het boek heen namelijk dringt bij mij de gedachte zich op dat Adrie Krijgsman met zijn boek Tergus een autobiografie heeft geschreven. Dat het zijn verhaal is, dat hijzelf die Tergus is. De getergde ziel die maar niet de herinnering op de rit kan krijgen. Steeds gaat hij ten onder in zijn eigen verhaal, maar telkens weer komt hij uit zijn eigen woordgolven naar boven. Hij vist verder dan de zee naar het schier onmogelijke. En ergens went de camera zich van de set af naar de regisseur, die zijn script duidt. Op een filosofisch bedenkelijke manier omschrijft Krijgsman zijn hoofdpersoon, het hoe en waarom hij daarvan en omheen zijn verhaal zet. Het nut van zijn roman. Maar heeft een verhaal een reden nodig, is er anders geen redden meer aan?
"Het is onduidelijk welke koers mijn denkrichting zal gaan volgen, of wat mijn motieven zijn..." De schrijver is zijn eigen keurmeester. Hij rafelt zijn schrijven, scheurt het uiteen om zichzelf voor zichzelf te kunnen uitleggen. Van de strijd om het verhaal te duiden is de lezer getuige. De hersenspinsels worden verantwoord. Als in een film die van de hak op de tak gaat en de kijker in verwarring brengt. De lezer van de roman moet wennen aan de commentaren die de schrijver op zijn eigen schrijven heeft. Van alle kanten wordt de schrijver becommentarieerd. Maar steeds is het de schrijver die deze getergde en kritische figuren podium geeft en in het verhaal invoert. Het is alsof hijzelf zichzelf terecht wijst. Aan zelfkritiek doet in de andere hoedanigheden. Het lijdt regelmatig van het verhaal af de filosofische bodemloze put in. Het houdt het verhaal op, maar maakt ook veel duidelijk.
Tumblr media
De schrijver stelt zichzelf vragen en direct ook aan de lezer. Zo ga ik wel meer met aandacht om met het verhaal, omdat ik denk dat mijn visie waardevol is in de loop. Maar het zijn retorische vragen en het verhaal is verre van interactief. Ik heb geen vat op het beloop, ik kan niet een andere weg inslaan want de schrijver heeft al, hoewel hij daar zelf minder zeker van is, de richting bepaald. Krijgsman heeft een speelse geest, een filosofische trant van schrijven. Hij houwt de woorden op het papier zodat ze levende beelden worden. Hij is een lyrisch schrijver, die uiterst gedetailleerd de omgeving en de overdenkingen beschrijft. Met een stijlvolle uitdrukkingsvaardigheid, van zo'n intieme intensiteit dat het voor een liefhebber van taal, van mooie poëtische taal, alleen al daardoor de moeite waard is om ze te lezen. Hoewel het lijkt alsof de woorden hem gemakkelijk uit de pen vloeien, weegt hij ieder woord en elke zin zodat de regels diep overdacht met inhoud op papier staan. Het vergt voor de lezer aandacht om niet van het padje te raken en te tuimelen in het ravijn van de standaard roman. Zo standaard is deze roman niet, geen liefdesgeschiedenis van 13 in een dozijn. Of het zou het strelen van het eigen ego moeten zijn. Krijgsman zit in Tergus, maar door het verhaal in derde persoon te stellen kan hij het van zich af schrijven en hier en daar van commentaar voorzien waarbij een duiveltje nog eens ongezouten daar weer op reageert. Het vlecht zich welhaast onontwarbaar in elkaar, zie daar als lezer maar eens een touw aan vast te knopen.
Mengt zich al eerder het sprookje van Roodkapje en de Wolf zich in de tekst, aan het slot komt deze mare terug en vallen alle lekkernijen op de plaats. Hier blader ik weer terug om herinneringen op te halen. Weet ik nog wat ik gelezen heb, met aandacht. Want hoe zat dat met grootmoeder, waarvan de resten in de tuin worden gevonden. Wie is de wolf, is dat die keffende criticaster of was het Tergus zelf. Want dat keffertje raadde eerder de schrijver aan dat omaatje uit het verhaal te schrijven, wat deed die oude vrouw ertoe namelijk. Kill your darlings.
Tergus. Roman van Adrie Krijgsman. Uitgegeven bij Brave New Books, 2022.
0 notes
dagboekliesa3d · 2 years
Text
03/01/2019
- Inmiddels is het nieuwe jaar van start gegaan. Door de feestdagen, Flor’s vakantie en andere bezigheden ben ik niet meer actief bezig geweest met mijn mentale gezondheid, tenzij in mijn hoofd bij het terugkijken naar 2018 en het begin van een nieuw jaar.
 Enkele lessen die ik heb geleerd of acties ondernomen in 2018:
 - eenzijdige vriendschappen die al enigszins afgestorven waren, definitief afgesloten (vooral vriendinnen van SMO) door te ontvolgen/defrienden op sociale media. Ik wil niet meer in de verleiding komen om het toch te proberen doen heropleven. Het is makkelijker dan nieuwe vrienden maken, maar ik geloof er al iets meer in na therapie dat er mensen zijn waarbij een vriendschap iets meer inhoudt dan “kennissen zijn”, waar men om elkaar geeft en in elkaar gezelschap wil zijn
. Ook met K. ben ik eerlijk geweest, haar gewezen op haar leugens maar ze gaf niet toe. Daar ben ik dan ook klaar mee.
 - afstand nemen (en houden) van mensen (en dingen) die een slechte invloed hebben op mijn zelfvertrouwen en mentale toestand, zoals Twitter definitief afgesloten, kieskeurig met wie ik volg op sociale media, geen accounts opzoeken van populaire Vlaamse comic artists, cultuur dat me niets bijbrengt, maar vooral: mama & Myra.
 Ik heb ook bepaalde mensen gedefriend op Facebook omdat ze me triggerden, bv J. En familieleden. 
- minder zelfbewust/onzeker in openbare ruimtes, ik ben minder hyper-alert voor wat anderen mogelijk van me denken.. Karma lijkt er voor te zorgen dat er daardoor minder gênante situaties voorvallen waarbij ik me gegeneerd voel. Ik durf meer mezelf zijn.
 Vooral bij Flor, en hij bevestigt dit: 3 jaar geleden zou ik me schamen om hem als hij gek deed in de nabijheid van vreemden en liet dat aan hem merken, nu doe ik soms mee. Ik denk ook nooit slecht over andere gekke mensen, ze vallen me alleen op. Vroeger dacht ik daar al ’ns negatief over, als in ‘aandachtzoeker’ maar dat had met mijn eigen issues te maken (ik kreeg heel weinig aandacht)
 De psychologe (Valerie) merkte ook op naarmate het jaar vorderde, dat ik zelfverzekerder overkwam, sterker in mijn schoenen stond (Vooral dankzij bevestiging dat mama & Myra hun behandeling van mij niet normaal was, en ik eindelijk wat steun kreeg) 
- meer bewustzijn van sensaties en voor mezelf zorgen, bv koud, warm, ongemakkelijke kledij, vuil gevoel, honger, dorst.. en als ik ergens zin in heb, dit werkelijk doen in plaats van mogelijke negatieve factoren te bedenken en het dan niet te doen. 
- meer bewust zijn van noden en wensen door goed te luisteren naar mezelf, en deze uiten naar anderen toe, zoals om hulp vragen als ik het moeilijk heb of andere sociale noden. 
Zeker in mijn relatie met Flor, zijn we daar beiden heel erg in gebeterd en is onze relatie veel beter dan zo’n jaar geleden.
 - minder gierig met geld: ik denk wat vaker aan al het spaargeld dat ik heb waar ik mogelijk nooit iets groots mee ga doen, dan mijn Excel-rekening, ik twijfel minder lang over aankopen volgens of ik het wel nodig heb, ik koop nu ook dingen als ik het gewoon wil hebben. 
- meer mijn intuïtie volgen dan wat ik moet doen volgens de maatschappij, zoals productief zijn. Wanneer ik toch iets doe tegen mijn intuïtie in, loopt het vaak toch helemaal verkeerd.
 Ik heb ook al wat meer vrede met ‘huisvrouw’ als carrière (ondanks de negatieve bijklank doe ik ook veel ernaast, daar heerst nog een groot taboe over)
. De psychologe gaf me ook een tip voor schuldgevoel over productiviteit, dat ik altijd zal meenemen, namelijk 3x 30min huishoudelijk werk op dagelijkse basis en daarna mag ik me ontspannen ipv me slecht te voelen over het feit dat anderen een veel langere werkdag hebben
. De druk om een carrière uit te bouwen ligt ook veel lager. Wel heb ik nu elke dag angst dat ik Flor verlies gezien ik afhankelijk ben van hem (maar in de plaats gaan werken lijkt me nog zinlozer)
 - minder onder het gezag van de familie: ik sta emotioneel onafhankelijk van hen: ik heb minder schrik van wat ze mogelijk van me denken (vroeger vond ik dat heel belangrijk), door de afstand die ik creëerde durf ik eerlijker te zijn over mijn gevoelens en motieven (bv M. haar mails). Tegenover mama voel ik veel minder schuldgevoel en schaamte wanneer ik haar afwijs, Myra doet me nog heel weinig. Ik zie de familie nu meer als losstaand van mij, terwijl ik daar vroeger op emotioneel vlak veel te erg in verwikkeld was, alsof ik een heel belangrijke schakel was maar toch niet naar mij werd gekeken. Dat creëerde enorm veel druk. Nu voel ik me eerder een schroef die naast de constructie ligt: ik ben belangrijk voor het geheel, maar ik kan ook individueel nuttig zijn voor bv andere constructies.
 - meer zelfexpressie vanuit mijn echte zelf: ik durf meer tonen wat me echt bezighoudt dmv artikels, memes en comics te delen op sociale media. Ik was nog voorzichtig maar probeer dit alsmaar meer op te bouwen tot er geen ‘geheimen’ meer zijn.
 - meer duidelijke communicatie over noden, ipv passief-agressief proberen over te brengen - vooral in relatie met Flor. Ik realiseerde me dat noden uiten echt heel gevaarlijk aanvoelt, uit angst om afgewezen te worden voor mijn wensen, om niet gehoord te worden, zoals bij mama & Myra. Noden op een kwade manier uiten voelde nog enigszins veilig omdat ik dmv boosheid meer macht had in de situatie. Ik had dit zo aangeleerd van mama en dit kwam spontaan, onbewust.
 Flor is de eerste persoon ooit waarbij ik op een kalme, effectieve manier vroeg om mijn noden te vervullen, en dat hij zijn best deed om dit te verwezenlijken. Voordien heeft nooit iemand me daarbij geholpen, mama zag mijn wensen puur als last, en ik had niets in te brengen op haar beslissingen. 
- Twitter-account gedeletet en Facebook tot minimum vrienden beperkt, en omgeruild voor Reddit, Tumblr en Twitch, wat me veel beter deed voelen: geen emotie-verwikkelde discussies meer op Twitter waar mensen me aanvielen voor een onpopulaire mening, maar steungroepen en acceptatie en steun van gelijkgestemde groepen.. En memes.
 - beter begrip van de verbanden tussen triggers en de waarschijnlijke oorzaak ervan. Door dit sneller te kunnen plaatsen in zijn geschiedenis, ben ik minder snel emotioneel overweldigd: de emotionele flashbacks duren minder lang, ik schakel sneller over op rationeel denken. Daardoor heb ik minder depressieve dagen of manische stemmingen en zijn mijn emoties stabieler. Ik zwelg niet meer in zelfmedelijden.
 - geen schuldgevoel meer wanneer ik uitnodiging afwijs: ik besef meer dat ik het recht heb om mijn tijd te spenderen aan dingen die ik leuk vind, en niet naar een feestje gaan wat me echt niet ligt, puur om ander een plezier te doen. Als ik geen zin heb, pech. Zeker als ze geen interesse hebben in mijn voorstellen. Ik verzin ook geen excuses meer, ik wil eerlijk zijn over wat ik wel of niet leuk vind. Uiteindelijk heb ik een eigen persoonlijkheid en hoef ik die niet aan te passen aan anderen. (Vroeger geloofde ik dat ik altijd wel iets moest aanpassen van mezelf, zodat iemand me leuk zou vinden.. Maar zo komt ik nooit mensen tegen die me leuk vinden voor wat ik leuk vind)

 Voornemens voor 2019:
 - vaker meteen actie ondernemen als ik iets wil (doen), minder lang twijfelen over eventuele (negatieve) omstandigheden bv een bad nemen (“ik heb net mijn haar al gewassen”), gaan wandelen (“maar ik moet zometeen beginnen koken”) > geen excuses bedenken
 - betere fysieke zorg: water drinken, stretchen, mondverzorging
 - meer mijn echte zelf durven zijn in het openbaar of op sociale media (dit minder zien als ‘oversharen’ of onnodige informatie als er al zoveel content is)
 - eerlijk zijn over mijn gedachten ten opzichte van autoriteiten bv dokter, tandarts.. Me over de schaamte zetten. 
- de regel van 3x 30min huishouden per dag vaker toepassen, zodat ik mijn huishoudelijk werk wat meer kan spreiden ipv na 2 dagen non-stop werken, me dan te vervelen 
- meer boeken lezen over psychologie
 - meer in dit schrift schrijven wat in me omgaat
 - wanneer ik iets maak en het mislukt, dit sneller met ratio benaderen (in plaats van mezelf als mislukkeling te zien) 
- vaker mijn normen, waarden gedachten, gevoelens door middel van autobiografische comics, memes of een persoonlijke blog delen met de buitenwereld (CONCREET: online plek om mijn echte zelf te uiten via Tumblr, Instagram, Twitter..?)

 - Omstreeks 17u30 stuurde Flor me een bericht dat hij eindelijk klaar is en de trein van 18u zal moeten nemen. Ik wist dat ‘ie een hele drukke dag had vandaag, had hem daarom met rust gelaten vandaag. Rationeel gezien begreep ik de omstandigheden, maar emotioneel pikte het, voelde me licht boos worden door het onrecht dat ik voelde, als in “als hij werk af te maken heeft blijft hij daar en moet ik inboeten, maar hij zou niet pas later naar zijn werk gaan omdat hij nog ‘werk’ met mij had. Zijn tijd op VSK kan alleen langer worden, en met mij alleen korter”. Dit geeft mij een machteloos gevoel, alsof ik er niets over te zeggen heb (zoals als kind), ik kan enkel ondergaan. (Al weet ik dat Flor alles doet om aan mijn noden te voldoen - uiteindelijk staat VSK ook boven hem als machthebbende)

 DROOM: ik droeg een wit trouwkleed en stond samen met Flor in de deuropening van de schoenenkast, ons klaarmakend om te gaan trouwen. Ik realiseerde me dat ik geen schoenen had die bij mijn kleed pasten. Ik deed dan maar mijn zwarte zomersneakers aan maar vond dit echt een belachelijk zicht. Ik wou eigenlijk echt niet trouwen, ik deed het eerder “omdat het zo hoorde”. We hadden er beide geen zin in, en ik wou het laten vallen, maar Flor’s familie wachtten op ons op het feest. Ik kreeg plots ook veel schrik voor een mogelijke scheiding, alsof dat onvermijdelijk was. Ik besefte dat ik voortaan in die angst moest leven.
 DROOM: een onbekende had me ingeschreven voor een make-over programma van Jani Kazaltzis. Toen ik de communicatie doorkreeg voelde het alsof ik niet kon weigeren, dus ging er in mee. Alles zou wel in scène gezet worden. Ik ging onderdanig in alles mee. Dan werd er me gezegd dat het om een aflevering ging van “Zo man, zo vrouw”.. en er ook een vreemde man zou gefilmd worden. Het drong tot me door dat ik dan zou moeten acteren dat ik zijn echte vrouw was en hem zoals in een echte aflevering op het einde moest kussen. Maar ik wou trouw zijn aan Flor.
 Ineens bevind ik me bij neef S. thuis samen met de rest van de familie. Het is er klein, donker en veel houten plinten tegen de muren (zoals bij grootouders in Ottenburg)
. Ik probeer er via de vaste telefoon, gsm en internet contact te leggen met Flor om hem te verwittigen dat ik met een andere man moest kussen voor televisie, maar het huis lag zo afgelegen dat ik niets bereik had en hem niet kan spreken, wat ik ook probeerde.
 (2022: mooie symboliek voor het feit dat ik al op een andere golflengte zat dan Flor, en hem niet meer kon bereiken op emotioneel vlak, en mij aan het voorbereiden was op nieuwe ervaringen zonder hem, wat in 2020 uitkwam)

 - Het gaat nu ontzettend goed tussen mij en Flor, hij kijkt af en toe heel liefdevol wat mij ook geliefd doet voelen. Ik zie dat het dan heel oprecht is. Ik doe ook vaker gek met hem in openbare plekken, wat ons allebei op ons gemak doet voelen. 
Hij heeft nu ook voornemens gemaakt om bewuster om te gaan met zijn bezigheden, wat een teken is dat hij zichzelf wilt verbeteren en me dit echt niet kon inbeelden 3 jaar geleden.
 Ik ben echt trots op hem dat hij samen met mij zijn leven optimaler probeert in te delen. Ik ben trots op allebei.
0 notes
actuma · 2 years
Text
Alsnog vrijspraak Rosmalense flatmoord
Tumblr media
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vandaag in een herzieningszaak Rob B., een 64-jarige man, vrijgesproken van het doden van zijn toenmalige vriendin op 10 april 2000. Het openbaar ministerie en de advocaat van de man hebben het gerechtshof op de zitting van 22 augustus 2022 ook om die vrijspraak gevraagd. Evenals de rechtbank veroordeelde ook het gerechtshof ’s-Hertogenbosch de man in 2007 voor doodslag op zijn vriendin. Vanwege zijn psychische stoornis werd hij volledig ontoerekeningsvatbaar geacht en kreeg hij tbs met dwangverpleging opgelegd. In het najaar van 2017 is deze tbs-maatregel geëindigd. Ontkenning Op 10 april 2000 werd het levenloze lichaam van de vrouw aangetroffen in de gang van hun gezamenlijke flatwoning in Hintham, een stadsdeel in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Haar keel/hals was doorgesneden. Rob B. heeft van begin af aan ontkend dat hij zijn vriendin van het leven had beroofd. Hij heeft altijd volgehouden dat hij die dag thuiskwam en zijn vriendin dood in de hal aantrof, in een plas bloed en dat zij zichzelf in de hals moest hebben gesneden. Bij zowel verdachte als zijn vriendin was sprake van psychiatrische problematiek. Deskundigenonderzoek 2003 Aan de veroordeling door het hof ‘s-Hertogenbosch lagen destijds in de kern rapporten van twee deskundigen uit 2003 ten grondslag. Eén deskundige leidde uit de bloedsporen op de kleding van de man en de vrouw af dat de vrouw niet alleen kon zijn geweest. Zij zou in een ‘moeilijke voorovergebogen houding’ hebben gestaan op het moment dat zij begon te bloeden. In die houding kon de vrouw naar het oordeel van de deskundige niet staan zonder ondersteuning van een ander persoon achter haar. Verder oordeelde deze deskundige dat de bloedsporen op de voorzijde van de broek en op de schoenen van de man erop wezen dat de man erbij was toen de vrouw begon te bloeden. De andere deskundige leidde uit de vorm van de snee in de hals af dat de snee van links naar rechts was toegebracht. De vrouw zou zich die snee moeilijk zelf hebben kunnen toebrengen. Nieuw onderzoek Onder meer naar aanleiding van een nog niet eerder bekende verklaring van een voormalig huisarts is nieuw onderzoek in de zaak verricht. De vrouw had deze arts enkele weken voordat zij stierf dringend verzocht iets uit haar hals te snijden. Er zat echter niets in haar hals.Er zijn andere deskundigen benoemd en er zijn vanaf 2018 nieuwe deskundigenrapporten uitgebracht. Deze deskundigen hebben na analyse van de bloedspoorpatronen en het letsel in de hals gerapporteerd dat de deskundigen in 2003 te stellige en verkeerde conclusies hebben getrokken. Bovendien hebben zij zich gebaseerd op onder meer onjuiste feitelijke vaststellingen. Zo had de kleding van de man - anders dan eerder was gerapporteerd - aan de voorzijde geen bloedspatten. Ook wijzen de bloedsporen op de schoenen van de vrouw er volgens de nieuwe analyse juist op dat de vrouw niet in een ‘moeilijke voorovergebogen houding’ stond, waarmee eerder het bloedspoorpatroon werd verklaard. Ook de richting (beweging) waarmee de snijwond is toegebracht, is niet vast te stellen, en als dat al zo zou zijn, aldus de deskundigen in 2018/2019, dan is daaruit niet stellig te concluderen wie de snijwond heeft toegebracht. Geen bewijs voor doodslag en betrokkenheid Na deze rapporten hebben de deskundigen op elkaar mogen reageren. De deskundigen hebben elkaar daarbij niet kunnen overtuigen. Het hof is na studie van het dossier en bestudering van alle rapporten tot de conclusie gekomen dat de deskundigenrapporten uit 2003, die geleid hebben tot het veroordelend arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, geen bewijs voor doodslag vormen, noch op enige wijze de conclusie kunnen dragen dat Rob B. aanwezig of op enige wijze betrokken is geweest bij de dood van zijn vriendin in 2000. Omdat ander bewijs voor enige betrokkenheid van Rob B. ontbreekt, wordt hij vrijgesproken. Read the full article
0 notes
zielsvlucht · 4 years
Text
Over autisme en misantropie
Al van vroegs af aan werd me verteld dat ik belangrijke dingen niet begreep. Dat ik me niet juist gedroeg en dat ik nog zo veel te leren had van jullie, de normale mensen, de meesters van empathie, sociaal gedrag en verstand.
Er werd me duidelijk gemaakt dat ik niet zou kunnen overleven als ik mezelf bleef.
“Ja natuurlijk zou iedereen zich aan je kunnen aanpassen.” zeiden ze. “Maar éénmaal dat je volwassen bent moet je kunnen een normaal leven leiden. Daarom moet je nu al leren door het leven gaan zonder een speciale behandeling. Je moet leren omgaan met mensen. Je moet leren sociaal zijn en jezelf niet afzonderen. Je moet de waarde van mensen boven dieren en voorwerpen begrijpen. Je moet empathisch leren zijn, je moet leren inzien dat anderen ook gevoelens hebben en je moet het beseffen wanneer je iemand kwetst. Je moet kunnen inzien wanneer je verkeerd bent.”
Ik zag het als mijn plicht natuurlijk. Mijn bestaan, mijn leven, hing hier van af. Als ik kon leren om een mens te zijn - wel ja - dan mocht ik een mens zijn. Dan mocht ik een deel van jullie uitmaken. Als ik het niet kon, dan zou ik in de goot eindigen. Dus ik leerde het allemaal.
Eerst leerde ik sociale omgang van jullie. Ik leerde om mensen niet te negeren en ten alle tijden hen in de ogen te kijken en met hen te converseren. Een super belangrijke les, dat lieten jullie me keer op keer weten.
Tot jullie smartphones uitvonden en jullie je eigen cruciale lessen onmiddellijk vergaten in ruil voor sociale netwerk feeds en memes. Nu kijk ik jullie telkens plichtsbewust in de ogen, stel ik vragen over jullie, over jullie dag, over wat dan ook. En jullie antwoorden niet. Kijken me niet aan. Willen dat ik zwijg zodat jullie rustig kunnen verder scrollen.
Dan leerde ik de waarde van mensen boven alles. Op de harde manier. Ik kreeg een schoen in mijn gezicht terwijl de andere kinderen lachten.
“Hé Roel!” zei hij. “Ik heb daarnet op een regenworm gestampt! Ga je nu huilen?”
Jullie leerden me hoe grappig dit was. O wat werd er gelachen.
“Hé Roel!” zei ze. “Ik heb een tak van een boom getrokken! Is de boom nu verdrietig?”
Ik leerde dat voorwerpen eigendom waren en geen eigen wil mochten hebben. Ik leerde dat ik me nooit mocht zorgen maken of huilen om voorwerpen. En ik leerde dat zowel planten als dieren ook voorwerpen waren. Zij zijn van ons. Zelfs de dieren die vrij rondzwerven in de wereld zijn gewoon de huisdieren die we niet voederen. De wilde bossen zijn de tuinen die we niet onderhouden. Allemaal voorwerpen. We ruilen ze, eten ze, bezitten ze, alsof het geld is. Want ze zijn geld. Alles is geld. Alles behalve mensen. Alles dient voor mensen. Wij zijn de reden van alles.
En dan plots gingen jullie allemaal het straat op. In protest. Lang leve Greta. Red het klimaat. Maar ik herkende hem wel in de menigte. En ik herkende haar ook. Ik herkende ze allemaal. Dezelfde mensen die mij deze harde les geleerd hadden die nu het straat op kwamen. Er werd voor hen geapplaudisseerd. Wat een rebellen. Wat een helden. Wat een nobele strijd tegen een apathische wereld.
Ik roep even tegen de meute om te stoppen. Opgepast hier zit een rups op de weg. Ik wil hem eventjes uit de weg zetten. Jullie draaien cirkeltjes met jullie vingers naast het hoofd. Ja, ik ben nog steeds zot. Hoe dom van me. Ik had al lang moeten leren dat jullie protest voor de natuur belangrijker was dan dit dom waardeloos object dat over de straat kruipt. Het protest draait natuurlijk om jullie. Om de mensen. Jullie zijn de reden van alles.
Vervolgens leerde ik empathie van jullie. Toen ik voor iemands camera liep en een foto verpestte werd er me met hand en tand uitgelegd hoe gekwetst de amateurfotograaf wel niet was. Hij had zo graag een foto genomen van het toeristische pronkstuk zonder mensen op. Nu had ik die kans voor hem verpest. Wat een verlies. “Het draait er niet om wat jij van foto’s vind! Leef je nu toch eens voor één keer in iemand anders in!” werd er mij gesmeekt.
Gelukkig moeten we ons niet inleven in de daklozen. Dat zag ik immers nooit iemand doen. De daklozen mogen we naar spugen. Het zijn drugsverslaafden die hier hun leven hier liggen te verspillen in plaats van zelf geld te verdienen. Kijk die daar heeft schoenen. Ik heb ook schoenen. Zo dakloos zal die dan wel niet zijn. Kijk die daar heeft een smartphone. Wat een bedrieger. Kom maar terug wanneer je helemaal naakt bent en een arm ontbreekt, dan geef ik je misschien geld. Of nee wacht, want dan zou je gehandicapt zijn en op de gehandicapten mogen we ook spugen. Geef ze in ieder geval geen geld, die daklozen, want anders gaan ze drugs kopen. Daklozen die drugs kopen, wat een smeerlappen! Wat een criminelen! Ze zouden verdorie eens minder lui moeten zijn; stoppen met drugs kopen terwijl ze verslaafd zijn en dan dodelijk ziek worden, bezwijken aan afkickverschijnselen op straat waar niemand hen komt helpen; want onze empathie is in ieder geval te hoog ontwikkeld om ons met die losers bezig te houden.
Ik leerde ook dingen te verzwijgen in de naam van empathie. Vertel mensen niet wat je denkt. Vertel ze niet over hun fouten, hoe begrijpelijk of menselijk dan ook, hoe verschrikkelijk de gevolgen ook zouden zijn. Nee, praat er om heen. Lieg tegen ze. Hint wat naar ze. Manipuleer ze. Zeg het hen niet direct want stel dat je ze zou kwetsen? Ja onzen Bert is hopeloos racistisch en houdt zich actief bezig met de levens van mensen te saboteren gewoon omdat ze een ander tintje hebben, maar zeg hem dat niet! Stel je dan toch eens voor hoe arme Bert zich zou voelen? Hou de schijn maar liever hoog en negeer alles waar je je aan stoort.
Ik moet toegeven dat het moeilijk is, empathie. Zeker als je moreel kompas zo onherroepelijk verprutst is zoals het mijne.
“De meeste mensen voelen het aan.” Vertelde de psychologe me. “Maar jij niet. Jij moet gewoon diep nadenken over hoe de anderen zich zouden voelen. Maar als je er eens goed over nadenkt en af en toe stil staat bij wat je doet, dan kan jij het ook!”
Dus braaf als ik was begon ik diep na te denken, en ik kwam al snel tot al de foute conclusies. Ik trok veel te vaak de beslissingen van anderen in twijfel terwijl er helemaal niets mis was met die beslissingen. Mijn kritiek was altijd zinloos, want ik was er diep over aan het nadenken en zij hoefden dat niet. Zij voelden het aan! Zij waren normaal! Perfect! Magisch! Bij toverslag wisten zij, als normale mensen, altijd dat hun natuurlijke empathisch gevoel werkt en dus altijd 100% juist is. Geen zelfreflectie nodig! Wat een luxe. Wat goed dat onze eeuwenlange filosofische onderzoeken naar ethiek en deugd achteraf compleet nutteloos zijn gebleken vermits wij toch nooit iets verkeerd doen.
‘Want ik maak me veel zorgen om mijn vrouw. En mijn zoontje. Zie al deze empathie! Ik heb ook een hekel aan homo’s natuurlijk. Die moeten allemaal dood. Maar aan mijn empathie zal het niet liggen. Kijk hoeveel empathie ik voel voor mijn zoon! En voor X, en Y en Z! Kijk hoe solidair ik ben op al deze andere vlakken! Zo zie je maar: ik ben een goede mens en mijn homohaat is dus redelijk. Geen reflectie nodig. Wat zeg je? Ik? Vrouwen haten? Mijn moeder was een vrouw! Hoe kan ik nu vrouwen haten? Allez kom aan. De wereld is zot aan het worden!’
En ik leerde het inzien wanneer ik verkeerd ben, wanneer ik in fout ben: Ik ben fout wanneer jij juist bent. Jij bent juist, wanneer jij zegt dat jij juist bent. En in geval van twijfel ben ik per definitie in fout omdat mijn hoofd anders in elkaar zit dan het jouwe en ik jouw superieure denken gewoon niet begrijp. Het is zo eenvoudig dat het absurd is om te denken dat ik er ooit moeite mee had! Wanneer ben ik fout? Telkens als ik merk dat ik een groep van normale mensen tegenspreek natuurlijk! Waarom heb ik ooit al die tijd verspild met naar hun argumenten te luisteren en mijn eigen overtuigingen te bestuderen? Het was al die tijd al zo simpel!
Toen ik vijftien à zestien was moest ik op school een presentatie geven over levensbeschouwing. Hoe kijk ik naar het leven op? De titel van mijn presentatie: misantropie.
“Ik haat mensen.” Legde ik uit tegen de klas. “Alle mensen. Jullie ook. Ook mezelf. Mensen doen zelden iets goeds en wanneer ze het wel doen komen er andere mensen langs om het te verpesten, als ze het niet al zelf verpesten. Mensen zijn egoïstisch en gek in hun hoofd, maar te arrogant om het van zichzelf toe te geven. Ze vinden het zelden nodig om voor hun eigen gebreken te compenseren.”
Ik motiveerde mijn standpunt vanuit een brede kijk: wat hebben de mensen met de wereld en met elkaar gedaan? Ik hield mezelf er buiten. Een beetje onoprecht natuurlijk want ik ben eigenlijk de misantroop. Ik ben de gekwetste. Deze mensenhaat zou nooit zo gegroeid zijn, als mijn eigen menszijn nooit in twijfel getrokken was geweest. Ik zou nooit het gedrag van mensen zo bekritiseren, als ze me niet gedwongen hadden om me zo menselijk mogelijk te gedragen. Als de normale mens me nooit werd voorgeschoteld als het grote voorbeeld waar ik naartoe moest groeien, dan was ik nooit normale mensen beginnen haten.
Er wordt mij vaak gezegd dat ik het goede in mensen maar eens moest leren inzien. Dat ik optimistischer moet zijn. Dat ik moet stoppen met iedereen dom te noemen. Dat ik eerlijkere relaties met mensen moet aangaan waarin ik de mensen beter vertrouw. Dat ik niet moet leven vanuit de assumptie dat alle vriendschappen die ik maak weer zullen vergaan. Ik zie wel in dat dit allemaal nobele doelen zijn, die heel goed voor me zouden kunnen zijn. Ik zie wel dat er iets goed in mensen zit.
Maar ik zie ook het goede in insecten. En in onkruid en ongemaaide grasvelden en bossen en gehandicapten en depressievelingen en mieren in het huis en de volkeren van vijandige landen en spinnen en thee die naar afval smaakt en gevangenen en daklozen en schimmel en vissen en homoseksuelen en ratten en zoveel meer.
Als ik van mensen leerde houden en als ik er eindelijk in zou slagen om zelf ook een volwaardige mens te worden, zou ik dan nog steeds het goede in al die andere dingen kunnen zien? Of zou ik ze ook beginnen haten? Het is voor me zo moeilijk om mensen anders te definiëren dan domme, verwarde of haatvolle wezens. Ik zie een keuze tussen mensen haten, of al de rest haten – of op zijn minst al de rest te vernietigen alsof je het haat, ook al denk je er werkelijk nooit over na.
Bot gezegd: Ik ben veel liever een insectenvriend dan een mensenvriend. En ik ben veel liever een koppige kluizenaar zonder toekomst, die liefde voelt voor dingen die weinig liefde krijgen, dan gewoon nog een mens met alle problemen van dien. Er zijn al genoeg mensen. Ik wil meer spinnen in de wereld zien.
25 notes · View notes
muisjee · 4 years
Text
Niet verzonden brief (36)
Dag A. 
Twee weken geleden zag ik dat jij een nieuwe profielfoto had op Whatsapp. Jouw nummer had ik nog niet verwijderd. Waarom weet ik ook niet precies want jij bent iemand die ik voor geen goud nog in mijn leven zou willen hebben. 
De laatste keer dat wij elkaar zagen was jij net terug uit Engeland. We hadden elkaar negen of tien weken niet gezien of gesproken omdat we daarvoor niet zo lekker uit elkaar waren gegaan. 
Op 6 december kwamen wij elkaar toevallig tegen en ik weet nog steeds niet wat jouw intenties waren toen jij mij meevroeg naar huis ‘omdat jij daar ook wel koffie had’. Die koffie heb ik overigens nooit gehad. We knuffelden en liepen naar de trein die richting jouw huis ging. Het huis waar ik al eerder was geweest en waar ik mij niet per se onveilig voelde. Tot die dag. 
Bij jou thuis aangekomen raakten we in een diep gesprek over wat jij had meegemaakt in Engeland en over wat ik had gedaan in Nederland. We hadden het over jouw karakter en hoe dat was veranderd in de tijd dat wij elkaar niet gezien en gesproken hadden. Ik merkte het. Je was heftig, maar dat vond ik in eerste instantie niet vervelend. Jij wilde op bed liggen, ik zag daar niets kwaads in. 
We lagen naast elkaar en we hebben lang gepraat. Over van alles en nog wat. Er was een fysieke aantrekkingskracht tussen ons. Die was er de eerste keer ook al geweest en toen ging dat niet helemaal zoals we hadden gedacht. Jij wilde meer dan mij dit keer. Begrijp me niet verkeerd, het kussen was fijn. De rest niet en dat liet mij onveilig voelen. Jij was veel sterker. 
Ik vertelde jou, na lang twijfelen, dat ik in jouw afwezigheid nog een keer was aangerand. Dat betekende twee keer aangerand in ongeveer vier maanden tijd. Jij werd vuur. Jij vond dat zo’n verhaal altijd twee kanten had en dat aanranding een subjectief iets was. Jij vond dat een vrouw een man zijn zin moest geven, dat een vrouw geen ‘nee’ meer kon zeggen als ze eenmaal ergens aan was begonnen. Jij vond dat vrouwen het leven van mannen volledig konden verpesten met zulke verhalen en jij vond dat ‘wij mannen elkaar moeten verdedigen in dit soort gevallen’. Jij nam het op voor mijn aanranders. Jij liet mij heel klein worden. Onveilig. Ik kon het niet eens meer opbrengen om mezelf te verdedigen. Na dit vuur werd het heel lang stil en daarna probeerden we nog rustig met elkaar te praten over andere onderwerpen. Ik met een dubbel gevoel. Ik had geen idee wat jij voelde. Ik weet wel dat jij daarna nog een keer probeerde om meer voor elkaar te krijgen van zoenen alleen. Toen ik meermaals duidelijk had aangegeven dat ik geen seks met je wilde, stuurde jij mij naar huis. Zonder pardon. Bot. Hard. Koud. Ik vraag me af, nog steeds, met welke intenties jij mij überhaupt had uitgenodigd. 
Ik was verontwaardigd en vond je eigenlijk een van de grootste lullen die ik in mijn leven had meegemaakt en ik hoop dat jij nooit meer een meisje tegenkomt. Ik trok mijn schoenen aan en mijn jas. Bij de deur draaide ik me nog een keer om en schudde mijn hoofd naar hem. Ik had hem willen uitschelden voor alles en niets. Je liep mee naar buiten en gaf mij met volle tegenzin nog een knuffel. Dat had je ook kunnen laten. Voor mij had het niet gehoeven. 
Je moet weten dat ik na die 6 december nooit meer heb gepraat over de dingen die er zijn gebeurd in het halve jaar daarvoor. Je moet weten dat ik verschrikkelijk onzeker ben geworden door jouw opmerkingen en jouw vuur. Door het feit dat je mij naar huis stuurde omdat jij geen zin meer had in mij. Je moet weten dat je hebt gekwetst en dat jij, en jij alleen, ervoor hebt gezorgd dat ik jouw sekse nog meer wantrouw dan ik al deed. Dankjewel! Ik zal er vast wel overheen komen als ik iemand tref die wel lief is, maar toch. 
Dag klootzak. Er is een plekje in de hel voor jou.
31 notes · View notes
wieisdemol2022 · 3 years
Text
Hints aflevering 2
Elke week sporen wij het internet af naar de beste hints en tips van de afgelopen aflevering en proberen wij alle hints te verifiëren. Heb je hints? Stuur deze vooral op, dat wordt erg gewaardeerd! Hier de hints van aflevering 2: Voorbeeld.
 Titel De titel van deze aflevering is ‘Voorbeeld en een glimp in het woordenboek geeft de definities: een beeld, concept, illustratie, model of paradigma. Enkele hints naar kandidaten zijn: ·        Als we voorbeeld heel letterlijk nemen kan dit een hint zijn naar Renée, in de leader van dit jaar staat Renée letterlijk voor een beeld.
Tumblr media
·        Maar voorbeeld kan in zijn meest natuurlijke opvatting ook op Lakshmi slaan, zij was in letterlijk elke opdracht deze aflevering een voorbeeld van hoe de opdrachten uitgevoerd moesten worden.
Positie van de mol Wij vinden een handig hulpmiddel om de mol te ontmaskeren om na te denken over de positie die de mol in het spel zou innemen. Als ik de mol was, en mijn taak is het om zo min mogelijk geld in het laatje te brengen en anderen te saboteren zonder ontmaskerd te worden, hoe zou ik dan te werk gaan? En welke kandidaat neemt eenzelfde positie in?  
In opdracht 1, Om de tuin leiden, worden de kandidaten in feite in drie groepen gedeeld. Twee groepen krijgen een rondleiding en de overige groep (Lakshmi en Joshua) worden in de Control Room gezet waar ze geheime opdrachten moeten doorgeven aan de overige kandidaten (m.u.v. de cameramensen Florentijn en Renée). De controlroom is altijd een goede positie van de mol, wat dat betreft ligt de spotlight dus op Lakshmi en Joshua. En vooral Joshua is dan ook nog raar bezig aan de porto, terwijl Lakshmi het eigenlijk perfect (voorbeeldig) doet. Als je als mol nou niet in de control roomt komt dan heb je alsnog twee opties 1) als kandidaat die de opdrachten door krijgt deze zo opvallend mogelijk uitvoeren, dit zien we slechts één keer bij Splinter echt gebeuren, 2)  als cameramens kan je natuurlijk een goed antwoord bij Rik geven, gezien Renée dit niet doet kunnen we misschien wel stellen dat ze de mol niet is.
In opdracht 2, de dans ontspringen, worden de kandidaten opnieuw onderverdeeld, dit keer in verkenners en verzamelaars. Beide groepen komen in dezelfde ruimte dus zouden dezelfde mogelijkheden hebben. Toch zou ik zeggen dat de mol liever bij de verkenners wil zitten, zo heb je een eerste positie op het veld en zou je bakjes kunnen verwisselen of zelfs leeghalen. Charlotte was enorm snel afgeschoten, hierdoor had ze eigenlijk geen invloed meer op het spel, iets wat de mol natuurlijk niet wil. Marije hebben we wel een bakje zien openmaken maar daar zat geen geld in… maar ik moet jullie eerlijk bekennen dat ik Lakshmi hier het verdachts vind, ze doet de opdracht opnieuw voorbeeldig en lijkt daarmee de ideale kandidaat, maar ze kan heel goed geld weggehaald hebben (Merel flashbacks). Overigens kan je ook mollen als kandidaat van de verzamelaars hoor.. je kan met geld op zak afgeschoten worden, hier is Renée natuurlijk opvallend.
Voor opdracht 3, symbolisch bedrag, worden de kandidaten ook opgedeeld. Hier heb je twee/drie cruciale posities die dus extra aandacht verdienen. Deze posities zijn allereerst die van de kandidaten in de trucks. De opdracht is compleet van deze kandidaten afhankelijk, stel ze hadden niks doorgestuurd, dan had de rest niks te doen. Hierbij wordt Joshua verdacht omdat hij (samen met Renée) verantwoordelijk lijkt te zijn voor de 2 foutieve foto’s, maar ook (en misschien voornamelijk) Rocky en Charlotte zijn verdacht, die sturen in totaal maar 3 foto’s door en het is maar de vraag of deze echt goed waren. De tweede verdachte positie is die van Florentijn, de communicator, omdat hij letterlijk de ogen is van de andere groep. Deze positie lijkt Florentijn echter perfect uit te voeren. Een eventueel laatste verdachte positie is in het veld, op zoek naar de bordjes. Hier stonden Splinter en Marije en we hebben Marije één verkeerd bord zien aanwijzen die uiteindelijk ook is omgereden. Lakshmi en Erik hadden in hun vrachtwagen vrijwel geen invloed op het spel.
Wie is de mol niet? Een andere manier om achter de identiteit van de mol te komen is ook om andere kandidaten te elimineren als mol, niet alleen de kandidaten die afgevallen zijn, maar ook de kandidaten die zich bewezen hebben in de aflevering meer kandidaat als mol te zijn.  
Opnieuw is het wel erg vroeg om hier keiharde conclusies aan te verbinden. De anti-mol acties dacht ik vorige week bij Charlotte, Erik en Joshua te vinden. Nu hebben we bewijs dat Erik inderdaad de mol niet is, dus dat is fijn. Charlotte hebben we deze aflevering bijna niet gezien, dat kan verdacht zijn, maar ze lijkt dus niet heel veel invloed te hebben op het spel. Definitieve anti-mol aanwijzingen zijn er deze week niet. Voor Joshua is dat wel anders, het is namelijk best wel anti-mol te noemen om Splinter hem verdacht te laten maken voor de andere kandidaten. De mol wil natuurlijk helemaal niet dat de kandidaten hem/haar beginnen te verdenken. Daarnaast lijkt er nog een anti-mol actie naar Renée te zijn in de vorm van het foutieve antwoord in opdracht 1. Er kan geld verloren worden, je kan heeel makkelijk één opdracht noemen (want als mol weet je die), ze maakt zich verdacht door voor een joker te kiezen, maar geeft vervolgens het foutieve antwoord waardoor er toch geld verdient wordt, een anti-mol actie dus. De laatste is voor (mijn mol hoofdverdachte) Lakshmi, ze was namelijk helemaal niet betrokken bij al het openlijk mollen deze aflevering en bij de laatste opdracht kon ze niet eens mollen.
Rode draad Elk jaar proberen we een soort rode draad door de afleveringen terug te vinden. In het jaar van Susan Visser waren er bijvoorbeeld veel vissen en vissers te zien. Zo proberen we elk jaar te kijken of er wellicht een terugkerend thema is waar we een hint naar de mol uit kunnen halen.  
We hebben het gehad over de joker in de vorige rode draad thread. En daar gaan we vandaag lekker mee bezig, want hij lijkt wel degelijk terug te komen alleen wordt de theorie wat breder getrokken. Zo is The Joker een super bekende personage uit Batman, ik heb vorige week de connectie getrokken met Harley Quinn en het haar van Lakshmi. Maar vond toen Batman alleen heel random gekozen. Nu kunnen we Batman linken aan nog twee kandidaten, namelijk Joshua en Rocky. First of all Joshua, hij heeft ook deze aflevering zijn “evil” lach laten horen toen hij erachter kwam zijn porto’s te hebben verwisseld, er staat ook “Ha, Ha, Ha” op de joker kaart. Daarnaast vonden we deze foto op zijn Instagram, hij heeft dus duidelijk wat met Batman gezien hij met zijn zoontje als dit karakter verkleed is gegaan.
Tumblr media
De laatste kandidaat waaraan dit gekoppeld kan worden is Rocky, en ik ben hier best van onder de indruk jongens.. het is niet mijn eigen gevonden hint moet ik er wel bij zeggen. Het gaat namelijk over een ander personage uit de Batman film met de naam Rocky. Toevallig heet dit personage Dr. Roxanne “Rocky” Ballantine. Rocky heet in het echte leven ook Roxanne en werd voorgesteld als Roxanne “Rocky” Hehakaija. Kan dus een leuke hint naar Rocky zijn, deze houden we in de gaten.
Dan zou er nog een andere rode draad kunnen zijn, namelijk een klok die in beide afleveringen nu vol in beeld is genomen. Heeft Tsjechië nou zo veel mooie klokken, of is hier een hint in te vinden. Wat denken jullie?
Tumblr media
Overige hints -        Tijdens de eerste opdracht maakt Splinter zich verdacht door heel obvious nep-muggen bij Renée weg te slaan, zou hij gehoopt hebben dat ze dit door had? -        De grootste mol tijdens de eerste opdracht is wel Joshua. Het is natuurlijk de vraag of dit een oprechte en dus heel gewaagde molactie is, of gewoon stom, of een poging van Joshua om zichzelf verdacht te maken, omdat we zien dat hij hier toch wel mee bezig is. -        Ook Florentijn maakt zich verdacht tijdens deze eerste opdracht. Hij weet door alles gehoord te hebben dat er geen geld verdiend wordt door zijn team. Waarom kiest hij dan nog voor een joker? Kan het zijn dat hij denkt dat de joker nooit gratis weggegeven wordt? Of heeft hij de joker gewoon niet nodig en wil dus een wit voetje halen bij de overige kandidaten? Want in opdracht twee laat hij alles vallen in zijn zoektocht naar de joker. -        Na de anti-mol actie in de eerste opdracht is Renée wel weer verdacht in de tweede opdracht, hier zien we haar twee fouten maken in de recapitulatie en neemt ze een heel gek pad naar het kistje met het geld, bijna alsof ze afgeschoten wil worden, en dat wordt ze ook, met geld op zak zelfs. Nu moet ik deze hint wel temperen door aan te geven dat niet duidelijk is wat links en rechts nou is, dus dat kan een reden zijn waarom ze dit rare pad kiest. -        Daarnaast zijn er twee grote hints naar Lakshmi, zo lijkt ze af te worden geknipt door de montage als ze informatie doorgeeft. We zien hierna Splinter in beeld die zegt dat ze even haar mond moet houden maar dit lijkt niet helemaal een actie-reactie moment te zijn geweest. Kan dit zijn omdat ze iets foutiefs zegt? Daarnaast stond Lakshmi natuurlijk in de positie geld te hebben gepakt voordat de verzamelaars in actie komen, en Rocky geeft ook aan bij bijna iedere ballerina geweest te zijn, toch heeft ze slechts €400 binnengehaald, komt dit door het voorwerk van Lakshmi? Of gooit Rocky zelf geld weg? -        Maar ook de muziekboxen kunnen naar Lakshmi verwijzen. Deze spelen Mozart af en als die muziek wordt afgespeeld draait daar een ballerina. Lakshmi is opgegroeid met Mozart en heeft van jongs af aan aan ballet gedaan. Daarnaast hebben alle real-size ballerina’s de naam van een pop-artiest (Adèle, Christiana en Monica), Lakshmi is natuurlijk ook een pop-artiest. -        We zien hier toch duidelijk de M van Mol op de schoenen van Joshua?
Tumblr media
-        En Joshua maakt zich ook verdacht in de derde opdracht, op de helft van de opdracht lijkt hij namelijk al 7 foto’s gestuurd te hebben. Hier zit een dubbele bij dus het kunnen precies de 6 goede zijn, maar de kans is heel erg aanwezig dat Joshua en Renée verantwoordelijk zijn voor de 2 foutieve foto’s.
Tumblr media
-        Renée is ook in de truck lekker warrig. Zo geeft ze foutief een kruisje aan terwijl het een vinkje is, en andersom is ook nog eens voorgekomen. -        Splinter kan, nadat hij Marije blind vertrouwd op het foutieve blokje ook verdacht worden door onderstaand blokje dat volgens Splinter om is, maar wordt deze wel meegerekend?
Tumblr media
-        Marije geeft natuurlijk het foutieve antwoord door aan Splinter, hier komt uiteindelijk één van de drie foute borden vandaan. Daarnaast zegt Marije na die derde opdracht twee keer “Waar is Dit Misgegaan, Waar is Dit Misgegaan” ofwel WIDM (zou kunnen toch?). Ik geloof hier niet super veel in, maar zou een leuke theorie kunnen zijn. Dit net als de “vingerafdruk” die Marije symbolisch aan zou hebben gedaan:
Tumblr media
Wat denken jullie? Hebben wij nog hints of tips gemist laat het ons dan weten!
1 note · View note
zoetgevooisde · 5 years
Text
En/of
Het illegale feestje onder de brug richting Durgerdam. Een stiekeme aankondiging via facebook. Wij fietsten samen heen. Ik was nerveus. Onderweg vroeg je me of het Engels dat je sprak in je muziek goed was. Ik zei dat je uitspraak soms wat onverstaanbaar was. Je vroeg me hoe, wat, waarom; of we eens samen konden oefenen, dat je van mij wilde leren. Voor en achter ons fietsten mensen mee met biertjes voor onderweg. 
Op het feestje parkeerden wij onze fietsen in de bosjes, los van elkaar. De muziek was grimmig, met harde bassen die elkaar afwisselden en door elkaar heen dreunden. Het laaghangende beton van de brug maakte het nog een stuk drukkender. De aantrekking was het goddeloze, het wetteloze, het bepaalde door het onbepaalde. Het duurde lang voor ik door had dat hetero’s in de grote minderheid waren. Ik had een six-pack in mijn tote-bag, de blikken stotend tegen mijn heupen. De meisjes plassend in de brandnetels. 
Ik weet niet meer wat we precies in onze neuzen hadden gestopt, maar het viel niet goed. Misschien omdat ik niet genoeg had genomen, of teveel. Misschien omdat het mijn niet al te beste gemoedstoestand versterkte. Het werkte in en ik merkte vooral een hyperfocus. De sjansende mannen. De Dr Martens schoenen aan de magere meisjesenkels. De lichtlasers op het beton. De sleutels in de kleine plastic zakjes. Jij, je heerlijke jij, pratend in een groep, lachend, je duidelijk vermakend, pratend met een meisje die ik weer een bedreiging vond. De lichtheid van het tafereel. Het schrille contrast met mij. 
De muziek die je schreef ging vrijwel uitsluitend over vrouwen. Vrouwen met wie je ooit lief en leed deelde; vrouwen met wie je slechts het bed deelde; vrouwen met wie je het lief en leed en/of het bed had willen delen. Ieder nummer een verhaal, een anekdote, een moraal. Ieder meisje met wie je praatte was de potentie voor een nieuwe muze, een nieuw kunstobject, een weg naar een mogelijke hit. Hoe vurig ik verlangde dat ik je muze was. Dat ik genoeg was.
Ik weet niet of het echt het meisje was waar ik jaloers op was, of althans, dat niet alleen. Ik weet niet of ik liever het meisje wilde zijn, of jou. Jouw succes, jouw talent, jouw wereldse. Dat ik meer van jou hield dan van mijzelf was een zekerheid. Ik wilde alles zijn dat ik niet was; alles hebben wat ik niet had. Zolang ik maar niet ik hoefde te zijn. 
Ik stond stil en observeerde je, dichtbij en ver genoeg, wat half-verschuilend achter de meute. De afstand leek te groot om te overbruggen. Niet fysiek, emotioneel. Als ik bij je ging staan zou ik je geluk verstoren. Als ik wegbleef zou je mij op den duur wel komen zoeken. Ik vroeg me af hoe lang het zou duren voordat je mij zou missen, als een soort graadmeter van jouw liefde voor mij.  
Vooral deze manier van liefde bevestigd krijgen was mij bekend. Ik dacht dat passie en liefde hetzelfde betekenden. Je hebt geen ruzie met hen die je onverschillig laten. Je huilt niet om hen die je geen pijn kunnen doen. Hoezeer ik de liefde verkeerd begreep. 
Achteraf moet het niet lang geweest zijn tot je mij ging zoeken. Het voelde natuurlijk als een eeuwigheid. Ik was een plekje buiten gaan zoeken, zittend tegen het koude, kale beton, navel-starend, tranen-biggelend. Ik was alleen, verward. Het feest en de mensen om mij heen leken meer een projectie dan een werkelijkheid die ik aan kon raken. Ik weet dat je geschrokken was toen je mij vond, in paniek, bozig. Als een ouder op een kind die de weg op is gerend zonder links-rechts-links te kijken. 
We gingen naar huis zonder doei tegen anderen te zeggen, iets wat je nooit deed. Ik was van streek. Boos om alle andere redenen dan de echte. Ik vond niet dat jij het recht had óók van streek te zijn. Mijn verdriet moest de boventoon hebben. We fietsten die ellenlange brug op. Ik zag de tegenliggers niet door mijn tunnelvisie. (Of wilde ik ze niet zien?) Ze schreeuwden naar me. De bijna-botsing maakte je nog bozer. Tot ik stikte in mijn tranen en stilstond, kuchend. 
Wat ik daar precies zei toen kan ik mij nog steeds niet herinneren. Ik ben deze avond jarenlang vergeten geweest, ergens diep weggestopt om verder te kunnen leven, wat goed lukte. Het is pas echt weer sterk boven komen drijven op een 10-daagse stilte meditatie retraite deze zomer. Laag voor laag ga je dieper naar je onderbewustzijn, tot je mistige herinneringen weer helder worden. De boeien die je vasthouden van (geestelijke) bevrijding, van objectiviteit. Je eigen aandeel in je lijden. De beelden, het trauma. Het onder ogen zien en dan leren loslaten. Jezelf leren vergeven. Alles komt en gaat. Er is alleen het nu. 
Wat ik wel weet is dat ik daar en toen het water in wilde springen, de brug af, bevrijd zijn van alles. Van jou, van de zelfhaat, van de sociale fobie, de angst, de isolatie, de afwijzing. Ik weet niet wat jij toen zei of hoe je mij thuis hebt gekregen. Volgens mij zei je later dat het alles kostte wat je in je had om dat voor elkaar te krijgen. 
Toen je mij thuis had gebracht vertrok je weer gauw, naar je eigen huis. Ik staarde naar het plafond, niet in slaap, niet wakker, op mijn rug, handen langs mijn lichaam. Een paar uur later stond je weer in mijn slaapkamer, nog meer in paniek dan op het feest. Hoe je mij vasthield alsof je me bijna kwijt was geweest. Bijna verdronken. Tegelijkertijd leek je ook wel boos dat ik daar gewoon lag, dat er niks was. Hoe ik niet snapte waarom je daar zo stond. (Huilde jij? Huilden we samen? Kon ik nog huilen?) Dat je mij had proberen te bellen maar ik niet had opgenomen, hoe bang je was geweest, hoe de gekke ideeën in je hoofd waren gekropen. 
Ik ben nog wel eens terug geweest naar die brug. Het lange, uitgestrekte water. De schitteringen van de zon, de moderne windmolens, de huisjes in de dorpjes. De vredige haast van voorbijgaande fietsers zwoegend op de lengte van het asfalt. De wind die sust op mijn gezicht; de bedruktheid op mijn borstkas.
Het nummer dat je schreef over onze break-up vind ik nog steeds moeilijk om naar te luisteren. De minutenlange intermezzo’s van je snijdende gitaar die steeds terug lijkt te komen op die ene noot. Alsof je met je hoofd tegen de muur beukt van onmacht, pijn, frustratie. Een ondertoon van het hoopvolle lonken van betere tijden. “Dit kan mijn leven niet zijn,” zei je wel eens. Ik kan jouw leven niet zijn. Het heeft een paar jaar geduurd, maar ik snap heel goed waarom je ging. Ik ben je daar nu ook dankbaar voor.
Ergens zou ik je willen laten zien hoeveel ik gegroeid ben, hoeveel ik geleerd heb. Maar dan zoek ik nog steeds naar een soort validatie van jou, en dat hoeft niet meer. Je moeder mailde mij eens dat liefde in vele hoedanigheden komt. Het spijt mij dat ik in de periode met jou vooral liefde in negatieve situaties kon ervaren. Ik hoop -en vertrouw erop- dat de liefde zich nu vooral in mooiere vormen aan je manifesteert. 
Ik weet dat je geprobeerd hebt om mij naar één van je concerten te laten komen om mij het break-up nummer live ten gehore te brengen. Als een strik om het verhaal, het werkelijke in het licht stappen, de ultieme catharsis. Ik ben blij dat ik nooit gegaan ben. Ik weet dat, door dit verhaal aan je te schrijven, ik eigenlijk hetzelfde aan je opdring. Weet dat dit nu wel uit een mooie hoedanigheid van liefde komt. Ik hoop dat het je, vijf jaar na dato, (is) (ge)lukt om alles (dit, het, mij), los te laten zonder wrok of spijt. Alleen maar dankbaarheid. Ik hoop dat het mij lukt.
21 notes · View notes
arc-en-disco · 2 years
Photo
Tumblr media Tumblr media
Zie hieronder: een tweeluik. BIG2 - M’n hele hart (2021) vs. Willem - Huil voor jou (2010) Tweede nummer gaat confirmed over Twan. Eerste nummer is wat vager maar ik denk dat ik met zelfvertrouwen kan zeggen dat het over Willem gaat. Leg je beide titels naast elkaar dan heb je het refrein van de track uit 2021. Als een soort antwoord- een antwoord op een bericht uit het verleden.
BIG2 - M’n hele hart (2021)
Nu gooi je roet op m'n naam nu wil je niet met me praten Hoe kan je mij laten gaan? Hoe kan je mij nou verlaten? Ik was je lover sinds way back Als ze fuckten met jou, better stay back Ik heb schijt aan de faam, ben nog steeds gek Ik heb dingen gedaan, en je weet het Ben aan het rennen voor de money, money, money Ik denk alleen maar aan de portemonnee, monnee, monnee Je wilt niet praten meer met Twan, hey Twan hey Twan hey Dus fuck al die jaren Want ik heb mijn best toch gedaan? En ik heb je nooit laten staan Ik was toen daar in de regen Ik zal ze wel laten weten
Mijn liefde, mijn alles, mijn hart
M'n hele hart huilt voor jou M'n hele hart huilt voor jou M'n hele hart huilt voor jou
Zie het allemaal nu wij niet samen zijn Moet rennen van mezelf want ik haat de pijn Vraag het aan mezelf hoe dit waar kan zijn Mijn tranen zijn voor jou
Mijn hele hart huilt voor jou Willem - Huil voor jou (2010) Gezeik in je fam, druk op je schouders Pijn begraven, je voelt je kut om je ouders Gevangen in de jungle van beton Drank is je uitlaat, en daarom dat je uitgaat Ongeveer 24/7, je zei voel me niet begrepen Ik zie je als me mattie, maar ik mis je in m’n leven Net nichten, je ziet je moeder en je nichtje En die pijn die ze dragen, die zit ook bij jou daarbinnen Verkeerde levensstijl, van dit soort problemen Omringd door mensen die je succes willen claimen Nooit gedacht dat het zo zou zijn Alles wat je wilde hebben heb je, onlangs dat voel je toch de pijn Homie ik huil voor jou op deze Voel de pijn die je bij je draagt Ik zie de tranen in je glimlach Niemand begrijpt waar die pijn om gaat Je voelt je zo alleen, je voelt je zo alleen Je voelt je zo alleen, je voelt je zo alleen Niemand heeft in de gaten ook al lul je nog zoveel Niemand om mee te praten dat is alles wat je wil Maar niemand luistert, ik draai je pokoes En ik hoor pijn met woorden die harder aankomen dan vuisten Ja, je had je twijfels over vriendschap Je zag ons groeien, maar vroeg je af waar je vriend was Dit moet je begrijpen, homie het maakt niet uit Als er iemand ooit je schoenen steelt dan loop maar op de mijne Dit kan niemand je ontnemen, groter dan de faam dit is meer waard dan het geld Dat we maken met ze tweeën, ons succes is het bewijs van onze band Daarom zien ze ons groeien, doen ze handjes op voor Willem en Twan
1 note · View note
overwijs · 4 years
Text
Dag 119 – “Rozengeur & maneschijn”
Dit verhaal hoort bij mijn werkdag van vrijdag 30 oktober.
De leerlingen werken alweer twee weken enthousiast aan de opdracht om een tijdcapsule te maken, dat is super. Ze hebben mij bijna niet nodig, hebben weinig vragen en de meeste gaan als een speer. Toch is en was niet alles rozengeur en maneschijn.
Er is één klas waar ik nog elke les strijd mee heb, het begon al in les één van deze periode. “Maak groepjes van drie, groepjes waar iedereen een goede plek heeft, als het niet lukt binnen vijf minuten maak ik de groepjes. En ja, dat is een dreigement.”
Het is een klas vol met lieve kinderen, alleen is het voor iedereen duidelijk dat sommige combinaties, uhm hoe zeg je dat, explosief kunnen zijn. Zeer onwenselijk. Dus als ze na anderhalve minuut met groepjes komen waar een drietal overblijft die duidelijk niet samen kan, geef ik ze nog een kans om het te herstellen, te veranderen.
Het was een dreigement, en wat het is met die dingen is dat ik ze niet graag waar maak. Ik lijk nogal een heks, maar ben vaak te soft om door te pakken, zeker als het gaat om groepjes waar je weken in moet samenwerken. Iets in mijn brein is zo geprogrammeerd dat ze een leuk groepje moeten hebben, terwijl ze bij zoveel vakken en opdrachten op school of in het leven ook met anderen moeten samenwerken. Ergens heb ik daar een verkeerde verbinding in mijn brein, als je zou graven een of ander “trauma” wat ik opgelopen heb (mijn collega’s en ik noemen dat altijd een “PMA-tje”, naar de cursus die ons geleerd heeft dit soort beelden te ontrafelen).
Ik gaf de klas dus nog een kans. En nog eentje, er is een kwartier voorbij en we staan in een pat-stelling. Niemand gaat zijn zin krijgen en het is dus op het spits gedreven. Ik zie geen uitweg. “Oké, dan maak ík de groepjes.” Ik begin met tellen, 1 tot en met 9 en probeer ondertussen in de gaten te houden welke leerling welk nummer krijgt zodat ik niet alsnog ongelukkige combinaties maken en deze hele exercitie voor niets was.
Natuurlijk “vergat” iemand zijn nummer, of onthield expres of per ongeluk het verkeerde nummer en kwamen de groepjes niet uit. Moest ik dus alsnog mensen bij elkaar plaatsen, die eigenlijk een ander nummer hadden. Mijn humeur was toen al verpest en ik zag de opdracht niet meer zitten. Toen gingen ze werken, de meeste echt hard ook nog. Slechts een enkel groepje zal in de lessen daarna laten zien dat het niet lukt in deze combinatie. Zo werd het toch beter.
Ik wilde het niet, maar voor de leerlingen is het over het algemeen misschien niet eens zo slecht. Terwijl ik aan dat idee wen en de leerlingen observeer gaan de lessen van de twee weken best prima. Tot het opruimen. Ook dát is echt een strijd met deze klas. Ze weten alweer dat ik boos ga worden en het doet iets met onze relatie als docent-klas. Elke les hetzelfde liedje, dezelfde preek. Het zal mij niet verbazen als ze mij geregeld een kutwijf vonden (excusez le mot).
Elke les nam ik mij voor om het goed te laten verlopen en liep het weer slechter dan de keer daarvoor. Langer blijven in de pauze om het recht te zetten, niets helpt. Niets wat ik doe zorgt er voor dat de leerlingen hun verantwoordelijkheid pakken bij het opruimen, teveel leerlingen laten hun eigen rommel liggen. Een enkele leerling pakt de bezem en gaat het hele lokaal af, twee anderen wassen netjes alles af. Maar die paar leerlingen kunnen niet alles rechtzetten.
Dus vandaag had ik een doel. Van een moeizame start met groepjes maken, naar een golfbeweging van een goede les naar slechte afsluiting, naar goede les en slechte afsluiting. Tijd om het tij te keren. Vandaag was de dag. Het moest. Dus begon ik de les: “Vandaag gaat het lukken, want jullie kunnen het!”.
De lessen zitten er op en we eten met een groepje een Haagse kakker op de Haagse vrijmibo georganiseerd door een collega. Als ik een aankondiging doe: “Lieve collega’s, het is gelukt! Ik ben vandaag niet boos geworden op mijn klas, het lokaal is netjes! Tijd om te vieren!”. Zo sloot ik de week af, samen met mijn collega’s en stiekem een beetje met mijn klas. We vieren dat het even rozengeur en maneschijn is! En weekend natuurlijk, dat ook.
Tumblr media
Er is geen dag dat ze me niet even een klootzak vindt
Niet één van ons een ruzie uit het niets begint
Er is geen week zonder een niet te overbruggen wereld van verschil
Geen maand zonder wat tegenwind
Geen jaar dat ze niet stoppen wil
Maar alles wat ze doet
Alles wat ze doet
Ze blijft bij mij
Er is geen dat dat ik haar niet even een kutwijf vind
Niet één van ons iets wat bij ons niet lukt verzint
Er is geen week dat ik niet denk wees nou eens even twee minuten stil
Geen maand waarin de rust hervindt
Geen jaar dat ik niet kappen wil
Maar alles wat ik doe
Alles wat ik doe
Ik blijf bij haar
Rozengeur en maneschijn
Is dertien ruzies in een dozijn
Rozengeur en maneschijn
Is samen onbegrepen zijn
Er is geen plek waar ik haar niet meer voor de voeten loop
Geen winkel waar ik geen verkeerde schoenen koop
Geen dorp waarin ons droomhuis niet steeds op een andere kruising staat
Geen stad waar wij niet in de knoop
Geen land waar het vanzelf gaat
Maar alles wat wij doen
Alles wat we doen
Is met elkaar
Rozengeur en maneschijn
Is dertien ruzies in een dozijn
Rozengeur en maneschijn
Is samen onbegrepen zijn
En als je ruzies hebt met elkaar
Al heb je honderd keer gelijk
Ze krijgt het altijd voor elkaar
En we zoeken en we zingen
En we zoeken en we zingen
We zijn nog lang niet klaar
Rozengeur en maneschijn
0 notes
dorpsgenoten · 4 years
Text
Help, mijn vrouw is klusser!
Ik heb Zo. Ongelofelijk. De. Schurft. aan dat programma. ‘Help mijn man is klusser’. Te triest voor woorden.
Dat je jarenlang zonder 1 poot uit te steken iemand ziet worstelen met een klusproject dat te groot, te veel, te lastig voor een alleen blijkt. Dat je het hulpeloze vrouwtje uithangt, je nageltjes lakt en de schuld compleet in de schoenen van je vent schuift. Je moet je ogen uit je kop schamen!!
*Kuch*
Zo. Dat moest ik even kwijt. Nu heb ik makkelijk praten. Ik hou van klussen. Genetisch dingetje denk ik. Ik ga huilen van een mooie houtverbinding,  lig in katzwijm van een goede kapconstructie, en tegelen: ik kan dat. Ik lag 7 maanden zwanger nog op mijn knietjes vloerplaten vast te nieten, omdat het kon. Buiten dat, mijn echtgenoot en ik zijn op ons best als we samen kunnen klussen. Het geheim van ons 30jarig samenzijn, denk ik: we hebben altijd wel ergens iets te behangen. En als we klaar zijn kopen we gewoon een ander klushuis.
Maar ja, waar gehakt wordt vallen spaanders. Ook hier. Zo schat ik wel eens iets verkeerd in:
Tumblr media
Degene die dit lichtpuntje maakte was 2 meter hoog. Ik heb er officieel toestemming voor gegeven om dit zo hoog te hangen. Zonder bril. Vanuit de gang….. Het grootste deel van de familie had een trap nodig om dit lampje aan te doen. Dat was dus het einde van de net onberispelijk gestuukte muur. Mea culpa.
En deze dan:
Tumblr media
boven naar beneden van de trap laten mieteren’. ZO NIET LEUK! Hier had ik ooit een prachtige loper met koperen roedes zelf op gelegd. Ik ga de trap opnieuw doen deze week, joepie, mijn volgende klus.
Deze is echt episch, ooit hadden wij, volledig toerekeningsvatbaar zijnde, een lichtschakelaar precies in het midden van een muur bedacht. Er hangt nu een schilderij van 1 1/2 bij 1 meter overheen.
Tumblr media
Als je op de koe haar kont drukt gaat het licht aan.
Maar we doen het maar even! Zonder klusprogrammahulp! Nu nog  een oplossing verzinnen voor deze uitdaging
Tumblr media
De onderplank zit verkeerd om dus kan de la er niet in, en het geheel zit al muurvast aan de muur vast.
Klus ze, allemaal!
0 notes
gwynb · 4 years
Text
Hannes
Hannes was een hond die je onmogelijk op een Europese stoep tegen had kunnen komen. Hij was een verknipte hond, sjofel en haveloos maar trots. Niet dat er geen sjofele honden op Bulgaarse stoepen zitten of rondhangen in Brussel of Berlijn, maar Hannes was anders. Als je hem zag zitten op het kurkdroge zand onder de mangoboom,  fanatiek bijtend op een schoen, schoot je nog een ander woord te binnen. Hannes was shabby. Een beetje gaar en verdwaald als een ex-artiest op leeftijd die in de waan verkeerde dat zijn glorietijd nog niet voorbij was.  Hannes had geen kwaad in de zin. Toch, wanneer hij Mamadou de bewaker zag blafte of gromde hij naar hem. 
Sommige tijden van het jaar was hij meer weg dan dat hij thuis was. Het stadje waar hij woonde was niet zo groot. Hij kende ondertussen de vuilnisbelten en ook de rest van de plekken waar wat te halen viel. Djougou bestond uit zand, rood en droog. Zover hij wist strekte dat zand zich uit tot in het oneindige. Er was een middelgrote markt voor een middelgrote stad met tomaten, rijst en paprika´s. Er waren hutten en twee huizen van steen en er was één cafeetje met twee witte plastic stoelen. Ze verkochten er Heineken. Dat wist hij omdat zijn baasje de blanke waterputtenbouwer en zijn vrouw er wel eens heengingen. Hij vroeg zich af of het wel gekoeld was. Misschien dronk de baas ook wel lauw bier, wat kon het hem schelen, in een West-Afrikaans middle of nowhere was bier toch gewoon bier.
Zijn baasjes waren aardig. Ze aaiden en speelden met hem. Hij hield er van met ze te stoeien en op z’n tijd bijtte hij graag in een oude damesschoen. De kunst was om niet los te laten. Zijn baasjes leerden hem dat niet alle schoenen bedoeld waren om mee te sollen. Om mee te leuren en hannesen. Hij vroeg zich af wat andere honden deden waarvan de baasjes niet veel schoenen hadden. Of soms wel helemaal geen.
Tussen de witte muren op het kleine erf had hij een comfortabel leventje. Een beetje afgeschermd en ook nog eens zogenaamd beschermd door Mamadou de bewaker. Dat personeel drong zichzelf een beetje op. Soms kwam er een poetsvrouw, dan weer bood iemand anders zich aan. Terwijl de baasjes toch maar jonge gasten waren, niks pretentieus  en tegelijkertijd ook een beetje bang om voor een stelletje neokolonisten te worden aangezien. Blank en waterputtenbouwer, dan was je toch gewoon een rijke man in Djougou. Water, dat was goud zover hij wist. Ach ja, wat wist hij nu ook helemaal. Hij was geen labrador noch een pekinees, maar een Beninees. Een Beninese hond en daar hield het wel bij op.  
Lidia, de Duitse buurvrouw, kwam geregeld langs en dan aaide ze hem met zoveel liefde, zóveel zachtheid dat Hannes er iedere keer versteld van stond. Als hij het aan zijn zwerfvriend honden had kunnen vertellen hadden ze hem niet geloofd. Jij schmutzige, vuile opschepper en aandachtstrekker die je bent. Dat zouden ze roepen. Je erop laten voorstaan dat je bij die bleekscheet Europeanen in huis woont, net zo haveloos en hongerig als ons ben je! Het was inderdaad wel zo dat Hannes zich iets beter dan de andere honden voelden. Hij dacht er zeker van te zijn dat hij eigenlijk een Duitse hond was, geboren uit een Duitse hondenmoeder. Maar hij wist niet zeker of dat echt zo was of dat hij dat verhaal alleen maar zelf had verzonnen. Of verbeeld aan de hand van wat opgevangen geruchten. Hoe dan ook droeg hij een Duitse naam, of was het een Scandinavische? Het was beter dat hij van Scandinavië geen weet had. Dan had hij zich nog verhevener gevoeld.
Wanneer ze dachten dat Hannes verwaand was dan hadden z’n straatvriendjes het bij het verkeerde eind. Hongerig was hij ook niet, althans, het grootste gedeelte van het jaar niet. Wanneer de baasjes thuis waren kreeg hij goed te eten. Koude overgebleven aardappelen waren een van zijn favoriete maaltijden. De kip en stukken rund die ze hem toedienden waren geen malse stukjes zoals het blonde koppel die voorverpakt bij de supermarkt kochten als ze veilig thuis waren. In die supermarkt, had hij ook wel eens gehoord, verkochten ze zelf appels in plastic verpakkingen. De wereld kon toch niet gekker, mijmerde de hond wanneer hij door het stadje zwierf tijdens de langdurige afwezigheden van zijn baasjes. 
Op die eerste tocht door de omgeving ontdekte hij zijn eigen land. Een land dat hij eigenlijk slecht kende. Hij kwam vage kennissen tegen die er mager uitzagen maar zo vriendelijk waren hem op een of andere vuilnisbelt uit te nodigen. Het eten was er gewoonweg ranzig en na vier weken begon hij te snakken naar verse kip met appelmoes. Hannes werd zelf ook steeds magerder. Tijdens die perioden wilde hij niet naar huis. Wanneer hij het avontuur moe was keerde hij met tegenzin terug en zag van een afstand de bewakers al staan. Eerst een steen naar z’n kop. Een trap hier en daar. En toch, ze bedoelde het niet kwaad. Hij begreep het niet. Hij zag Mamadou dikwijls lachen en vriendelijk grappen maken met het stel. Meestal kneep hij er op zo’n moment weer tussen uit voor de bewakers er erg in hadden. Z’n blonde baasjes zouden pas weer terugkeren wanneer de vakantietijd voorbij was. 
Wanneer hij na een paar weken weer terug op huis aan ging rook hij op meters afstand al de bodylotion en pindakaas. En dan zette hij het op een rennen, uitgelaten en enthousiaster dan de keren ervoor. En hij liet zich aaien. Aaien en knuffelen en speelde met hun schoenen. Een dag, twee weken, een paar maanden. Totdat de baasjes weer op pad moesten. Zo ging het jarenlang. Hij had steeds vaker gevechten met de honden op straat. Als hij binnen de veilige witte muren van het terrein was voelde hij zich verward. 
Op een dag kwamen de baasjes weer thuis. Met een zachte, naar bodylotion ruikende baby. Die aaide ze en knuffelde ze en ze speelde ermee. Hannes stond erbij en keek er naar. Af en toe droeg hij hun nog een schoen na die ze enthousiast terug wierpen. Maar hij begreep het allemaal steeds minder. Die baby, die kraaiende baby op dat rode zand, die moest in ieder geval oppassen dacht hij dan wanneer hij ’s avonds laat thuis kwam, waggelend, als een ex-artiest op leeftijd die in de waan verkeerde dat zijn glorietijd nog niet voorbij was.
0 notes
zielsvlucht · 4 years
Text
Mijn naam is Erik, maar tegenwoordig noemt iedereen me Grijze Erik. Net zoals ze Bart vroeger Wijze Bart noemden. Dan waren we tezamen de Wijze en de Grijze. Niet een heel vleiende naam voor me, maar ik heb het altijd als een vriendelijke koosnaam gezien. Ik ben dan ook erg grijs, al zal ik dan binnenkort de Kale moeten heten.
Maar in mijn jeugd was ik gewoon Erik. Achternamen of bijnamen gebruikten we toen nog niet, en we hadden ze ook niet nodig want iedereen kende elkaar. We waren toen nog niet met zo veel. De tijden waren dan ook simpeler. Er werd ons niet veel gevraagd, er werd ons nauwelijks iets uitgelegd en er werd bijna helemaal niets van ons verwacht. Enkel dat we op een dag ouder zouden worden, om dan te trouwen en kinderen te krijgen.
De meesten van jullie zullen wel al weten dat ik net als de anderen een ongewone jeugd heb doorgemaakt. Op verzoek van velen van jullie heb ik me aan het schrijven gezet. Ik draag dit werk op aan mijn kleinzoon, Bas, die binnenkort ook een vader zal zijn. Ik hoop dat hij en zijn toekomstige kinderen er veel aan zullen hebben en dat deze ongewone verhalen niet verloren zullen gaan voor de komende generaties.
Doorheen heel mijn jeugd had ik een zeker beeld van hoe de wereld in elkaar zat. Zonder me er ooit vragen bij te stellen. Ik wist dat we met met twintig waren. Tien meisjes en tien jongens, waaronder ik.
Ik wist dat we allemaal samen woonden in een groot houten paleis dat middenin een groot bos stond. Het was ons Huis.
Ik wist dat het Huis vol stond met boekenrekken. En dat die rekken volledig gevuld waren van boven tot beneden, met boeken maar ook met muziekplaten, films en nog veel meer. Tezamen vertelden ze zoveel verhalen, zo veel geschiedenissen die wij nog niet begrepen.
En ik wist dat Anna altijd bij ons was en dat ze voor ons zorgde. Ik kon me haast geen wereld zonder haar voorstellen.
...
De zeeslag
Het was een koude winterdag. De plassen waren bevroren, harde sneeuw lag nog op de takken van de bomen en ijzel bedekte de bosbodem. Iedereen was binnen gebleven om te genieten van de warmte van het Huis. Vanuit knusse warme zetels keken ze waarschijnlijk naar tekenfilms en speelden ze gezelschapsspelen met Anna. Maar wij - David, Bart en ik – waren toch naar buiten gegaan. Anna had ons dikke jassen doen aantrekken, had ons bijna gewurgd met wollige sjaals en had wanten aan koortjes uit onze mouwen gehangen. Ze had ons gevraagd om niet te ver weg te lopen, en wij hadden onoplettend ja geknikt.
Wij hadden niet veel nodig om ons buiten te amuseren. Het ijzige landschap had Barts verbeelding in gang gezet en David en ik gingen met hem mee. Zo kwam het dat we alle drie tezamen door het bos zwierven en systematisch bevroren ijsplassen stuk sloegen met stokken. Toen we het ijs van weer een nieuwe plas begonnen te breken, kwam Jeroen er plots bij. Hij verveelde zich waarschijnlijk ook daarbinnen, dus Anna had hem ook ingepakt en hem onze kant uit gestuurd.
“Hey! Wat doen jullie?” vroeg Jeroen.
“We kappen het ijs.” Zei ik.
“Waarom?” vroeg Jeroen.
“Om kristallen te verzamelen!” zei David.
Jeroen keek ons vreemd aan.
“Ja, we zijn ijskimo’s!” zei Bart enthousiast.
“Ijskimo’s?” vroeg Jeroen.
We knikten alle drie.
“Wat is een ijskimo nu weer?” vroeg hij.
David en ik beseften plots dat we het eigenlijk niet wisten, maar Bart legde het enthousiast uit.
“De ijskimo’s zijn een magisch noordelijk volk dat van ijskristallen leeft! We moeten ijskristallen mijnen om onze ijskimo-goden te behagen!”
“O oké.” Zei Jeroen.
Hij zocht zichzelf een stok en begon mee met ons op het ijs te kloppen. Maar hij hield het niet lang vol.
“Dit spel is stom.” Zei hij vrijwel onmiddellijk.
“Niet waar!” zei Bart.
David en ik waren ook niet akkoord, want om één of andere reden hadden we de tijd van ons leven met op die ijsplassen te slaan.
“Ik weet een beter spel.” Zei Jeroen, klaar om de boel naar zijn hand te zetten.
“Wij ijskimo’s hebben geen tijd voor jouw spelletjes.” Zei Bart. “Wij moeten ijskristallen kappen voor het jaarlijkse ijsfeest!”
En hij kapte plichtsbewust verder in het ijs met zijn stok.
“Maar het is belangrijk!” zei Jeroen.
“O oké dan.” zei Bart, en hij stopte met kappen.
We keken Jeroen verwachtingsvol aan.
“Ik weet waar hij is.” Zei Jeroen.
“Wie?” vroegen we allemaal tegelijk.
“De Schorsman.” Zei Jeroen op een dramatische toon.
Mijn mond viel open van verbazing. Die van David ook. Die van Bart ook, maar niet van verbazing. Uit verwarring.
Om te begrijpen waar Jeroen het over had, moet je eerst weten wat of wie de Schorsman was. De zogenaamde Schorsman was een magisch wezen dat door het bos zwierf. We noemden hem zo omdat hij van hout was. Of misschien omdat hij zich in bomen verstopte. Of omdat hij zich in een boom kon veranderen. Na al die jaren weet ik het niet meer goed, maar ik denk dat we toen ook niet goed wisten wat de Schorsman hoorde te zijn. Toch geloofden we allemaal dat de Schorsman bestond en dat hij ergens in het bos ronddoolde. Dat is waarom we altijd goed uitkeken in het bos, en waarom we bijna altijd stokken met ons meenamen. We geloofden dat de Schorsman plots uit een boom zou kunnen springen en dat wij ons zouden moeten verdedigen tegen dat monster. We waren bang van de Schorsman. Maar natuurlijk had niemand van ons de Schorsman ooit al eens gezien. Dat Jeroen nu beweerde dat hij wist waar de Schorsman was, was nogal een nieuws.
“Waar is hij dan?” vroeg ik aan Jeroen.
“En hoe ben je daar achter gekomen?” vroeg David.
“Dit ijs gaat zichzelf niet kappen.” Zei Bart die verveeld weer op het ijs begon te slaan.
“Hij zat op het Donkere Eiland!” Jeroen wees het bos in, naar waar hij hoopte dat het Donkere Eiland was maar hij wees eigenlijk de verkeerde richting uit. “Toen ik langs het meer liep heb ik hem daar horen huilen.”
“Hoe klonk dat?” vroeg David.
“Als een vreselijk gekrijs! Als het brullen van een monster! Hij had waarschijnlijk heel veel honger.”
“Was je bang?” vroeg ik.
“Nee natuurlijk niet.” Zei Jeroen. “Maar het had jullie waarschijnlijk wel bang gemaakt.”
“Ja, waarschijnlijk wel.” Herhaalde David gemeend.
“Ik denk dat hij daar woont.” Zei Jeroen. “Het is zijn basis. Vandaaruit doet hij allerlei boosaardige dingen.”
“Hoe geraakt hij van dat eiland af?” vroeg Bart sceptisch.
“Hij zwemt waarschijnlijk.” Bedacht ik.
“Nee, hij vliegt!” zei David.
“Hij neemt de boot!” zei Jeroen enthousiast.
We keken allemaal Jeroen raar aan en hij begreep dat hij iets te ver gegaan was.
“Of nee, hij zwemt waarschijnlijk.” Zei hij dan toch. “Hoe dan ook, ik denk dat het tijd is!”
“Tijd voor wat?” vroeg ik.
“Tijd!” zei Jeroen terwijl hij zijn stok de lucht in hief. “Om te vechten!”
“Vechten tegen de Schorsman?” vroeg David, alsof het onmogelijk was.
“Ja! We weten nu waar hij woont, dus hij is kwetsbaar. Dit is het moment voor ons om een verrassingsaanval uit te voeren en hem voor goed te verjagen uit ons bos.”
Het klonk eng. Het klonk gevaarlijk. Maar het klonk ook heel cool. Dus ik zag het wel zitten. Ik vergat het ijskimo-spel onmiddellijk.
“Je hebt gelijk.” Zei ik. “Tezamen kunnen we hem verslaan!”
“Daarom ben ik naar jullie gekomen.” Zei Jeroen terwijl hij het terplekke verzon. “Ik heb krijgers nodig om met me mee te gaan naar het Donkere Eiland en de strijd aan te gaan met het monster!”
Nu was David er ook klaar voor.
“Je kan op ons rekenen!” zei David.
Jeroen, David en ik stapten weg van de plas terwijl Jeroen verder uitlegde.
“Het wordt een grote aanval. We hebben zwaarden nodig, en heel veel sneeuwballen om het beest te bekogelen!”
David en ik gingen akkoord. Maar Bart bleef bij de plas staan en porde verder in de bevroren modder.
“Bart, ga je niet mee?” vroeg Jeroen.
“Nee.” Zei Bart.
Jeroen keek even bedenkelijk en dan vertelde hij:
“Weet je, ik heb gehoord dat de Schorsman soms het Huis binnensluipt en de veters uit schoenen haalt. En daarna verstopt hij de veters ergens in het bos waar niemand ze kan vinden. Vals hè?”
“En hij eet kinderen!” voegde David toe.
“Ja, dat ook.” zei Jeroen. “Hij is heel slecht. We moeten hem stoppen. Wil je ons niet helpen, Bart?”
Maar Bart zag er nog steeds de noodzaak niet van in.
“Nee, ik wil een ijskimo zijn.” Zei Bart.
Jeroen dacht verder na.
“Het is erg koud.” Zei hij dan. “Ik denk niet dat wij het eiland kunnen bereiken in deze vrieskou. We hebben iemand nodig om ons te leiden door al de sneeuw en het ijs. Een dappere krijger van het noorden die alle ijsobstakels voor ons uit de weg kan ruimen.”
Bart keek op. “Bedoel je zoals een ijskimo?”
“Ja! Een ijskimo! Dat is exact wat we nodig hebben!”
“Oké, ik denk dat ik dan nu genoeg ijskristallen voor mijn volk verzameld heb.” Zei Bart, blij dat hij twee spelen tegelijk kon spelen. “Ik zal als ijskimo jullie de weg leiden op jullie avontuur! En onderweg kap ik nog wat ijs.”
Daar gingen we dan alle vier, verder het bos in. Af en toe maakte Bart een omweg om ijspegels van de boomtakken te slaan. Zo beweerde hij dat hij de weg voor ons vrij maakte. Ondertussen legde Jeroen uit wat we moesten doen.
“We hebben betere zwaarden nodig.” Zei hij. “Behalve jij, Bart, want die van jouw dient om ijs te kappen en dat doet het al heel goed.”
We gooiden onze takken op de grond en zochten nieuwe betere takken. Na een tijdje hadden we allemaal andere stokken vast, behalve Bart die weer op een nieuwe ijsplek aan het slaan was. En ik was er ook vrij zeker van dat David gewoon mijn vorige stok weer van de grond had geraapt, maar niemand deed er moeilijk over.
“Mijn nieuwe zwaard is ook een geweer, want het heeft een handvat.” Verklaarde Jeroen.
Davids stok, mijn vorige stok, had ook een handvat dus David zei dat hij ook met zijn zwaard kon schieten. De mijne had zo geen handvat, maar ik wou ook een geweer hebben dus ik zocht even verder naar een nog betere stok. Uiteindelijk vond ik ook een stok met een gelijkaardige zijtak, en konden we verder.
“Nu hebben we nog sneeuwballen nodig! Heel veel!” zei Jeroen.
We zochten weer rond en schraapten alle sneeuw die we vonden van de boomtakken. Bart schraapte verder ijs uit een plas.
“Mogen het ook ijsballen zijn?” vroeg ik terwijl we sneeuw verzamelden.
“Anna zegt dat we niet met ijsballen mogen gooien. Enkel sneeuwballen.” Zei David vanop afstand.
“Ja, maar we gooien ze niet naar elkaar.” Zei Jeroen. “Enkel naar de Schorsman. Dan kan het geen kwaad. Dus ijsballen zijn wel goed.”
Terwijl we elk ons stapeltje maakten, trok Bart een uitzonderlijk grote plak ijs uit de modder.
“Ik neem dit mee om tegen het monster te vechten!” zei Bart.
We waren allemaal onder de indruk van de grootte van de scherf ijs.
“O cool!” zei David.
“Hoe ga je daarmee tegen de Schorsman vechten?” Vroeg Jeroen zich af.
Bart keek bedenkelijk naar het stuk ijs. Zo ver had hij er nog niet over nagedacht. Het was een platte schijf: Een heel slecht zwaard en niet iets dat hij makkelijk kon gooien.
“Met dit groot stuk ijs…” zei hij al denkend. “Zal ik hem… afschrikken?”
Hij keek ons vragend aan, op zoek naar bevestiging.
“O ja.” Zei David zonder enig sarcasme. “Zo’n groot stuk ijs ziet er best wel eng uit.”
We gingen allemaal akkoord. Het sprak voor zich. Met onze armen vol sneeuw- en ijsbrokken en onze stokken onder de armen, liepen we door naar het meer. Onderweg merkte ik dat David bezorgd in het rond aan het kijken was.
“Wat is er David?” vroeg ik.
“We zijn op weg naar de Schorsman, maar wat als de Schorsman hier is en ons zo ziet? Wat als hij kwaad wordt als hij ziet wat we aan het plannen zijn? Wat als hij ons plots verrast voor we bij het Donkere Eiland zijn?”
“Ach wel nee!” Zei Jeroen. “Hij zit nu in zijn basis. Ik ben er zeker van. Het is nu veel te licht voor hem om naar buiten te komen. Hij houdt niet van licht.”
“Ja.” Zei ik. “En je bent toch niet bang van de Schorsman, David?”
“Jij dan niet?” vroeg David.
“Nee hoor.” Loog ik. “En jij, Bart?”
“Ijskimo’s zijn nergens bang van. Behalve van hun gruwelijke ijskimo-goden die kwaad worden wanneer er niet genoeg ijs gekapt wordt.”
Dat deed hem er aan denken om onderweg nog wat meer ijspegels kapot te slaan. Maar eigenlijk was hij ook bang. We waren allemaal bang van de Schorsman, maar we waren veel te stoer om Jeroen’s spel niet mee te spelen. Enkel Jeroen sloeg er in om zo blindelings dapper te zijn.
“Daar is het.” Zei Jeroen toen we bij het meer aankwamen.
Het kleine meer was niet helemaal bevroren. Enkel rond de takken die bij de oever op het water dreven, was er dun ijs gevormd. In het midden van het meer lag het Donkere Eiland. Het eiland was redelijk groot. Het is te zeggen, er zat meer eiland in het meer dan water. Het meer was eigenlijk niets meer dan een brede natuurlijke slotgracht rond het Donkere Eiland heen. Op het eiland stonden dicht op elkaar gepakte bomen. Het woud was er zelfs zo dicht dat het er donkerder leek, vandaar de naam van het eiland. We konden ons direct voorstellen dat de Schorsman hier woonde, in een duister paleis van bomen omringd door een diepe gracht. Het was perfect.
“Hoera! We hebben het eiland bereikt!” vierde David al.
“Nog niet.” Zei Jeroen. “Eerst moeten we de ijszee nog oversteken!”
Hij knikte naar het kleine houten bootje dat naast een kleine pier dobberde. We hadden al vaker in dat bootje gezeten, tezamen met Anna. Tezamen roeiden we haar dan rond het eiland. Tot als we moe werden ten minste, dan roeide Anna ons weer terug naar het land. Het was altijd heel leuk, maar in deze kou vond ik het idee een stuk minder aantrekkelijk.
“Gaan we roeien?” vroeg Bart die niet helemaal mee was.
“Ja natuurlijk.” Zei Jeroen.
David, Bart en ik keken elkaar onzeker aan.
“Mogen we dat wel zonder Anna?”  vroeg ik.
Jeroen dacht na.
“Heeft ze dan ooit gezegd dat het niet mocht?” vroeg hij.
We moesten toegeven dat Anna ons inderdaad niet verboden had om zonder haar met de boot te varen. Dus eigenlijk mocht het.
“Ik denk toch dat Anna het niet leuk zou vinden als we de boot namen.” Zei David.
“O komaan David. Hoe moeten we anders het eiland bestormen?” vroeg Jeroen.
“Misschien kunnen we beter gewoon hier blijven en vallen klaarleggen voor wanneer de Schorsman terug zwemt van het eiland.” Stelde David voor.
We overwogen het even, maar Jeroen wou naar het eiland en ik eigenlijk ook. Bart wou gewoon ijskimo van dienst zijn, en had dus ook geen bezwaar. Enkel David vond het geen goed idee maar in die tijd waren we allemaal nog te jong om de groep tegen te spreken, dus uiteindelijk draaide hij mee. We stapten over de oude houten pier en deden ons best om niet uit te glijden over de bevroren natte planken. Met een touw trokken we het bootje dichter bij de pier, en dan vulden we het met onze sneeuwballen. Het ding schommelde heen en weer op het koude water toen we er één voor één in sprongen. Twee houten roeispanen lagen klaar in het bootje. Ik nam een roeispaan en Jeroen nam de andere.
“Wie stuurt er?” vroeg Jeroen.
Een roeibootje heeft natuurlijk geen roer of stuur. Sturen doe je gewoon door te roeien. Maar het was bij ons de traditie dat er altijd iemand vooraan in de boot ging zitten, om met zijn handen te doen alsof die aan het sturen was. Meestal vroegen we aan Anna om dat te doen. En dan deden we het op terugweg allemaal tezamen.
“Ik!” riep Bart. “Ik weet de weg!”
We wisten allemaal de weg, maar Bart moest zijn zeevaart-kennis als ijskimo aantonen. Hij ging voorop op de boot zitten en hield zijn handen voor zich uit.
“Vooruit!” commandeerde hij.
En we begonnen te roeien. Jeroen en ik waren niet de beste roeiers. We roeiden niet goed op de maat en het bootje zigzagde over het water. Toch kwamen we steeds dichter en dichter bij het donkere eiland.
Hoe dichter we bij dat eiland kwamen, hoe groter het werd. Hoe griezeliger de takken van de enorme donkere bomen leken. Bij elke beweging van de roeispaan werd het eiland alsmaar enger en het water onder ons alsmaar dieper, de ontsnapping van het eiland steeds moeilijker. Toen we bijna bij het eiland waren blies er een plotse gure wind. Het blies door de boomtakken van het eiland en wij hoorden het gekraak en het gehuil van de schors.
Onbewust waren Jeroen en ik stiller beginnen roeien. Bart was een beetje scheef beginnen sturen in de hoop dat we misschien per ongeluk naast het eiland zouden varen. En David zat stil in zichzelf te jammeren achterop het bootje.
“Weet je.” Zei Jeroen dan. “Ik denk dat de Schorsman toch niet zwemt. Ja dat weet ik nu heel zeker! Hij kan niet eens zwemmen. Hij kruipt door een geheime ondergrondse tunnel die onder het water heen gaat.”
“Ja, dat is logisch. De Schorsman is bang van water. Want de Schorsman is ook bang van ijs, en water is gesmolten ijs.” Redeneerde Bart.
“Dus als we het eiland vanuit de boot aanvallen, dan kan hij ons nooit pakken. We moeten hen van hieruit bekogelen! Het is een zeeslag!”
Niemand van ons wist echt wat een zeeslag was, maar iedereen ging akkoord dat dit een beter een plan was dan naar het eiland zelf te gaan.
“Pak aan Schorsman!” Riep Jeroen en hij gooide een sneeuwbal naar het eiland. Het spatte tegen één van de vele oude boomstammen.
De rest volgde. We gooiden zoveel mogelijk sneeuwballen naar het eiland. We kletsten wild met onze stokken in het water en riepen “pang pang!” terwijl we ze in het rond zwaaiden. Zelfs David deed mee. Er kwam geen antwoord van het donkere eiland en Jeroen riep.
“Nu ben je bang hè? Schorsman!”
Ik kreeg het gevoel dat we de zeeslag aan het winnen waren en de anderen duidelijk ook want we bedachten allemaal steeds creatievere manieren om het eiland aan te vallen.
Jeroen probeerde een sneeuwbal over het water te kaatsen maar ontdekte dan dat dit niet lukte. Daarna probeerde hij een “sneeuwgezichtje” te tekenen op een boom.
David had één sneeuwbal heel ver gegooid en daagde ons uit om een sneeuwbal even ver te gooien, maar dat lukte niemand.
Ik deed mijn sjaal uit en probeerde het te gebruiken als een sneeuwbal-slinger om zo extra ver te gooien, maar dit werkte niet zo goed. Toen ik mijn sjaal weer aandeed werd mijn nek koud. Ik deed het dan maar los rond mijn nek, maar zo kreeg ik het overal koud.
Bart raapte zijn grote brok ijs op en wou het net naar het eiland gooien, toen het ijs plots uit zijn handen gleed en terug in de boot viel. Het ijs brak en Bart viel om. Hij viel gelukkig nog in de boot, maar dat deed het bootje erg schommelen. Jeroen, die net een nieuwe sneeuwbal ging gooien in een poging om David’s record te verslaan, verloor zijn balans en strompelde over de reling het water in.
In één grote, natte, koude plons was hij weg. In paniek staakten we de zeeslag en keken we overboord. Het duurde even voor Jeroen weer naar boven kwam, maar het gebeurde uiteindelijk wel. Hij hield diep adem en bleef dan wild spartelen en spetteren om boven te blijven. Hij schreeuwde dat hij niet kon zwemmen. Natuurlijk niet. Niemand van ons kon zwemmen. Ik stak een stok uit naar hem om vast te houden. Maar in zijn paniek rukte hij de stok gewoon uit mijn handen. Dan riep ik naar hem dat hij de boot moest vast houden en ik nam een roeispaan om naar hem toe te peddelen. De boot draaide echter enkel toertjes. Bart en David waren geen hulp. Zij waren allebei bang aan het krijsen en deden daarbuiten niets.
“Annaaaaaaaa!” Huilde David.
Dan sloeg Jeroen er toch in om naar voor te zwemmen en zich vast te grijpen aan de rand van de boot.
En dan plots bewoog de boot. Ik gooide uit reflex de roeispaan neer. Bang dat ik misschien te hard geroeid had. Maar dat was het niet. Iets anders deed de boot bewegen. De boot versnelde nu en ik viel om. Bart en David lagen ook in de boot. Het hele ding werd met Jeroen en al weggeblazen van het Donkere Eiland. Het gleed met een vaart over het water terwijl wij alle vier bang onze longen uitkrijsten.
De boot bewoog tot aan het piertje waar hij eerst lag en kwam daar dan tot stilstand. Ik keek op en zag dan Anna op de pier staan. Zwarte jurk. Handen in haar zij. Linkerschoen die op het hout tikte. Blonde lokken met daaronder een boze blik. Een blik waarvan we allemaal bang waren. Misschien was Anna’s woede nog erger dan de Schorsman zelf…
“Kom onmiddellijk uit die boot jullie!” zei ze streng.
We sprongen zo snel mogelijk over naar de pier. Dan wees Anna naar Jeroen die nog in het water zat. Haar wijsvinger ging omhoog en ook Jeroen werd plots uit het water gehesen. Hij zweefde eventjes over het water en landde dan op de pier. Hij trilde als een blad. Er waren al ijspegels gegroeid in zijn haar.
“Ach nee, Jeroen. Hoe overkomt dit jou ook altijd?” zei Anna. “Het is hier glad…”
“Van de pier af!” Zei ze dan tegen ons. “Maar voorzichtig. Niet lopen!”
Ze opende haar handen en een warm deken verscheen dat ze om Jeroen sloeg. Jeroen was aan het snikken maar Anna sloeg een arm om hem heen en zei: “Naar binnen met jou. Naar de haard.”
“En jullie ook. Genoeg buiten gespeeld!”
Verslagen wandelden we terug naar het Huis.
“Zomaar met de roeiboot vertrekken varen in dit weer. Waar zat jullie hoofd?” Preekte Anna onderweg.
“We wisten niet dat het niet mocht.” Jammerde ik tegen Anna.
“Maar je wist wel dat niemand van jullie kon zwemmen, toch?” Zei Anna. “Hoe lang nog ga ik jullie moeten vertellen wat mag en wat niet mag. Wanneer leren jullie eens voor jezelf denken?”
Ze merkte toen ook mijn sjaal op en met een knipper van haar ogen sloot plots mijn sjaal zich weer om mijn nek, maar nu was mijn sjaal plots niet meer zo koud en nat. Het was juist zalig warm. Anna toverde alleen zo veel wanneer ze heel blij of heel boos was.
“Bart waar zijn je handschoenen?” Vroeg Anna dan.
Bart dacht na en zei dan. “Dat weet ik niet. Misschien liggen die nog bij de grote ijsmijnen.”
Anna zuchtte.
“Ik kan ze gaan halen! Ik zal ze vinden met mijn ijskimo-“
“Nee.” Zei Anna. “Jullie gaan naar binnen. Ik vind ze wel.”
Bij het Huis deed Anna ons onze sneeuwlaarzen uit doen aan de voordeur. Ze hielp Jeroen met zijn laarzen en ging dan met hem verder naar de leeskamer terwijl wij nog onze jassen, sjalen en handschoenen weghingen. Ik hoorde hoe het haardvuur daar wild begon te wakkeren op Anna’s bevel.
“Stil nu maar Jeroen. Het was maar een ongeluk. Je zal het snel warmer krijgen. Wil je chocomelk?” Hoorde ik Anna zeggen.
Ik kwam wat later ook de leeskamer binnen. Daar vond ik Jeroen in zijn pyjama - hij was blijkbaar snel van kleren gewisseld, waarschijnlijk met de hulp van Anna’s toverkunsten – onder een dik deken bij de kaart. Anna kwam hem een warme tas chocomelk brengen.
Ik zag ook dat Elise in de hoek van de leeskamer stond.
“Waarom staat Elise in de hoek?” vroeg ik.
“Elise staat in de hoek omdat ze de andere meisjes niet mag slaan met het spelbord wanneer ze monopolie verliest.” Zei Anna.
Elise gaf me zijdelings een mokkende blik. Zo’n blik van kijk wat voor onrecht me hier wordt aangedaan.
“Als je dacht dat jullie vandaag mijn enigste zorgen zijn geweest met jullie zeeslagje, dan heb je het verkeerd. Ik heb hier een heel huis vol aapjes en als ik eventjes niet oplet brand het huis af.”
“Sorry Anna.” Zei ik.
Anna hurkte naast me neer en toonde me een warme glimlach.
“Het is niets Erik. Ik ben dol op mijn aapjes.”
Ze roefelde door mijn haar en stond dan op.
“Maar ga niet roeien in de winter. En vertel me in het vervolg dat je wilt gaan roeien. Ik was heel bezorgd. Nu moet ik gaan kijken hoe het met de meisjes zit in de spelkamer. Ze zijn opnieuw monopolie begonnen. Ik verwacht opnieuw een drama. Wat jullie in dat maf spel zien begrijp ik niet.”
Ze ging de kamer uit.
Ik keek naar Elise maar die staarde naar de muur. Ik keek naar Jeroen. Hij was nu al wat opgebeurd. Jeroen keek op en vroeg:
“Erik, denk je dat we de zeeslag gewonnen hebben?”
“Ja.” Zei ik. “Vast en zeker. We zullen de Schorsman niet snel terug zien.”
Jeroen grijnsde. Ik lachte terug.
1 note · View note