#Baz Veles | Explore Tumblr Posts and Blogs

christusleeft · 7 years

Text

New Post has been published on In de hemel is wél bier !

New Post has been published on http://bit.ly/2myqfQU

De Namen van de Oudvaders

De Bijbel is het Woord van God, dat wil zeggen: God heeft mensen gebruikt om Zijn woorden op te schrijven. Zoals de apostel Paulus verklaart: “Al de Schrift is van God ingegeven…” (2 Tim.3:16 St.Vert.)

Letterlijk staat er: “Theopneustos”, d.i. “van God ingeblazen’.

Dat betekent, dat elk woord, elke zin, elk Bijbelgedeelte een betekenis heeft. Datzelfde geldt uiteraard ook voor de namen, die wij in de Bijbel aantreffen.

Wij vinden in de Bijbel meer dan drieduizend persoonsnamen en aardrijkskundige aanduidingen. De meeste namen zijn afkomstig uit de Hebreeuwse of Griekse taal. Daarnaast zijn er ook namen uit andere talen. zoals het Aramees, Assyrisch, Egyptisch etc.

In de Bijbel zijn namen altijd belangrijk. Een naam drukt iets uit van het wezen van een persoon (of een dier), of van de aard of struktuur van een bepaald gebied.

Onder geen enkel volk is de naamgeving zo nauw verbonden met de Goddelijke openbaring dan onder Israël.

Er was zelden sprake van “vernoeming (zoals dat bij ons vaak het geval is), maar des te meer van “naamgeving”, d.w.z. in de naam werd een gedachte, wens, dankbaarheid, verwachting o.i.d. uitgedrukt. Er zat een betekenis in.

In Gen.2:19 lezen wij, dat de Here God al het gedierte tot de mens bracht “om te zien hoe deze het noemen zou; en zoals de mens elk levend wezen noemen zou, zo zou het heten”. Adam drukte door de naam het wezen van de dieren uit.

Het kwam ook voor, dat de Here Zelf de opdracht gaf een kind een bepaalde naam te geven. Denk bijv. aan Jesaja en Hosea, wier kinderen “profetische” namen ontvingen:

Jes.7:3 “Sear-Jasub” = een rest (overblijfsel) zal terugkeren (bekeren)

Jes.8:3 “Maher-Salal Chas-Baz” = spoedige roof, buit nabij.

Hos.1:4 “Jizreël” = God moge vruchtbaar maken

Hos.1 :6 “Lo-Ruchama” = Niet-geliefde (ontfermde)

Hos.1 :9 “Lo-Ammi’ = Niet-Mijn volk

Herhaalde malen wordt een oorspronkelijke naam gewijzigd. meestal i.v.m. een belangrijke gebeurtenis of verandering in iemands leven.

Jakob (= bedrieger) wordt Israël ( = God strijdt) en Simon (— horen) wordt Petrus ( = rotssteen).

Ook de namen van God komen in vele variaties en verbindingen voor. In elke naam of kombinatie van namen openbaart God iets van Zichzelf, van Zijn Persoon en van Zijn werken.

Bijv. “El Sjaddai” = God Almachtig

“JaHWeH Jireh” = De HERE zal (erin) voorzien

(Denk ook aan de vele namen van de Zoon. Jes.9; Matt.1).

Toen God Zich als Mens op aarde openbaarde droeg Hij de naam Jezus.

De naam “Jezus” is de Griekse vorm van het Hebreeuwse “Jehoshua” of (de verkorte vorm) “Joshua” en betekent: JaHWeH (HERE) is verlossing, redding, heil.

Als wij het Bijbels getuigenis volgen, ontdekken wij, dat de HERE Die in het Oude Testament spreekt en handelt dezelfde Persoon is als Degene, Die wij mogen kennen als onze Here Jezus Christus. In Jes.43:10, 11 zegt de HERE: ‘… vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn. Ik, Ik ben de HERE, en buiten Mij is er geen Verlosser”.

Welnu, de HERE heeft Zich vernederd, zoals de Bijbel zegt in Fil.2: “En in Zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises”.

De naam “Jezus” geeft dus aan Wie Hij is, nl. God, de HERE, de Verlosser!

Petrus verklaart in Hand.4:12 dan ook heel duidelijk: “En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere Naam gegeven, waardoor wij moeten behouden worden”.

Ik hoop, beste lezer(es), dat U die Naam kent! Dat U zich persoonlijk het eigendom weet van Hem, Die de Verlosser is. Johannes zegt aan het begin van zijn evangelie: “Doch allen, die Hem hebben aangenomen, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn Naam geloven‘ (1:12). Alleen door het geloof in Jezus Christus ontvangt U vergeving van zonden, want Zijn bloed reinigt ons van alle zonde (1 Joh.1). U ontvangt een nieuw, eeuwig leven; ja, U krijgt deel aan alles wat God ons in Christus heeft geschonken, zoals Paulus zegt in Rom.8:32: Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?’

Daarom:

Kom tot uw Heiland, toef langer niet, Kom nu tot Hem. Die redding u biedt; Die ook voor u de hemel verliet, Hoor naar Zijn roepstem: Kom!

Inleiding

Ieder die Gods Woord onderzoekt en de betekenis van voorkomende namen opzoekt (bijv. in een Bijbels Namenboek of in een Bijbelse Encyclopedie), zal de rijkdom ervan ontdekken en zien hoe zij op zichzelf al een boodschap verkondigen.

In deze brochure willen wij stilstaan bij de namen, die we vinden in Genesis 5.

Wij vinden daar tien namen: de namen van de oudvaders in de lijn van het erfgenaamschap van Adam.

Niet ”de weg van Kain’, maar die andere weg, van Abel. Niet de weg van het ongeloof, maar de weg van geloof.

De mensen op zichzelf waren niets “beter’ dan die anderen. Ieder mens is van nature een zondaar, ni. geboren uit Adam (zie Gen.5:3 Seth was naar de gelijkenis van Adam!).

Deze oudvaders waren gelovigen, en daardoor gerechtvaardigd!

Wanneer wij de tien namen van de oudvaders (in evenzoveel hoofdstukken) nader bezien, komen wij tot de ontdekking, dat zij alle typeringen zijn van de Persoon en het werk van Christus. Zij zijn een profetisch getuigenis van Christus.

Deze oudvaders vertegenwoordigen de 10 geslachten van Adam tot de Zondvloed (een periode van 1656 jaar).

Het zijn de namen van de Erfgenamen van Adam, de lijn loopt via Abel, in wiens plaats Seth kwam, en vervolgens zo verder tot Noach.

Alle oudvaders stierven voor de Zondvloed, behalve Noach. Henoch werd weggenomen.

Alle oudvaders hebben Adam persoonlijk gekend, met uitzondering van Noach.

Wij vinden hun namen terug in Lucas 3 (het geslachtsregister van Christus, Die de uiteindelijke en laatste Erfgenaam van Adam is).

Zoals gezegd: In hun namen liggen profetische vergezichten verscholen met betrekking tot de Persoon en het werk van Christus.

Zij bepalen ons niet alleen bij Zijn eerste komst, maar ook bij Zijn wederkomst.

Alles wat Christus is. en wat Hij heeft gedaan, wordt nog slechts gezien door gelovigen…

Er komt echter een dag, waarop heel de wereld Hem zal zien!

De profeet Zacharia spreekt over die Dag voor de HERE en zegt (in Hfdst.14:9): “En de HERE zal Koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de HERE de Enige zijn, en Zijn Naam de enige”.

In Openb.19:11-16 lezen wij van de glorieuze intocht van de Ruiter op het witte paard. Deze Ruiter is de Here Jezus Christus. Hij zal komen ‘met grote macht en heerlijkheid’ en draagt vier namen, waarvan de laatste is: Koning der koningen en Here der Heren.

Deze vier namen zullen de ware identiteit van de Jezus Christus onthullen en dan zal Hebr.13:8 bevestigd worden:

“Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en tot in eeuwigheid. ‘

Hoofdstuk I

De eerste naam: ADAM

De naam ‘Adam” wordt vertaald met: mens.

‘Adam is afgeleid van ‘Adamah” en dat betekent: rode aarde. Een aanverwante betekenis is dan ook: rood (zijn).

Rood is een belangrijke kleur in de Bijbel. Het is één van de kleuren van de kleding van de hogepriester (Ex.28) en van de tentklederen v.d. tabernakel. Alleen wordt het daar meestal aangeduid met de naam van de verfstof, waarvan het afkomstig is: scharlaken/karmozijn.

De rode verfstof, scharlaken, is afkomstig van een klein wormpje, die ook genoemd wordt in de bekendste lijdenspsalm.

In Ps.22 staan woorden opgetekend van David, die door de Geest van God spreekt over het lijden en sterven van zijn Meerdere. In het 7e vers lezen wij: “Ik ben een worm en geen man, een smaad voor de mensen en veracht door het volk’ . De 22e Psalm bepaalt ons (profetisch) bij het lijden van Christus. dat Hij helemaal alleen moest volbrengen als Mens op aarde.

Deze psalm begint met de gedenkwaardige kruiswoorden van Christus: ”Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten”.

De reden van Zijn God-verlatenheid vindt z’n oorzaak in het feit, dat Hij onze zonden op Zich nam. Paulus zegt in 2 Cor.5, vers 21: ‘Hem, Die geen zonde gekend heeft, heeft God voor ons tot zonde gemaakt…”. Hij is de Zonde-bok geworden en stierf in onze plaats!

Daartoe heeft Hij Zich vernederd, stierf de dood der misdadigers en is daardoor een “oorzaak van eeuwig heil geworden’ (Hebr.5:9).

Zijn lijden en sterven was on-menselijk, vernederend, en ook verzoenend, plaatsvervangend.

Dat wordt in deze Psalm weergegeven met de aanduiding “worm”.

Hier wordt niet het gewone Hebreeuwse woord voor worm’ gebruikt. In de grondtekst staat het woordje “thola’ah’ , dat is een klein diertje, dat voorkomt op de takken en bladeren van de kermes-eik. Als het eitjes gelegd heeft sterft het insekt en door het fijn maken van de verdroogde lichamen wordt een verfstof verkregen met een rode kleur. in de Bijbel bekend als “scharlaken” en/of “karmozijn”.

Als een bijzondere eigenschap geldt, dat deze rode verf onuitwisbaar is! Als een stof eenmaal met deze verf is behandeld is dat niet meer te veranderen. Voor zover bekend is er tot op de huidige dag nog geen middel uitgevonden, dat in staat is scharlaken te verwijderen (met behoud van de stof zelf). Waarom is dit alles nu zo belangrijk om te weten? Omdat het zoveel betekenis heeft in verband met het lijden en sterven van Christus! De rode kleur “scharlaken” wijst in de Bijbel niet alleen op de zondige mens, maar ook op de verlossende Mens. Het is niet alleen de kleur van de mens ( = zonde). maar ook de kleur van het bloed ( = verzoening).

In Jes.1:18 zegt de HERE: ”Al waren uw zonden als scharlaken (d.i. onuitwisbaar!), zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol”.

Later lezen wij in Openb.7:14 van “een grote schare. die niemand tellen kon”: “… zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams”.

Het scharlaken spreekt dus van het reinigende bloed van Christus Die door Zijn verzoenend sterven als het Lam van God. de zonde der wereld op Zich nam!

Hij is volgens 1 Cor.15 de laatste Adam (in de erfopvolging) Hij gaf Zijn bloed tot reiniging van onze zonden…

Adam werd een zondaar (Gen.3) en in hem hebben alle mensen gezondigd.

1 Tim.1:15 zegt: ‘Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden…”.

Hij kwam om in de plaats van de mens te gaan staan, en in volkomen gehoorzaamheid het werk der verlossing te volbrengen..

De Here Jezus wordt genoemd: de Zoon des mensen. D.i. de hoogste titel die een mens kan hebben. Het duidt erop, dat deze persoon alle rechten (en plichten) die Adam ooit gegeven zijn, ontvangt.

Het woord “Zoon” heeft in de Bijbel vooral de betekenis van. Erfgenaam. Christus is de Erfgenaam van Adam

(zie geslachtsregister in Luc.3)

Hij wordt in 1 Cor.15 genoemd: de laatste Adam en de tweede Mens.

De eerste mens, Adam, is (volgens Rom.5:14) een beeld (lett.: type) van de tweede Mens, Christus.

Gods bedoeling met de mens, zoals aangegeven in Gen.1:28-30. wordt in Christus, de opgestane en verhoogde Zoon des mensen, volkomen en volmaakt vervuld:

Weest vruchtbaar en wordt talrijk…Christus is vruchtbaar…Jes.11:1 ”En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Is& en een scheut uit zijn wortelen zal vruchtdragen”…. en talrijk…Jes.53:10 “Wanneer Hij Zichzelf tot schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij nakomelingen zien en een lang ( = eeuwig) leven hebben en het voornemen des HEREN zal door Zijn hand voortgang hebben”.

Vervult de aarde Christus zal de aarde vervullen…Dan.2:35 “… maar de steen, die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde”In Jer.23:24 zegt de HERE: “Vervul Ik niet de hemel en de aarde?” Eenmaal zal het zijn: “God alles en in allen” (1 Cor.15).

Onderwerpt haar…Adam werd “slechts” de Hof toebedeeld. Christus zal heel de aarde onderwerpen, d.w.z.: de vijand(en) verdrijven en vrede op aarde brengen.Ps.72:8 ”Hij heerse van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde”Zie ook Zach.14:9.

Aan Hem, de Zoon des mensen, zal alles zijn onderworpen. Hij zal heersen over de dieren des velds, de vissen der zee en de vogelen des hemels.

Alles wat in de hemel is en op de aarde, zal worden samengebracht onder één Hoofd, Christus!

Hij is daarom Degene, Die de aarde zal onderwerpen en over haar zal heersen.

Aan des mensen Zoon, de Ben Ha Adam, zijn alle dingen onderworpen, zegt Psalm 8. Deze Psalm wordt in Hebr.2 toegepast op Christus!

Hij is de waarachtige Mens, Die de dure prijs heeft betaald met Zijn bloed en daarom waardig is de wereld in bezit te nemen op de tijd, die God daarvoor heeft bepaald.

Lees bijv. Hand.17:30, 31, Efe.1 :10; Hebr 2:5-9; Openb.5:9.

Hoofdstuk II

De tweede naam: SETH

De naam “Seth’ betekent: plaatsvervanger

Hij is degene, die in de plaats gekomen is van Abel.

Abel en Seth samen zijn o.a. een type van de Zoon des mensen. Abel is een type van de gekruisigde Heer: Jezus.

Seth is een type van de opgestane Heer: Christus.

Bij Abel eindigt de erfopvolging; bij Seth wordt het voortgezet. Dit is typologisch voor Christus, Die in wezen Erfgenaam is van Zichzelf!

“Jezus” is Zijn naam in Zijn vernedering. Hij is gestorven: de laatste Adam.

“Christus” is Zijn titel in Zijn verhoging. Hij is opgestaan. de tweede Mens.

Daarom is Hij ook de “Erfgenaam van alle dingen” en blijft Hij dat ook!

Treffend is het geslachtsregister in Matt.1: Drie groepen van 14. dat is in totaal 42 geslachten van Abraham tot Christus.

In de telling van de laatste groep blijkt Jezus het 13de en Christus het 14de geslacht te zijn!

Afgezien daarvan is Seth in zijn naamgeving een type van Christus als de plaatsvervanger. Christus Jezus heeft volledig de plaats ingenomen van de mens als beelddrager Gods.

Hij is het “beeld van de onzichtbare God” (Co1.1:15), de afstraling Zijner heerlijkheid en de afdruk van Zijn wezen’ (Hebr. 1:3). Daarom is het nodig dat wij ”omgevormd’ worden naar het beeld Gods door gelijkvormig te worden aan het beeld Zijns Zoons, waartoe wij ook bestemd zijn.

Christus kwam voor ons op aarde. Hij leefde in onze plaats rechtvaardig en heilig voor Gods aangezicht. Hij was gehoorzaam tot de dood toe. Verschillende malen klonk uit de hemel de stem van God: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb…”.

Hij vervulde op volmaakte wijze al de gerechtigheid der Wet. Hij voldeed aan Gods eis. Hij was (en is) de waarachtige Mens. In Openb.3:14 lezen wij: ‘Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin der schepping Gods”. Hij wandelde als Mens op aarde in getrouwheid aan Gods wil. In Hem is geen enkel bedrog gevonden. Johannes zegt aan het begin van zijn evangelie: “… en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid” (1:14).

Hij leefde in onze plaats en Hij stierf ook in onze plaats, want (zoals ook in hoofdstuk 1 al gezegd is), “Hem die geen zonde gekend heeft, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem” (2 Cor.5:21).

Hij stierf in onze plaats, opdat wij het leven zouden hebben in Hem.

Zijn lijden en sterven was plaatsvervangend.

Ook als het gaat om Zijn wederkomst zal Hij de Plaatsvervanger zijn.

Christus zal de heerschappij in deze wereld op Zich nemen. In Openb.11:15 lezen wij: “Het Koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en (nl.) aan Zijn Gezalfde, en Hij zal als Koning heersen tot in alle eeuwigheden”.

En in vers 17: “Wij danken U, Here God, Almachtige, Die is en Die was, dat Gij Uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard”.

Christus zal de satan (Joh.12: overste dezer wereld) uitschakelen. Openb.20 leert ons, dat de satan 1000 jaar gebonden gebonden zal worden in de afgrond. Daarna wordt hij voor een korte tijd losgelaten en verdwijnt tenslotte in de “poel des vuurs”.

Christus neemt zijn plaats in als overste der wereld. Hij zal zijn de Koning der koningen en Here der heren.

Dan zullen de koninkrijken in Zijn hand zijn.

De “oude slang” (d.i. de duivel en de satan – Openb.20:2) zal plaats moeten maken voor de “nieuwe slang ‘, de verhoogde slang (Joh.3).

De morgenster (Jes.14:12) zal plaats moeten maken voor de blinkende Morgenster (Openb.22:16)

Christus zal als de Zoon des mensen, de Erfgenaam, ‘alle dingen’ aan Zich onderwerpen. Waar de koninkrijken der aarde nu nog in de macht van satan zijn (vgl. Luc.4:6 en 1 Joh.5:19), daar zal Christus straks de scepter zwaaien. Dat betekent: gerechtigheid, vrede en heerlijkheid.

Seth kwam in de plaats van Abel. Ook daarin vinden wij een heerlijk type. De naam ”Abel” betekent namelijk: ijdel of leeg. In zijn naamgeving is hij ook een type van deze schepping, deze wereld. Alles is volgens Rom.8 door God Zelf aan de “vruchteloosheid” (St.Vert.: “ijdelheid’) onderworpen. De Prediker konkludeert dan ook terecht: het is alles ijdel.

D.w.z.: in zichzelf draagt deze (oude) schepping geen vrucht. Er is zaad nodig. God is Degene, Die zaad geeft, Die vruchtbaar maakt. Als Christus komt zal die vruchtbaarheid zichtbaar worden! De aarde zal vruchtbaar worden. Degene, Die plant zal, de vrucht ervan, zelf eten! Geen mis-oogsten, insektenplagen, overstromingen e.d. meer. De profeet zegt: “Voor een doornstruik zal een cypres opschieten, voor een distel zal een mirt opschieten…- (Jes.55: 13).

De woestijn zal bloeien als een roos (Jes.41:18-20).

De wereld zal de grote Sabbat. de rustdag gaan beleven: Jes.14:7: ”De gehele aarde heeft rust, is stil; men breekt uit in gejubel…’ De gezegende heerschappij van Christus zal zijn vruchten afwerpen. ook in de menselijke verhoudingen: Jes.32:17: “En de vrucht der gerechtigheid zal vrede zijn,..”

Nu bedenken de volkeren nog ijdelheid (Ps.2:1); er gebeuren zoveel nutteloze, zinloze dingen. Straks zullen de volkeren onderwezen worden in de wijsheid van God.

“De aarde zal vol worden van de kennis van des HEREN heerlijkheid…” (Hab.2:14). Alles zal vrucht dragen tot eer van God!

Hoofdstuk III

De derde naam: ENOS

De naam “Enos” betekent: mens.

Hierbij gaat het niet zozeer om de afstamming van Adam. alswel om de aanduiding van het wezen mens.

Er zijn namelijk ook nog andere wezens: dieren, engelen, demonen etc.

Volgens sommigen is het woord “enosh verwant met ”anash”, hetgeen betekent: ziek, zwak (en: sterfelijk).

Of deze betekenis juist is weet ik niet, maar het beschrijft wel heel treffend de toestand van de arme, zwakke mens.

In Fil.2 spreekt de Bijbel over de vernedering van Christus. Die “Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is . En dan voegt de apostel Paulus er nog aan toe. “En in Zijn uiterlijk als een mens bevonden… ” (vs.7, 8)

De mens-gestalte op aarde was een neerdalen van God in het arme, zwakke, menselijke bestaan. Hij heeft Zichzelf ontledigd ( — leeggemaakt), zoals ook in 2 Cor.8 wordt gezegd Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus. dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede rijk zoudt worden’ (vs.9).

Hij heeft deel gekregen aan vlees en bloed (Hebr.2:14), aan het menselijk leven. Hij heeft in verzoekingen geleden (Hebr.2:18) en kan meevoelen met onze zwakheden, omdat Hij in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest. doch zonder te zondigen (lett.: zonder de zonde)” (Hebr.4:15).

Wat een voorrecht om Hem zo te mogen kennen, als Iemand. Die weet wat er in ons om gaat. wat we meemaken. Iemand. Die de problemen van het menselijk leven aan den lijve heeft ondervonden. Dat betekent, dat wij altijd bij Hem terecht kunnen met al onze noden. Wij zullen bij Hem ‘barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd” (Hebr.4:16). De Here ziet niet op een afstand onze zorgen en moeiten aan, maar Hij kent medelijden. Dat blijkt ook duidelijk in de ontmoeting met Saulus van Tarsen, die een vervolger was van de Gemeente. Als hij opnieuw op oorlogspad’ is ten nadele van Gods kinderen. dan komt hij plotseling te staan tegenover de Heer, Die zegt: “Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?” (Hand.9:4). Iemand zei eens: “Christus is onder de diepste diepten van ons menselijk leven doorgegaan in Zijn bittere lijden en sterven”. Nu, dat geeft ons rust en troost. Te weten, dat er Iemand is, Die alles weet… en altijd liefheeft. Die Zichzelf volledig heeft overgegeven in de grootste armoede, om ons, mensen, te laten delen in Zijn rijkdom!

Als wij spreken over Christus als de Mens moeten wij bedenken. dat Hij tegelijkertijd God is! Dit is een wonderbaar geheimenis. Hij is God en Mens.

In 1 Tim.2:5 zegt de Bijbel: “Want er is één God en ook één Middelaar tussen God en mensen, de Mens Christus Jezus”.

De Here Jezus is Degene, Die tussen God en de mens in staat. Hij is Degene, Die bemiddelt. Hij is de Enige, Die de Middelaar kan zijn!

Een (be)middelaar is iemand die tussen twee partijen in staat en hen vertegenwoordigt. Wel, de Here Jezus is de (Be)Middelaar tussen God en mensen. Hij kan God volkomen vertegenwoordigen, omdat Hij God is, en Hij kan de mens volkomen vertegenwoordigen, omdat Hij Mens is! Hij is voor God de Weg geweest tot de mens en Hij is voor de mens de (enige) Weg tot God: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh.14).

Dat betekent, dat de Here Jezus inderdaad de enige, waarachtige Verlosser is. Alleen door Hem is het voor een mens mogelijk om vrede met God te ontvangen. Ieder ander die zich opwerpt als verlosser is een leugenaar en een misleider. Elke godsdienst, waarin Christus niet (h)erkend wordt als de “grote God en Heiland”.

(Titus 2:13) is een valse godsdienst, hoe groot de aanhang ook is en hoe devoot de volgelingen ook zijn.

Christus is de Verlosser en heeft de los-prijs betaald. Ieder, die in Hem gelooft Heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven! (zie Joh.5:24).

Zie, de mens…

In de (nabije) toekomst zal Christus in de gestalte van een mens in deze wereld verschijnen, zichtbaar voor iedereen.

Ooit riep Pilatus uit: “Zie, de mens” (Joh.19:5). Toen werd de Here Jezus voor het gerechtsgebouw geleid met een doornenkroon en een purperen kleed. De lijdende Knecht des Heren werd weggehoond. Een mensenmenigte verwees die ene Mens naar het Kruis van Golgotha. De mensen oordeelden de Mens.

Straks zal het anders gaan!

Dan zal de verheerlijkte Zoon des mensen Zich openbaren: ‘Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem hebben doorstoken… (Openb.1:7).

Dan zal de Here lachen om allen die Hem bespotten (Zie Ps.2:4. 37:12, 13 e.a.).

De Mens zal de mensen oordelen.

In Hand.17 zijn we toehoorders van Paulus. die voor de Areopagus een indrukwekkende rede houdt voor de oren en ogen van Griekse wijzen. De apostel spreekt namens God en zegt: ‘God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid. heden aan de. mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen, omdat Hij een dag heeft bepaald. waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een Man, Die Hij aangewezen heeft, waarvan Hij voor allen het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken ‘ (vs.30, 31)

De Mens Christus Jezus is aangesteld als Heerser over de aarde: Nu is de aarde nog in handen van satan, de “overste dezer wereld”.

Hebr.2 zegt dat God niet aan engelen Hij de toekomende wereld heeft onderworpen, maar aan een Mens: Christus.

Hij alleen heeft het recht de heerschappij over te nemen.

Zoals we bij Adam al gezien hebben, zal de Zoon des mensen straks regeren. Hij doet dat in het uiterlijk van een mens! Eens was Hij op aarde als de vernederde Mens. Straks komt Hij als de verheerlijkte Mens. Het is de Mens Christus Jezus (d.w.z God geopenbaard in het vlees, een menselijk lichaam), Die kwam als Verlosser. Het is de Mens Christus Jezus, Die komt als de Voleinder. God zal Zich in de wereld openbaren als Mens, in heerlijkheid!

Hoofdstuk IV

De vierde naam: KENAN

De naam “Kenan” komt van een hebreeuws woord met de stamletters “K’ en N. wat betekent: kopen. verwerven, bezitten.

Deze naam bepaalt ons in de eerste plaats bij de relatie tussen de HERE en Israël, Zijn volk. Van dezelfde stam zijn ook de woorden “Kaïn”, “Kanaki” en “Kana” afkomstig.

In de tweede plaats wijst deze naam op de verhouding van de HERE ten opzichte van de gehele aarde.

U weet wellicht, dat de oudvaders niet alleen een naam hadden. maar ook een ‘nummer”. Zij worden geteld. Henoch wordt in de brief van Judas genoemd: ”de zevende van Adam af” (vers 14). En dat is in overeenstemming met Gen.5. Als het getal “7” met Henoch verbonden is, dan is het getal ‘4’ verbonden met Kenan, want hij is de vierde van Adam af.

Het getal ”4” heeft in de Bijbel te maken met de schepping, met de (geschapen) hemelen en vooral met de aarde. (Denk aan de 4 seizoenen, de 4 windrichtingen e.d.).

Ps.24 zegt: “Des HEREN is de aarde en haar volheid”. Deze aarde behoort principieel aan de HERE toe. Op de aarde is één gebied, dat de HERE Zich bijzonder heeft toegeëigend: het land Kanaan. God heeft een bestemmingsplan voor dit !and in het midden der aarde. Hij heeft het namelijk gereserveerd voor een volk, dat Hij afgezonderd heeft temidden van de volkeren, en dat is het volk Israël.

Wij lezen in Exod.19:5, 6 over Gods Plan met Israël het volgende:”Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en Mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk’.

De Losser

Welnu, het land, het volk, en eigenlijk de hele aarde zijn in vreemde handen terechtgekomen. Er moet (ver)lossing komen. Onder Israël was het begrip “losser” (Hebr.: Goël) bekend. De zgn. “lossingswetten’ zijn opgenomen in het wetboek van Mozes (zie Lev.25 en 27). In het kort komt het hierop neer: de losser is de naaste bloedverwant, die het eigendom van zijn broeder terug koopt ( = lost).

Het zal duidelijk zijn, dat ook in deze wetgeving een machtig getuigenis is neergelegd van de ware Losser, nl. de Here Jezus Christus. Hij is Israëls Messias, de Verlosser der wereld. Hij kwam in de eerste plaats in Zijn land (zie Lev.25:23) tot Zijn volk, maar Zijn heil reikt tot de einden der aarde.

Christus, Die naar het vlees uit Israël is, is de bloedverwant bij uitstek. Hij is het Lam, Dat Zelf de los-prijs betaald heeft met Zijn kostbaar bloed.

Oud-Testamentische profetieën leren ons, dat land en volk van Israël zullen worden losgekocht (zie bijv. Jer.32, Jes.11 :11, 12 e.a.), ja, de hele aarde valt onder de loskoping. Dit is eigenlijk ook het grote thema van het boek Openbaring: de ware Goël neemt Zijn wettige eigendommen in bezit.

In Opb.5 zien we, dat alleen Christus waardig is en het recht heeft om dat te doen. De (eindtijd)geschiedenis van deze schepping wordt daar voorgesteld in een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, welverzegeld met zeven zegels (vers 1). Dan wordt er gevraagd wie waardig is deze boekrol te openen en niemand in de hemel, op de aarde of onder de aarde blijkt die waardigheid te bezitten. En dan lezen wij van Johannes “en ik weende zeer”(:4). Waarom was Johannes nu zo diep ontroerd? Ook dat lezen we: ”omdat niemand waardig was gebleken de boekrol te openen of die in te zien”!

Dat zou dus betekenen, dat er niemand is die de geschiedenis van deze wereld kan vol- of beëindigen! Daarom is Johannes uiterst bedroefd. De konsekwentie daarvan is namelijk, dat de wereld volkomen aan zichzelf is overgeleverd en zou wegzinken in haar eigen moeras van zonde en verderf! Er zou geen einde komen aan al de problemen die er zijn. De ellende. onvrede, haat en nijd, bloedvergieten etc., het zou alsmaar voortduren. De samenleving zou volkomen ontspoord raken.

Dat is het eerste wat we uit deze woorden leren. Het tweede is, dat geen enkel schepsel in staat blijkt te zijn de (wereld)geschiedenis ter hand te nemen en onder kontrole te houden. Niemand. geen engel uit de hemel, geen mens op aarde, geen onderaardse macht!

Mensen denken vandaag hun eigen boontjes te kunnen doppen. Voortvarend als altijd pleegt men overleg. worden konferenties gehouden, allemaal onder hetzelfde thema: Een (betere) wereld van gerechtigheid en vrede. Koortsachtig wordt gewerkt aan het paradijs op aarde”.

Echter, elke poging van dien aard is gedoemd te mislukken. want sinds de zondeval is de mens(heid) niet meer in staat opbouwend werk te verrichten! Bijna 6000 jaar (!) menselijke geschiedenis heeft dat voldoende bewezen.

Is er dan geen hoop meer? Wie zou dan wel voor een fundamentele, konstruktieve wending kunnen zorgen? Het antwoord vinden wij in dit vijfde hoofdstuk van het laatste Bijbelboek: “En één uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de Leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen” (vs.5).

Hij, Die eeuwen tevoren is aangekondigd als de Messias van Israël, is de Verlosser der wereld!

Johannes slaat bij het horen van dit goede nieuws zijn betraande ogen op en ziet ‘een lam staan, als geslacht” (vs.6). Daarmee wordt de geschiedenis van 2000 jaar overbrugd. Alleen Hij is waardig de boekrol te openen, de leeuw uit de stam Juda, de Here Jezus Christus, die eens op aarde kwam als het Lam van God om de losprijs te betalen. Toen is de Leeuw gedood, als een Lam ter slachting geleid. Maar die Leeuw is opgestaan uit de dood en God heeft Hem ”uitermate verhoogd en Hem de Naam boven alle naam geschonken…” (Fil.2:9).

En als Hij Zich straks zal openbaren als de Koning der koningen en de Here der heren (Opb.19), zal Hij de boekrol nemen en de zegels verbreken.

!n Openb.5 komt Israël weer in beeld als de ‘losgekochten der aarde” (zie vs.9, 10 en ook 14:3).

De Here zal niet alleen van Israël eer ontvangen, maar ook van de rest van de schepping:

“Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof” (Opb.5:12).

Eenmaal zal de hele wereld Zijn geweldige kracht zien en erkennen ‘dat Jezus is Heer…’

“En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden” (Opb.5: 13).

Als Christus komt als de Leeuw uit de stam Juda, d.i. als de Koning der Joden zal Hij Zijn Koninkrijk op aarde vestigen. Hij zal ieder het zijne geven en vrede op aarde brengen.

Temidden van Zijn Koningsvolk Israël zal Hij regeren vanuit Jeruzalem over de hele aarde (Denk aan Zach.14:9).

De profeet Jesaja beschrijft die tijd in het 2e hoofdstuk van zijn machtige profetie!

De Here Jezus Christus heeft door Zijn dood en opstanding overwonnen. Hij heeft de aarde (los)gekocht en betaald. Hij zal straks komen “met grote macht en heerlijkheid” en alles bezitten!

Hoofdstuk V

De vijfde naam: MAHALALEL

De naam ”Mahalal-el” betekent: prijst God/tot lof, eer van God.

Christus leefde op aarde volkomen tot eer van God.

In Joh.17:4 zegt de Heiland: “Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt”. Hij wandelde naar het welbehagen van God. Al Zijn woorden en al Zijn werken waren tot verheerlijking van God.

Een paar maal horen wij in het evangelie een stem uit de hemel, die zegt: “Deze is Mijn Zoon, de Geliefde, in wie Ik Mijn welbehagen heb, hoort naar Hem” (zie Matt.3:17; 17:5).

Het “nummer’ van Mahalalel is: “5”. In de Bijbel staat dit getal in verband met de genade van God. Genade is: gunstverlening. God, Die zondaren om niet rechtvaardigt (Rom.3:24) op grond van het volbrachte werk van Christus.

Een zondaar kan zichzelf niet rechtvaardigen voor God: dierlijke offers kunnen zijn zonde niet wegdoen. Alleen van de Here Jezus kan gezegd worden: “Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt” (Joh.1:29), en: “Het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Joh.1:7).

De Here Jezus Christus heeft Zich overgegeven om de wil van God te doen (vgl. Ps.40:7-9 met Hebr.10) tot Zijn eer.

Christus is de Geliefde. Allen die “in Hem” zijn. eveneens!

In Efe.1 wordt de Gemeente genoemd een volk “tot lof Zijner heerlijkheid” (vers 14)

Het is de roeping van elke gelovige om God te verheerlijken. Paulus zegt in 1 Cor.6:19 “Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u woont. Die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam”.

En Petrus getuigt in 1 Petr.4:11: “Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend, opdat in alles God verheerlijkt worde door Jezus Christus, aan Wie de heerlijkheid is en de kracht, in alle eeuwigheid! Amen”.

Het grote tekort van de schepping is, dat zij de Schepper niet “als God verheerlijkt of gedankt’ hebben (Rom.1:21), terwijl het “eeuwig evangelie” zegt: “Vreest God en geeft Hem eer…” (Opb.14:6). In de toekomst zal dat veranderen.

Door de heerschappij van Christus zal van de aarde een lofprijzing opklinken tot God in de hemel. De schepping zal de Schepper eren!

In vele Psalmen wordt deze lofprijzing (profetisch) bezongen, met name in het 4e Boek der Psalmen (90 -106).

Zie Ps.96:1-6; Ps.100, maar ook de laatste: Ps.150.

Eenmaal zal alles buigen voor God en Hem de eer geven door Jezus Christus.

Alle knie zal zich buigen en alle tong zal belijden, dat Jezus is Heer, tot eer van God, de Vader (Fil.2).

‘De aarde zal vol worden van de kennis van de heerlijkheid des HEREN ‘, zegt de profeet, en die kennis zal leiden tot aanbidding. God zal de eer ontvangen, die Hem toekomt!

Wat een voorrecht, broeders en zusters, dat wij als Gods kinderen voorlopers mogen zijn en Hem nu al mogen eren door onze Here Jezus Christus in Wie wij God mogen kennen als onze hemelse Vader.

Laten wij dan door Hem Gode voortdurend een lofoffer brengen. namelijk de vrucht onzer lippen, die Zijn naam belijden (Hebr.13:15)

Hoofdstuk VI

De zesde naam: JERED

De naam “Jered” betekent: afdalen/nederdalen.

In Christus is God Zelf nedergedaald naar deze aarde. Christus is niet alleen mens, Hij is ook God!

De Zoon is de volle openbaring van God. Zijn komst in de wereld valt uiteen in twee delen: lijden en heerlijkheid.

1 Petr.1:11 zegt, dat de “Geest van Christus (…) vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus komen zou en van al de heerlijkheid daarna”.

In Joh.3:13 staat: “En niemand is opgevaren naar de hemel, dan Die uit de hemel is nedergedaald, de Zoon des mensen”.

Paulus spreekt in 1 Cor.15 over Christus als ”de tweede Mens uit de hemel” (vs.47, 48).

In Efe.4:10 lezen wij: “Hij, Die nedergedaald is, Hij is het ook, Die is opgevaren ver boven alle hemelen om alles tot volheid te brengen”.

Christus daalde uit de hoogste hemel af naar de aarde om het werk der verlossing te volbrengen. En na de “reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben’ heeft Hij “Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in de hoge… (Hebr.1:3). Hij zit daar nu op de “troon der genade” in afwachting van het moment, dat het tijd is om op te staan en… opnieuw neder te dalen naar de aarde.

Dan echter niet om nog eens te lijden, maar om te heersen. Hij, Die eens als een Lam ter slachting geleid werd. zal Zich dan als de Leeuw openbaren (zie Openb.10). Eens kwam Hij op aarde als de Redder; straks keert Hij terug als de Rechter!

Hij kwam en Hij komt! Hij is de Eerste en de Laatste…

Vele malen lezen wij in de Bijbel, dat God uit de hemel nederdaalt. in welke hoedanigheid dan ook.

In Gen.11 daalde de HERE neder om Babel te bezien (en vervolgens te oordelen). Hij verstoorde het werk van de mens, die z’n eigen weg verkoos boven het Plan van God. In Gen.11 vinden wij een miniatuur van de toekomst als de Here zal nederdalen om het grote Babylon van de eindtijd te oordelen!

In Gen.11 komen wij terecht in het land van Sinear.

Daar begint de opstand van de mensheid tegen God. Heel bewust kiest men een eigen weg van ontwikkeling en men weet ook, dat men daarbij Gods Woord negeert!

In deze geschiedenis zien we de bedoeling van de mens, die uit zichzelf en door zichzelf een wereld wil opbouwen. De Bijbel zegt in Rom.11- “… uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen”!

De (verborgen) drijfveer van dit alles vinden wij in Gen.11:4b ‘ laten wij ons een naam maken… ‘

De mens wil (een) naam maken, tegenover de Naam! Waarom?

“…opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden”

Hier ging men rechtstreeks tegen het Plan van God in (zie Gen.9:1).

De HERE noemt dit: “het begin van hun streven…”.

Wat hier in Genesis als begin gezien wordt, dat zou zich gedurende de geschiedenis ontwikkelen en zal in de eindtijd volledig geopenbaard worden:

De mens, die een eigen wereld bouwt en zichzelf tot God verklaart! Zoals God in Gen.11 nederdaalde en de werken van de mensheid tenietgedaan heeft en alsnog tot Zijn doel kwam, zo zal het in de toekomst ook gaan!

God heeft een Plan. En Hij volvoert Zijn plan… Zelf en op Zijn tijd.

In Ex.19 daalde de HERE neder op de berg Sinaï tot het volk van Israël (bij de verbondssluiting).

Daar wordt ook vermeld wanneer dat gebeurde, nl. op “de derde dag“.

Vers 10 en 11. ‘En de HERE zeide tot Mozes: Ga tot het volk: heilig hen heden en morgen, en laten zij hun klederen wassen. En tegen de derde dag zullen zij gereed zijn…

Vers 16 “En het geschiedde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er donderslagen en bliksemstralen en een zware wolk op de berg waren en zeer sterk bazuingeschal…

“Donderslagen”, “bliksemstralen”, “bazuingeschal” .. Allemaal uitdrukkingen die we ook tegenkomen in het boek Openbaring. Zoals de HERE Zich toen aan Israël openbaarde op de derde dag, zo zal Hij ook in de toekomst verschijnen… op de derde dag! In het laatste geval moeten wij dan denken aan “dagen” van 1000 jaar! Nu bijna 2000 (profetische) jaren geleden vertrok de Heer van de aarde naar de hemel.

Straks, op de derde dag, zal Hij terugkomen op de aarde (Zach.14; Hand.1:11), op de (Olijf)berg, voor Israël en de volkeren. Dan zal Hij Zich machtig openbaren: “Zij zullen de Zoon des mensen zien komen met grote macht en heerlijkheid”. Alles zal dan voor Hem nederbuigen.

In Ps.144 wordt naar de hemel geroepen om het ingrijpen van God: “HERE, neig Uw hemel en daal neer… ‘ (vs.5). Er wordt aan de Heer gevraagd om de hemel te openen en tevoorschijn te komen. Welnu, dat zal gebeuren!

Hij, die nu nog zit op de ”troon der genade zal in de toekomst opstaan en afdalen van de hemel om op aarde Zijn Rijk van gerechtigheid en vrede te stichten.

Letterlijk en zichtbaar zal Christus straks nederdalen uit de hemel. In Openb.6 lezen wij: “En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold…” (vs.14). De hemel zal opengaan…!

Zijn toekomstige Troon zal op de aarde staan, in Jeruzalem, de stad van de grote Koning. Van daaruit zal Hij de wereld regeren In Openb.22:16 zegt de Heer: “Ik ben de wortel en het geslacht ( = zaad) van David, de blinkende Morgenster”.

De Heer heeft destijds David “verwekt” om koning te zijn over Israël; Hij heeft zijn troon gegrondvest. De Heer is echter Zelf ook de “Zone Davids”, Die op de troon van David zal plaatsnemen om Koning te zijn over Israël. En Zijn heerschappij zal zich uitstrekken over de gehele aarde.

Jes.9:5 zegt: “Want een Kind is ons geboren; een Zoon is ons gegeven…”.

Eens daalde Hij uit de hemel op aarde neer als Kind in Bethlehem (de stad Davids); Hij was de geboren Koning der Joden. Hij werd gekroond met een doornenkroon en verworpen.

Straks zal Hij opnieuw uit de hemel op aarde komen als de Zoon, de Erfgenaam. Dan zal de Koning der Joden gekroond zijn met vele kronen (Openb.19:12) en genoemd worden: “De Koning der koningen en de Here der Heren”!

Hoofdstuk VII

De zevende naam: HENOCH

De naam “Henoch” betekent: inwijden, onderwijzen.

De Here Jezus zegt in Matt.11:29: “… leert van Mij…”.

Hij is de Leraar van God. gezonden om te onderwijzen.

De Evangeliën zijn een verslag van wat de Here Jezus deed en van wat Hij leerde.

Matt.7:29 zegt: “Hij leerde hen als Gezaghebbende” .

Hij verklaarde de Schriften en leerde aangaande de toekomst.

Hij werd genoemd “Meester” , d.w.z. Leermeester. Als zodanig sprak Hij verschillende leerredenen, o.a.de Bergrede, waarin de principes van het Koninkrijk der hemelen worden uiteengezet. Degenen, die Hem hoorden en volgden waren leerlingen (discipelen).

Hij wijdde hen in in de geheimenissen van het Koninkrijk. Hij openbaarde de Vader.

De Here Jezus verklaarde in Joh.7:16 “Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem, Die Mij gezonden heeft”, waarmee Hij wilde aangeven, dat Zijn woorden Gods woorden waren. Hij is het levende Woord, Dat vleesgeworden is.

In Joh.3 horen wij Nicodemus zeggen: “Rabbi. wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als Leraar…”

Gen.5:24 vermeldt: “Henoch wandelde met God… Dat bepaalt ons in de 1e plaats bij de geloofswandel van Henoch, en vervolgens ook bij de afhankelijkheid van God.

Hierin is Henoch een geweldig type van Christus in Zijn wandel en afhankelijkheid van de hemelse Vader.

De Vader is Degene, die zendt: de Zoon is de Gezondene.

Christus is de Dienstknecht. Die in alles de wil van God volbracht, ook in de woorden die Hij sprak.

In dit verband is het goed eens te lezen wat er staat in Jes.50:4-6:

“De Here HERE heeft Mij als een leerling leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Hij wekt elke morgen, Hij wekt Mij het oor, opdat Ik hore zoals leerlingen doen. De Here HERE heeft Mij het oor geopend en Ik ben niet weerspannig geweest, Ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug heb Ik gegeven aan wie sloegen, en Mijn wangen aan wie Mij de baard uittrokken; Mijn gelaat heb Ik niet verborgen voor smadelijk speeksel’.

Tegenover de ongehoorzaamheid van Israël beschrijven deze verzen de gehoorzaamheid van de Knecht des HEREN, de Messias. Om later een Leermeester te kunnen zijn was Hij eerst een Leerling! In de vroege morgen keerde de Here Jezus Zijn oor tot de Vader om te vernemen wat er die dag moest gebeuren. Hij deed niets op eigen initiatief. We lezen een aantal keren. dat de Here Jezus iets moest doen of ergens moest gaan.

Een paar voorbeelden:

Luk.13:33, waar enige Farizeeën Hem waarschuwden te vertrekken, omdat Herodes Hem zou willen doden. De Heer zegt dan: “Doch Ik moet heden en morgen en de volgende dag reizen…”

Luk.19:5 “Zacheüs, kom vlug naar beneden, want heden moet Ik in uw huis vertoeven”.

Joh.4:4, waar staat: “En Hij moest door Samaria gaan”.

Joh.9:4 “Wij moeten werken de werken van Degene, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is…”

De woorden “moet/moest/moeten” zijn in al deze teksten de vertaling van het Griekse “dei”. Hierbij gaat het om een heilig, een Goddelijk moeten. Elke handeling die de Here Jezus verrichtte was in overeenstemming met de wil van God! Dat betekende zelfs, dat Hij zich smadelijk moest laten behandelen, dat Hij moest lijden en de “tegenspraak van zondaren” tegen zich moest verdragen.

Vandaar: de lijdende Knecht des HEREN. Hij wandelde in volkomen afhankelijkheid van de Vader. Hij deed (alleen) wat de Vader wilde; Hij sprak (alleen) wat de Vader wilde.

Daarom is het ook, dat de Heer zegt in Joh.12:49 ‘Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, heeft Zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet

Henoch wordt in Judas genoemd: de 7e van Adam. ‘7″ is het getal der volkomenheid: type van Christus als de volkomen Mens, Die in alles gehoorzaamde aan de wil van God.

Opgenomen

In Gen.5:24 lezen wij: “En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen’.

Dat wijst natuurlijk in de 1 e plaats op de hemelvaart van Christus, Zijn verhoging aan de rechterhand des Vaders. Maar als wij over Christus spreken dan moeten wij bedenken. dat het niet alleen gaat om Hem, Die het Hoofd is, maar ook over ons, de leden van Zijn Lichaam, de Gemeente (zie 1 Cor.12:12).

Daarom wordt Henoch ook vaak gezien als een type van de wegvoering van de Gemeente, het Lichaam van Christus.

In Hebr.11:5 staat: “Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen”.

Onwillekeurig moeten wij hierbij denken aan die machtige woorden van Paulus in 1 Thess.4:15-17, waar hij met een woord des Heren zegt:

“… wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan. want de Here Zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen”.

Er is dus een groep van gelovigen, die de dood niet zal zien, maar in een ‘ondeelbaar ogenblik” veranderd zal worden (1 Cor.15:52) om vervolgens de (lichamelijke) hemelvaart te beleven!

Wij hebben alle reden om aan te nemen, dat die dag spoedig zal aanbreken, dus…

Nu weer terug naar de betekenis van de naam “Henoch”. Tweeduizend jaar geleden onderwees Christus Zijn discipelen. Hij zond hen uit (Matt.28) om al de volken tot Zijn discipelen te maken. Dat zal in de (nabije) toekomst gebeuren. En daar hoort bij. dat die volken onderwijs ontvangen, afkomstig van de Heer. Dat zij ingewijd worden in de kennis van de Here, aangaande Zijn wegen.

De overlevering vertelt, dat Henoch inderdaad een groot onderwijzer was. Dagen, weken, soms maanden leefde hij in afzondering om de gemeenschap met de Here God te zoeken. Dan kwam hij tevoorschijn en onderwees de mensen. Zo wordt het verteld in het “Boek van Henoch”. Dat hij veel wist, dat blijkt ook uit de Bijbel, immers Judas zegt, dat Henoch al profeteerde over het toekomstig oordeel (zie Judas 14 en 15). Natuurlijk zal dat betrekking gehad hebben op de tijd, waarin hij leefde en het oordeel van de zondvloed. Maar uit de aanhaling in Judas blijkt, dat zijn woorden ook te maken hadden met een verre toekomst! Opvallend is, dat in die twee verzen in de Brief van Judas het woord “goddeloos’ maar liefst vier keer voor komt.

Dat is volledig in overeenstemming met de rest van het profetisch Woord, waarin duidelijk wordt, dat de eindtijd gekenmerkt wordt door goddeloosheid.

Hij, die godvruchtig leefde en wandelde met God, profeteert van goddeloosheid en oordeel…

Zo heeft de Here Jezus ook tijdens Zijn wandel op aarde herhaalde malen gewaarschuwd voor het oordeel, dat komen zal!

Davids bede in Ps.86:11 is: “Leer mij, HERE, Uw weg, opdat ik in Uw waarheid wandele; verenig mijn hart om Uw Naam te vrezen”. Christus zal straks de volkeren leren te wandelen in de waarheid van God, d.w.z. overeenkomstig Zijn Woord en wil, en Zijn Naam te vrezen. Dan zal het niet meer zijn: Laten wij ons een naam maken… ‘. Integendeel: in de Naam van Jezus zal alle knie zich buigen… (Fil.2:1 0)1

Er zijn vele teksten in het profetisch Woord die spreken over het onderricht, dat de volkeren in de toekomst zullen ontvangen.

In Jes.2 staat, dat de natiën zullen zeggen: ‘Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande Zijn wegen en opdat wij Zijn paden bewandelen’ . En dan volgt. ‘Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN Woord uit Jeruzalem”(vs.3).

Zoals eens Henoch onderwees, en later Salomo, zo zal hun Meerdere de grote Leraar zijn.

Dat zal ertoe leiden (Jes.11:9; Hab.2:14), dat de aarde vol zal worden en zijn van de kennis des HEREN, zoals de wateren de bodem der zee bedekken!

Hoofdstuk VIII

De achtste naam: METUSALACH

De betekenis van de naam ‘Metusalach is niet geheel duidelijk. Het lijkt wel alsof die verborgen is.

Er worden verschillende suggesties gegeven, zoals bijv.:

man van de speer

als hij sterft, gebeurt het

na hem komt het

Deze betekenissen lijken niet zoveel met elkaar te maken te hebben, maar toch zijn er wel verbindingen.

De speer is een dodelijk wapen, waarmee de vijand geveld wordt. Het is in de Bijbel ook een teken van macht (zie bijv. 2 Sam.23:8, 18).

De overige twee betekenissen spreken voor zichzelf. Alle drie zijn ze van toepassing te brengen op Metusalach.

Zijn naam getuigt van het geloof en de kennis van Henoch, die als vader deze naam aan zijn zoon gaf.

Metusalach werd 969 jaar oud, de langstlevende in de rij der oudvaders, In het jaar dat hij stierf, kwam de zondvloed. De zondvloed was een oordeel van God over de “wereld van de voortijd”. Als door een dodelijke speer werd de toenmalige mensheid plotseling overvallen door de wateren van oordeel!

Typologie m.b.t. Christus’ Toen Christus stierf betekende dat oordeel. Hij moest sterven om de zonde der wereld… en Hij is gestorven: “… maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij Zijn benen niet, maar één van de soldaten stak met een speer in Zijn zijde en terstond kwam er water en bloed uit” (Joh.19:33, 34). Christus is de Man van de speer!

Hij is echter opgestaan!

Na Zijn dood kwam Zijn opstanding: nieuwe schepping, nieuw leven!

Hij is weliswaar de laatste Adam, maar ook de tweede Mens.

Hij is de Eersteling der doden: de Eerste, Die uit de doden is opgestaan tot nieuw, onvergankelijk leven.

Hij heeft de dood overwonnen en is de Langstlevende: eeuwig leven.

Joh.5:24:”… wie Mijn woord hoort en Hem gelooft, Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven”.

Het leven van Metusalach kan ook typologisch gezien worden voor het leven van het Lichaam van Christus op aarde. Zoals Metusalach voortkwam uit Henoch, die ”slechts” 365 jaar leefde, vrij kort dus, zo komt de Gemeente voort uit Christus, die eveneens een korte tijd op aarde wandelde.

Als straks het Gemeente-tijdperk voorbij is. dan zullen de oordelen van God op aarde openbaar worden (“na hem komt het”)!

Dat brengt ons bij de wederkomst van Christus.

Zoals Zijn sterven resulteerde in Zijn opstanding, zo zal Zijn komst resulteren in Zijn openbaring.

De vrucht van het volbrachte werk werd reeds na twee dagen, op de derde dag zichtbaar voor… de gelovigen; NIET VOOR DE WERELD. Dat komt nog, eveneens…”na twee dagen”. Voor de wereld wórdt het nog zichtbaar, eveneens… “na twee dagen”.

Dan zullen de gevolgen van de dood en de opstanding van Christus zichtbaar worden in Zijn heerlijkheid en heerschappij. Dan zal Hij opnieuw de Man van de speer zijn. niet om Zelf wederom het doelwit te zijn, maar om Zijn vijanden te treffen!

Het boek Openbaring spreekt over die tijd van toorn en oordeel. In Openb.6 lezen wij, dat de mensen in die dagen zullen wegvluchten als de hemel open gaat en de troon van God in de hemel zichtbaar wordt: ”… en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, Die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?

(Vs.16, 17).

Hij, Die eens stierf op Golgotha als het Lam van God en gestoken werd met een speer, zal straks verschijnen in heerlijkheid en Zelf het oordeel over een goddeloze wereld voltrekken. “En Hijzelf, zegt Openb.19:15, “zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen”. Hij zal Zich openbaren als de Geweldige! En dat brengt ons bij de volgende naam, die van Lamech.

Hoofdstuk IX

De negende naam: LAMECH

De naam “Lamech betekent: geweldige, overwinnaar.

Christus is de Overwinnaar. De nederlaag aan het Kruis was een schijnbare nederlaag. Zijn Kruisdood was echter een triomf!

“Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd” (Co1.2:15). Hij heeft de satan verslagen door Zijn gehoorzaamheid; Hij liet Zich niet verleiden.

Tenslotte heeft Hij de satan ook zijn machtigste wapen, de dood, uit handen genomen. Hij overwon de dood.

Denk aan het type van David en Goliath. De reus der Filistijnen werd verslagen door een steen (!) en gedood met zijn eigen zwaard!

Zo heeft Christus de tegenstander verslagen en Hij zal hem verslaan. Wij mogen nu al delen in die overwinning: … meer dan overwinnaars… (Rom.8:37)! In Zijn volbrachte werk, overwinning rusten wij!

Wij zijn nu steeds bezig met de erfgenamen van Adam. Maar er worden in de eerste hoofdstukken van Genesis meer namen genoemd. Ook de nakomelingen van Kaïn worden vermeld (zie Gen.4). Opvallend is daarin, dat we een paar maal dezelfde namen tegenkomen, bijv. die van Henoch en Lamech.

In Gen.5 vinden wij de lijn via Abel (Seth) en in Gen.4 de lijn via Kaïn.

Abel was gehoorzaam aan het Woord van God en handelde dienovereenkomstig. Kaïn ging zijn eigen weg. Hij naderde God naar zijn eigen gedachten. In Gen.4:16 staat: ‘Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des HEREN, en ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden”.

Hij ging dus wonen in het land Nod ( = omzwerving, rusteloosheid) en daar stichtte hij een stad, genoemd naar zijn zoon Henoch ( = onderwijzing).

Die stad is dus een onderwijzing!

Het is de stad van de mens (en staat tegenover de stad van God met fundamenten).

Een stad is in de Bijbel ook de uitdrukking van cultuur en macht. De stad, die Kain bouwde is een uitdrukking van de cultuur, d.i. religie, handel, techniek, kunst etc. van de ongelovige mens!

Dat blijkt ook wel, want de 7de van Adam “in de weg van Kain” is Lamech.

En deze Lamech kreeg drie zonen: Jabal, Jubal en Tubal-Kaïn.

Jabal wordt genoemd: de vader van hen “die in tenten” – zwervers/mensen.

en “bij de kudden wonen” – herders/leiders.

Jubal wordt genoemd: de vader van allen, “die citer en fluit bespelen” – cultuur.

Tubal-Kain wordt genoemd: de vader van de smeden’ – wapensmid.

van allen, “die koper en ijzer bewerken” – maken van produkten (handel en industrie).

Hier vinden wij de principes van een menselijk rijk. dat na de zondvloed opnieuw tot ontwikkeling komt en (voor het eerst in Gen.10) getooid wordt met de illustere naam: Babel.

Kain was de eerste afvallige, d.w.z. hij ging bewust in tegen de geopenbaarde wil van God. Hij ging de fout in door zich niet te houden aan Gods Woord en hij herstelde zijn fout niet! !n feite was hij dus opstandig tegen God.

Wat bij Kain begon, ontwikkelde zich vanaf dat moment tot wat de Bijbel noemt: een “eigendunkelijke godsdienst” (Co1.2:23). In deze “godsdienst” wordt met een schijn van godsvrucht, de kracht daarvan (van die godsvrucht) verloochend!

We zien in de nakomelingen van Kain een cultuur ontstaan, ”de weg van Kain”, d.w.z. een ontwikkeling van God af (afval dus!).

Een wereld die haar eigen weg zoekt, naar eigen gedachten. Daarin gebruikt men het Woord van God wel, maar men houdt zich er niet aan.

De god die men dient is in dat geval dan ook niet de God van de Bijbel, maar de “god dezer eeuw” (2 Cor.4:4), de boze.

In die wereld worden gelovigen (dat zijn zij, die zich houden aan Gods Woord) beschouwd als ”lastposten” of “vijanden’

Denk maar aan Abel en wat er gezegd wordt in 1 Joh.3:11, 12:

“Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt: dat wij elkander zouden liefhebben; niet gelijk Kaïn: hij was uit de boze en vermoordde zijn broeder. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broeder rechtvaardig”

De 7de in de lijn van Kaïn is dus een persoon met de naam “Lamech”, wat dus betekent: geweldige, overwinnaar.

Hij vond zichzelf ook een geweldenaar! Zie Gen.4:23, 24. ”Kaïn wordt 7-voudig gewroken, maar Lamech 77 maal”, staat er. Hij beschouwde zichzelf dus als de meerdere van Kaïn!

Als zodanig is hij een type van de geweldenaar, die zich in de eindtijd zal openbaren: de mens der wetteloosheid. Hij zal zich verheffen en als God zijn. In hem zal de afval, het verderf, de goddeloosheid tot een hoogtepunt komen. Hij is de ‘zoon des verderfs”.

Het Beest zal zijn mond openen tot godslastering en hij zal oorlog voeren tegen de heiligen (Openb.13). Hij is het toppunt van de mens, die zijn eigen weg gaat, 6 6 6.

Maar… nu terug naar de Lamech uit Gen.5.

Hij is de vader van Noach.

Hij sterft 5 jaar voor de zondvloed op de leeftijd van 777 jaar! (Die andere Lamech kwam niet verder dan 77!).

Daarmee is “de wereld van de voortijd’ voleindigd. Alleen Noach en de zijn blijven over. De wereld wordt geoordeeld. De goddelozen worden verdelgd en Noach blijft over. Met hem begint God een nieuwe fase in Zijn heilsplan.

Hierin zien we de les van 1 Joh.2:17: “En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid”.

De ene Lamech verwachtte het van zichzelf, van zijn kracht en bruut geweld. De geweldenaar, die de wereld aan zich wil onderwerpen.

Voor de andere Lamech geldt: “… gij geheel anders…”!

Het is interessant te lezen wat hij zegt bij de geboorte van Noach, (zie Gen.5:28, 29): ”Toen Lamech 182 jaar geleefd had, verwekte hij een zoon, en gaf hem de naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over de moeitevolle arbeid onzer handen op deze aardbodem, die de HERE vervloekt heeft”.

Twee keer lezen wij in dit hoofdstuk: “… verwekte hij een zoon…”, nl. in vers 3: Adam verwekte een zoon: Seth, en in vers 28: Lamech verwekte een zoon: Noach.

Deze Lamech verwacht het niet van zichzelf, maar van de “zoon”, de erfgenaam.

Natuurlijk is dit een (bedekte) heenwijzing naar DE Zoon, nl. Christus, de Erfgenaam van alle dingen. Hij is Degene, op Wie onze hoop is gevestigd. Hij heeft door zijn plaatsvervangend lijden en sterven verlossing teweeggebracht. Hij is de Verlosser en ook de Voleinder,

Straks zal Christus als Overwinnaar in de wereld verschijnen en de mens der wetteloosheid tenietdoen. De geweldenaar van de eindtijd (666) zal overwonnen worden door Christus (777), denk aan 2 Thess.2, waar staat, dat de Here Jezus “de wetteloze” zal “doden door de adem Zijns monds en machteloos maken door Zijn verschijning, als Hij komt'”.

Christus zal de aarde aan Zich onderwerpen en Zijn vrede op aarde openbaren. Het goede zal het kwade overwinnen. Niet door het streven van mensen of iets dergelijks, maar door Persoonlijk ingrijpen van God!

De volmaakte regering van God zal op deze aarde worden geopenbaard in het “Koninkrijk der hemelen”. In Dan.2 vinden wij deze machtswisseling gefilustreerd in de droom van Nebukadnessar.

Het laatste Rijk is een hemels Rijk (Koninkrijk der hemelen) en tegelijk een aards rijk (Koninkrijk van Israël, zie Dan.7:27). Jeruzalem zal de troon zijn, waarop de Here Jezus Christus zal regeren in Zijn grootheid. De HERE zal Lamectr zijn, d.w.z geweldig!

Ps.24 begint met: “Des HEREN is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen”. In het 8e vers lezen wij: Wie is toch de Koning der ere? De HERE, sterk en GEWELDIG, de HERE, GEWELDIG in de strijd’.

Jes.42:13 zegt: “De HERE trekt uit als een Held; als een Krijgsman doet Hij de strijdlust ontbranden…

Hij is de sterke God, lett.: God, de Held.

Hij zal strijden voor Zijn volk (Israël) en overwinnen.

Hij zal strijden tegen het Beest… en overwinnen (zie Openb.19, de Ruiter op het witte paard). Hij zal de tegenstander binden en Zelf Koning zijn.

En dan zal de aarde rust ontvangen…

Hoofdstuk X

De tiende naam: NOACH

De naam ‘Noach” betekent: rust, vertroosting.

“Noach” en “Henoch” komen van hetzelfde stamwoord, waarvan ook het bekende woord “Chanoeka” is afgeleid: vernieuwing.

In Openb.21 zegt Hij, Die op de troon gezeten is: “Zie, Ik maak alle dingen nieuw”

Christus heeft de grond voor dit vernieuwende werk gelegd op Golgotha: Het is volbracht. Wie in Hem gelooft ontvangt rust, troost.

Waarom? Omdat de genade van God, die in Christus verschenen is zo rijk is: vergeving van zonden, een nieuw leven, een nieuwe toekomst!

Lamech noemde zijn zoon: Noach, want (Gen.5:29) “Deze zal ons troosten over de moeitevolle arbeid onzer handen op deze aardbodem, die de HERE vervloekt heeft”.

Dit bepaalt ons uiteraard bij DE Zoon, nl. Christus, Degene Die ons troost door Zijn Heilige Geest NU in dit leven. Wij zijn niet als wezen achtergelaten. Hij is er. Paulus zegtin Fi1.4: De Here is nabij! Hij woont in ons!

Wij weten, dat ons leven hier op deze Gode-vijandige en vervloekte aarde niet tevergeefs is. Wij hebben eeuwig leven ontvangen in Christus en ons leven nu is het voorportaal van de toekomst…

Vandaar dat Paulus kan zeggen in 2 Cor.5:6: “Daarom zijn wij te allen tijde vol goede moed… , en in 1 Cor.15:58: “Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here”.

Het werk van Christus op aarde was zwaar en moeizaam. Hij was de waarachtige “Prediker der gerechtigheid’ . Hij wás het levende Woord. Hij deed het goede! Toch ontmoette hij op aarde strijd, moeite, zorg, tegenstand, lijden etc. Maar Zijn werk was niet vergeefs! En dat geldt voor allen die in Christus zijn!

Wij mogen weten nu reeds een nieuwe schepping te zijn (2 Cor.5:17). Onze tocht door deze wereld eindigt straks in de eeuwige heerlijkheid van God. Wij zoeken hier geen blijvende stad, omdat voor ons een plaats bereid is bij God in de hemel. En dat geldt voor allen, die, net als Noach, genade vonden bij God. De “vernieuwing” is begonnen bij de opstanding van Christus en zal uitlopen op de openbaring van de nieuwe schepping: God alles en in allen.

Daartussenin ligt nog de zichtbare wederkomst van Christus en Zijn heerschappij op deze, oude aarde. Hij zal oordelen en vrede brengen, in die volgorde.

De zonen van Noach waren: Sem, Cham en Jafet. Uit hen en hun (70) zonen zijn de volkeren voortgekomen (Gen.10); straks zullen die volkeren leven onder de heerschappij van DE Zoon: Christus.

Oordeel

Wat die oordelen betreft staan de “dagen van Noach” model voor de ”dagen van de Zoon des mensen”.

Zoals toen de wereld was: verdorven, vol geweld etc. zo zal het ook in de (nabije) toekomst zijn.

Zoals men zich toen niets aantrok van Gods Woord, zo zal dat ook in de eindtijd zo zijn.

Zoals de Here toen kwam met Zijn oordeel, zo zal Hij straks komen als de Rechter der aarde (vgl. ook Hand.17:30, 31).

De Here Jezus spreekt daarover o.a. in Matt.24:37 e.v.:

“Want zoals het was in de dagen van Noach, zo zal de komst (Gr.: parousia) van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen vóór de zondvloed waren, etende en drinkende, huwende en ten huwelijk gevende, tot op de dag, waarop Noach in de ark ging, en zij niets bemerkten. eer de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Dan zullen er twee in het veld zijn. één zal (aan)genomen worden en één (achter)gelaten worden…”

In de dagen van Noach werden de ongelovigen van de aarde (weg)genomen, terwijl de gelovigen (Noach en de zijnen) op aarde werden (achter)gelaten. Na de zondvloed begon God aan een nieuwe fase in Zijn Heilsplan en Noach en de zijnen hadden daar deel aan.

Zo zal het ook gaan ten tijde van de wederkomst van de Here Jezus Christus. De ongelovigen zullen door het oordeel worden (weg)genomen en de gelovigen zullen (achter)gelaten worden. Na het oordeel begint er een nieuwe (tevens de laatste) fase in het Heilsplan van God, nl. de bedeling van het Koninkrijk. De gelovigen zullen deelhebben aan de zegeningen van de heerschappij van Christus.

Hij zal de felbegeerde en langverwachte ‘vrede op aarde” brengen, dwars door de (toekomstige) oordelen heen. De profeet Jesaja laat ons zo treffend zien hoe dat in z’n werk gaat:

“Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert geen gerechtigheid…” (26:10). Nu, na bijna 2000 jaar van genade(!) heeft de wereld niets geleerd; het is er alleen maar on-rechtvaardiger op geworden.

“...want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, leren de inwoners der wereld gerechtigheid” (26:9b). Daarvoor is het nodig, dat de wereld straks geoordeeld wordt; zonder gerechtigheid kan er geen vrede zijn (zie Ps.85:11; 89:15 e.a.).

“Zie, een koning zal regeren in gerechtigheid…” (32:1). Hier wijst de profeet naar de komst van de rechtvaardige Heerser, Die komen zou.

“En de vrucht der gerechtigheid zal vrede zijn, de uitwerking der gerechtigheid rust en veiligheid tot in eeuwigheid” (32:17).

Vrede en rust

Het is door een rechtstreeks ingrijpen van God, dat de toestand in de wereld heel anders wordt. De vloek, die sinds de zondeval op de aarde rustte, zal worden omgezet in zegen!

De volkeren zullen vrede hebben. De aarde zal haar vrucht geven. Alles zal anders zijn. Het is heerlijk om de geweldige profetieën te lezen, die spreken over die gezegende tijd.

De Heer zal komen tot “wederoprichting aller dingen (Hand.3:21). Er zullen tijden van verademing komen “van het aangezicht des Heren” (Hand .3:19).

Die tijden zullen komen als de Zoon komt: de Here Jezus Christus. Hij zal hemelen en aarde reinigen van ongerechtigheid.

Hij zal het land van Israël reinigen en gereed maken voor Zijn geliefde volk, d.w.z. voor het overblijfsel, dat door de oordelen heen bewaard zal blijven (net als Noach!).

Hij zal de “vervallen hut van David” weer oprichten. Het Davidisch Koningshuis zal in onovertroffen glorie herrijzen en de Heer Zelf zal plaatsnemen op de troon van Zijn vader David (zie Luc.1:32). En Zijn koningschap zal geen einde nemen!

Zijn kracht zal die van David overtreffen; Zijn wijsheid zal die van Salomo overtreffen; Hij zal de Meerdere zijn van alles en iedereen. Alles zal worden onderworpen aan de Zoon des mensen (zie Ps.8 en Hebr.2).

Zijn heerlijkheid zal bewonderd worden: ”Uw ogen zullen de Koning in Zijn schoonheid aanschouwen…” (Jes.33:17).

Alle knie zal zich buigen en alle tong zal belijden, dat Jezus is Here, tot eer van God, de Vader (Fil.2).

Hij zal alle dingen nieuw maken.

Hij zal zelfs uiteindelijk de oude schepping vervangen door de nieuwe!

Openb.21 begint met: ”En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waaren voorbijgegaan…”.

Alle ”eerste dingen” zullen voorbijgaan. Hij die met het eerste begonnen is, zal Zijn werk voleindigen met het tweede: het volmaakte.

Nog eenmaal zal uit Zijn mond klinken: Het is volbracht (Openb.21:6 “Zij zijn geschied”). Hij is de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde.

Zijn Naam zal zegevieren als de vervulling van alle namen!

Hij zal Zijn Naam uitroepen over allen, die Hem hebben liefgehad. Hij zal Zijn eigen Naam niet verloochen. Hij zal zijn, Wie Hij is, voor altijd: de Schepper, de Verlosser, de Voleinder.

Zijn Naam is wonderbaaar Jezus, mijn Heer. Hij is een Heer zo groot, Heerser tot in de dood. Zijn Naam is wonderbaar, Jezus, mijn Heer.

Hij is mijn Redder, de Rots aller eeuwen. almachtig God is Hij.

Laten w’ ons buigen, Hem eer betuigen, Zijn Naam is wonderbaar Jezus, mijn Heer!

0 notes