Tumgik
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
Ik stuur je een knuffel van papier
Breekbaar broos
Kostbaar gekoesterd
Veilig omwonden
Door melkwitte woorden
De aanraking is lichter dan je haar
De omhelzing is zachter dan je huid
De passie vloeit sneller dan mijn inkt
Een knuffel van papier:
Flinterdun maar messcherp
Recht naar je hart
6 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
Je vroeg hoe het eigenlijk met me ging
En ik zei best wel goed
En je vroeg hoe het nu echt met me ging
En ik begon te huilen
En je weet: ik huil niet graag
Want tranen zijn slechts regen
Van een innerlijke storm
Maar elke façade verliest soms een dakpan
En ik zei
Dat ik je wilde knuffelen
Je warmte voelen
Jou voelen
Iets
Niets
Zei je
Want je woorden stokten
En we huilden nu samen
En onze tranen verdampten
En ik troostte mezelf met de gedachte
Dat we in de wolken
Misschien wel
Versmolten
2 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
De bomen baden in de zon
Jij rook aan de lucht
Er is storm op komst zei je
En ik dacht
Hopelijk is de storm sterk genoeg
Om de muren rond mij te slopen
Hopelijk is de storm nat genoeg
Om mijn tranen te verbergen
Hopelijk is de storm zwart genoeg
Om het witte blad in mijn hoofd te vullen
Hopelijk –
Laat maar zei je
Het is al overgewaaid
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
Ik stik in mijn woorden.
Ik verdrink in mijn taal.
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
Mijn woorden zijn als sigaretten
Ik adem ze in
voel ze pompen in mijn bloed
hoor ze ruisen in mijn hoofd
zie ze verdwijnen als rook
Opgebrand glippen ze dwars door mijn vingers
Ik wil steeds meer
2 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
Ik zag gisteren een (halve) zonsopgang; de kleuren vloeiden in mij over en ik in hen. Ik voelde mij een onderdeel van een schilderij. Bemind en benijd. En in de namiddag zag ik de maan in een helder blauwe hemel - ik wees er naar en stond te glimlachen als een klein kind: “Ziet, de maan”. En nu zult ge denken, wat een gelukkig man. En ge hebt gelijk, ik zou dat moeten zijn. Maar ik ben het niet. Ik kan die gevoelens nooit vasthouden; ze zweven aan mij voorbij zoals de wolken. Ik kan ze wel bewonderen en beschrijven, maar ik kan ze nooit aanraken. En ik blijf met dat verlangen zitten. En dat melancholisch geruis van op de achtergrond dat weer naar voren komt. Want ik ben slechts tijdelijk voldaan; zoals bij een sigaret die ge tot op de filter opgerookt hebt. Het duurt niet lang voor ge meer wilt en ge u weer eentje opsteekt. En ge moogt er zeker van zijn dat ik het geluk tot op de filter oprook. Alleen zijn mijn pakjes leeg, en de volle moeilijk te vinden. 
19 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Vrijdag 27 maart
Fietshelmen glanzen als dauw Een loper vecht met de wind Wandelaars volgen in elkaars voetsporen
Corona in lentetijd
De huizen zijn leeg De straten voller dan ooit
4 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
Zelfconfrontatie
Ik kwam vandaag mijn dubbelganger tegen. Het gebeurde plots, zoals sneeuwvlokken die onverwachts neervallen op Pasen. Je vraagt je af of ze er wel echt zijn. Zo keek ik ook naar mijn dubbelganger.
De gebeurtenis speelde zich af terwijl ik aan het lopen was, in een verwoede poging om mijn conditie op peil te houden. Ik droeg een zwarte, naamloze sportshort met daarboven een blauw T-shirt met een witte print. Het shirt was eigenlijk iets te klein, waardoor die spande rond mijn schouders en steeds een stuk van mijn buik toonde. Het gevolg was dat ik om de drie stappen aan het shirt stond te sleuren in een poging om de roomwitte huid eronder te verbergen. Ik schaam me namelijk voor die streep buik, alsof die ene blote streep plots mijn volledige naaktheid impliceert, waarbij al mijn gebreken overbelicht worden.
 Terwijl ik dus in strijd verkeerde met mijn shirt en mijn schaamte, dook plots een tegenligger op. Een andere loper. Mijn eerste reflex was om sneller te gaan lopen, iets wat mijn longen niet kon bekoren. Loop ik dan sneller om op te scheppen met mijn gebronsde torso waar zelfs Achilles jaloers op zou zijn? Nee, integendeel: ik versnel mijn pas om de ander te vermijden. Ik wil mezelf verbergen. Ik ben bang. Bang dat de ander ziet hoe de zweetdruppels mijn rug bevolken als een kolonie kleine naaktslakken. Bang dat hij hoort hoe mijn longen kreunen bij elke schok die ze moeten verteren. Bang dat hij mijn roomwitte streep zal zien en alles wat daarbij hoort. Ik versnel omdat ik de korte pijn verkies boven de lange.
 De afstand tussen ons wordt onvermijdelijk kleiner, zeker met mijn demarrage in gedachten. Op zo’n twee meter van elkaar probeer ik een vluchtige blik op hem te werpen. Mijn ogen ontmoeten die van hem en blijven net langer plakken dan sociaal geaccepteerd is. We slaan onze blik neer. We denken allebei hetzelfde. We zijn hetzelfde. Van de felgele sportschoenen tot de verwarde krullen, van de hakkelende manier van lopen tot de zwier van onze armen. We zijn twee broers, twee kopieën van een verloren origineel, twee bouwsels van dezelfde blauwdruk. In een gespannen stilte passeren we elkaar en onszelf.
 Ik wil graag achterom kijken. Controleren of het wel klopt. Het klopt. Daarvoor hoef ik niet nog eens te kijken. Ik weet hoe ik eruit zie. Hoewel. Plots kijk ik weer anders naar mijn hakkelende pas. Hakkelt die wel zo erg? Bij hem was het meer een sierlijk heen en weer zwaaien. En die strakke shirt, die leek best wel te passen bij hem. Zijn buik was niets om zich voor te schamen. Misschien moet ik eerlijk zijn. Ik vind dat die man, afgezien van wie hij ook was, er eigenlijk wel mocht zijn.
 Die avond kijk ik in de spiegel naar mezelf. Naar de melkwitte streep en de verwarde krullen. Naar die ene puist en dat oude litteken. Naar mijn neus en mijn ogen. Ik kijk naar mezelf en mezelf kijkt terug. Ik glimlach. Als ik eerlijk ben naar mijn dubbelganger toe, moet ik dat nog meer zijn naar mezelf. Ik neem mijn strakke, naar zweet stinkende shirt en trek het vol trots aan, alvorens naar buiten te gaan. Ik ben wie ik ben. Met of zonder witte streep. Met of zonder litteken. Met of zonder zweet. En ik weet dat ik er mag zijn.
2 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
ik ben op zoek naar wegen en woorden om mezelf in te stoppen en te verzenden
naar klanken waarin ik thuis kan komen en vormen die me zachtjes omarmen
naar de tederheid van een vers de passie van een assonantie
Ik zoek betekenis voor mijn onuitgesproken woorden voor mijn stervende gedachten voor mijn afbrokkelende poëzie mijn ongeboren kind
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Posttraumatisch schrijfsyndroom
Hoe pik je een draad weer op, nadat je die verloren bent? Mensen vertellen steevast de grote, epische verhalen. De verhalen die de wereld hebben veranderd. De verhalen die er toe doen. Ze bestaan in alle soorten en maten, gaande van ridderepen vol koningen en prinsessen, naar melancholische romans over die ene liefde, naar dat ene onwaarschijnlijke avontuur waarop dat grijzemuizenleven plots werd omgetoverd tot een actiethriller waar Bond jaloers op zou zijn. Daar eindigen die verhalen altijd. Ze leefden nog lang en gelukkig. Toch?
De waarheid is evenwel anders. Het is een feit dat de verzwegen verhalen net de zwaarste verhalen zijn. Hoe bouw je een koninkrijk terug op na een allesverwoestende oorlog? Hoe ga je om met de posttraumatische stressstoornis die je hebt overgehouden aan dat ene avontuur? Wat doe je met alle eindeloze discussies die je hebt met je perfecte prinses?
We houden van helden die weten wat ze doen. Helden die varen in de juiste richting, die een onbreekbaar gemoed hebben en een moreel kompas dat altijd in de juiste richting wijst. Het zijn figuren waar we naar opkijken. Waarom? Omdat zij de twijfel niet hebben die inherent in de mens zit. De zelftwijfel die aan ieder van ons knaagt. De dubio die ons steeds doet afvragen of we wel goed bezig zijn en of we ooit beter zullen kunnen.
Hoe voelt een tennisser zich die een toernooi wint? Goed waarschijnlijk. Hoe voelt diezelfde tennisser zich wanneer die een seizoen later aan zijn eerste wedstrijd begint? Nerveus. Ongemakkelijk. Er ligt druk op zijn schouders. Hij heeft de lat voor zichzelf hoog gelegd. Kan hij die opnieuw halen? Of is hij over zijn hoogtepunt heen? Had hij een gelukje? Een toevalstreffer? Was hij een eendagsvlieg? Je hebt misschien eenmaal op de top van de berg gestaan, maar daardoor besef je net hoelang de weg erheen is.
Hoe durf je weer in een relatie stappen nadat die vorige ‘perfecte’ relatie op de klippen is gelopen? Hoe ga je weer de weg op na een ongeval? Hoe vliegt een vogel weer nadat hij uit zijn nest is gevallen? We voeren allemaal ons eigen gevecht met zelftwijfel. Er is geen gids om dat op te lossen. Er zijn geen verhalen die antwoorden bieden op de vraag hoe je weer een draad moet oppikken, omdat die verhalen eindeloos duren. Omdat de ware helden pas na het avontuur komen boven drijven en veel meer nuance nodig hebben dan een dappere man met een zwaard.  
Een draad oppikken doe je simpelweg door te proberen. Door te vallen en weer op te staan. Maar vooral door te vallen. Door terug te vinden wat je verloren hebt. Door je spieren terug te trainen, door weer te huilen, te lachen en te sterven. Door te durven. Je kijkt je faalangst, je zelftwijfel, het vraagteken voor je in de ogen en omhelst het. Terug beginnen met iets doe je door te beginnen in de eerste plaats. Door terug die eerste magische blik uit te wisselen met iemand en te lachen. Door terug een tennisbal op te rapen en ertegen te slaan. Door een blad papier te pakken en erop te schrijven. Het is nog een lange weg. Maar elke weg heeft een begin nodig.
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
Een kleine rebel ...
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Het leven kabbelt en gammelt verder
Als een plaat die maar blijft draaien
 En ik schemer weg als een vergeten punkgroep
Zingend ‘ik wil leren leven’
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Tumblr media
En ik: hopeloos vastgekleefd
1 note · View note
dulcantor · 4 years
Text
Robots met zebrakoekjes
Vandaag was ik toevallig wat door mijn raam aan het staren. Geen groots fenomeen, de daad noch het uitzicht. De wereld zag eruit alsof hij opgezadeld zat met een stevige verkoudheid. Geen verwoestende regen of sneeuwstorm, geen bosbranden, enkel een paar troosteloze wolken smog die de barre grond gegijzeld hielden. Een mens zou er wanhopig van worden. De grijze straat die ik als ‘mijn straat’ categoriseerde, sneed het landschap in twee, als teken van virtuoze menselijke overwinning op de natuur, hoewel er niemand was om die mee te vieren. Ik zuchtte.
Soms heb je van die dagen waarop zelfs je ondergoed met sterretjes niet helpt. Waarop je je afvraagt waarvoor of voor wie we het doen? Zoals Petronius ooit al zei: we zijn zo fragiel als luchtbellen. Een prikje en we spatten uiteen, als het vuurwerk op onze eigen zwanenzang, de finale apotheose die iedereen epateert alvorens we ons weer draaien in ons graf. Je merkt het: ik was niet zo positief vandaag. Ik wou dat ik krachtiger was. Dat ik meer vuur in mij had en minder vuur in de haat rond me. Ik wou ook wel dat ik iets slanker was. Maar je kan niet alles willen.
Als om me op de proef te stellen, glijdt een vrachtwagen mijn gezichtsveld binnen. Het lijkt op een veel te lomp uitgevallen insect die de strakke grijze lijn volgt. ‘Lotus’, lees ik op de zijkant, waar een zebrakoekje met een hapje eruit mij verleidelijk aankijkt. Blozend lach ik terug, al is het een beetje groen. Pas op, ik hou van zebra’s en van koekjes. Ook van de combinatie. Maar ik hou er niet van als het me opgedrongen wordt. De consumptie-economie doorprikt hier zomaar in mijn filosofische bubbel, mijn vuurwerk fonkelt, het applaus weerklinkt, maar het is nog geen middernacht.
Soms vraag ik me af of ik omringd ben door robots. Nee, dat is verkeerd. Ik vraag me soms af of ik leef in een wereld die ontworpen is voor robots. Een wereld waarin abstracte getallen primeren, waar liefde uitgedrukt wordt in een aantal rozen of sugardaddy’s en waar het niet draait om wat het leven betekent, maar wel om hoeveel eruit gehaald kan worden. Misschien waren we allemaal beter robots of goden geweest. Zo zouden we niet verleid worden door zebrakoekjes, geen oeverloze discussies voeren over het wel of niet ethisch zijn van euthanasie, geen triestige dagen hebben waarop we staren door een raam. Alles zou perfect zijn en gelijk zijn, hoewel sommige zaken meer gelijk dan anderen.
Een koppel wandelt mijn gezichtsveld binnen. Een ouderwets, stereotiep koppel. Hij heeft zwart, kort haar en lijkt een wit hemd te dragen dat iets te klein is voor zijn brede lichaam. Eronder draagt hij een smaakvolle, zwarte broek. Zij heeft een bruin jasje aan. Ik beeld me in dat het leer is. Eronder draagt ze een zwarte rok en knalrode kousen, alsof ze daarmee de grijze wolken uitdaagt. Ik blijf het koppel volgen, al zie ik enkel hun achterkant. Wie zouden ze zijn? Waar gaan ze heen? Plots stoppen ze en voor één moment voel ik me betrapt, als een voyeur die hen stiekem begluurde, zoals een lezer in een tekst.
Ze kunnen mij echter niet zien. Ze zien elkaar. In een fractie hangen hun lippen tegen elkaar en kussen ze passioneel. Vervolgens slaat de man zijn arm om de vrouw heen en wandelen ze verder. Ik voel plots hoe warmte in mij opkomt en merk dat ik lach. Ik lach breder en luider dan ik in weken heb gedaan. Want plots besef ik dat al mijn eerdere vragen beantwoord zijn en dat het antwoord gewoon voor me lag.
Zebrakoekjes en getallen houden ons misschien in leven, maar het is voor liefde, poëzie en gevoel dat we leven. Ik wil geen robot zijn, want net dat zou de essentie wegnemen waarvoor en waardoor ik leef. Ik leef omdat ik een mens ben. Omdat ik voel, ween, huil en lach. En lachen doe ik ook, steeds luider, alsof ik het universum ermee wil uitdagen. En stiekem is dat ook zo. Even stiekem als het zebrakoekje dat ik intussen heb opgegeten…
6 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
De nacht verwarmt en omarmt me
als een warm bad waar ik in glijd
om als herboren eruit te komen.
2 notes · View notes
dulcantor · 4 years
Text
Poëzie is je oren laten dansen op wat je ogen doet stralen.
2 notes · View notes