Tumgik
#ijsbloemen
arinkalinders · 1 year
Photo
Tumblr media
Ondanks het zonnetje was de auto ingepakt in een dikke laag ijs. IJsbloemen op de binnen- en buitenkant van de ruiten en de deuren dichtgevroren... Met veel geduld toch gelukt. 😁 (bij Houten het Mos) https://www.instagram.com/p/Cng1ABVrfuf/?igshid=NGJjMDIxMWI=
0 notes
thenielsch · 4 years
Text
Tumblr media
IJskristallen
0 notes
alexanderroessen · 4 years
Text
Een raam vol bloemen
Een raam vol bloemen
Ik plaats mijn vinger op het raam en streel over de ijsbloemen. Ik tril, heviger dan gisternacht. De sprei om mijn bovenlichaam biedt nauwelijks warmte, toch trek ik het dichter tegen me aan. De radiator voelt koud tegen mijn benen. Met een nagel krab ik wat ijs weg. De rook uit de schoorstenen aan de overkant stijgt in dunne slierten recht omhoog. ‘Zij wel.’ Het slepende geluid waar ik wakker van werd klinkt dichtbij. Door het gaatje zie ik mijn vader. De kerstboom achter zijn fiets heeft bijna alle naalden verloren. Mijn tranen bevriezen voor ze mijn lippen bereiken.
Nog geen vertoningen
0 notes
merfie73 · 5 years
Photo
Tumblr media
❄️'t Was precies koud afgelopen nacht: #ijsbloemen op de velux in onze badkamer. 😱' t Mag dan al lente zijn, de winter is nog niet afgeschreven. Seems like we had quit a chilly night: ❄️#frostwork on our bathroom window this morning. 😱 Apparently winter doesn't want to give in to spring yet. 🤔 . . . #shotononeplus5 #coldasice (bij Heverlee) https://www.instagram.com/p/Bv3bL5DFf33/?utm_source=ig_tumblr_share&igshid=b6x2spe6e5a4
0 notes
pinkedamsterdam · 7 years
Photo
Tumblr media
Hortus botanicus, Amsterdam.
1 note · View note
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
I love these! I think they're called livingstone daisies in English, but I prefer the Dutch name Ice flowers (ijsbloemen).. Because their leaves look like they're frosted over :)
0 notes
etallou · 3 years
Text
Vierde en laatste opdracht na het boek
Hallo beste lezers,
Voor deze laatste opdracht moet ik een alternatieve openingsscène verzinnen. Hier is dan de laatste opdracht.
Drie december, tien uur ’s avonds in Antwerpen. Een buschauffeur moet 6 Britse toeristen bij de luchthaven gaan halen. Hij heet Bruno Deloovere. Hij is een vijftigjarige man, hij heeft 5 jaar bij de politie gewerkt en werd ervan ontslagen door zijn addictie voor pillen. Hij sport veel en drinkt zelfgemaakte fruitsap in zijn herbruikbare plastic flesjes. Hij is een man dat een nieuw leven begint. Zijn verleden heeft hij begraven om een nieuwe toekomst voor zichzelf en zijn vriendin te bouwen.
Op hetzelfde moment wacht een vrouw en haar vrienden, waarvan vier mannen en een vrouw, op een taxi. Ze is een Brit maar is afkomstig uit Tsjetsjenië. Ze nam vaak deel aan protestacties voor de Russische ambassade in Londen. Ze denkt, zoals veel Tsjetsjeense bewoners, dat het autonome republiek van Rusland, Tsjetsjenië onafhankelijk moet worden. Deze mening heeft al tot oorlog geleid in Tsjetsjenië.
Op hetzelfde moment kijkt een vrouw door het raam van haar appartement naar de zoo die in de straat tegenover haar ligt. Ze heet Liese Meerhout en is commissaris bij de cel Moord van Antwerpen. Ze denkt bij zichzelf aan een nieuwe woning. De zoo bouwt een grote muur waardoor ze haar giraffen niet meer zal zien. Verhuizen zal niet zo moeilijk zijn. De ijsbloemen op het raam en de ijzige kou die in de woning dagelijks aanwezig zijn houden haar zeker niet tegen.
De chauffeur heeft de Britse toeristen in zijn bus genomen en moet ze nu naar hun hotel brengen. De monotone route dat door het felle licht van zijn koplampen verlicht wordt doorrijdend. De Britse toeristen praten met elkaar in een Engels dat Bruno niet begrijpt. Een van de vrouwen probeert met hem een conversatie te beginnen maar hij wil zijn bed zo snel mogelijk inkruipen.
De vrouw staat naast de chauffeur met haar vrienden achteraan. Sommigen hebben iets te veel gedronken en moeten zo snel mogelijk hun bed winnen. Ze probeert de chauffeur te versieren. Het is lang geleden dat ze een man in haar bed had.
Liese kijkt nog steeds door haar raam en denkt nu aan haar sentimenteel leven. Kerstmis zal eenvoudig zijn dit jaar. Haar sociaal leven is ook extreem gelimiteerd. Gelukkig heeft ze haar collega’s om mee te lachen en praten maar hun banden gaan niet verder. Hun relaties zijn uiterst professioneel. Ze is maar een commissaris van Antwerpen zoals vele andere.
Plots begint de chauffeur te veel te draaien in een bocht. Het busje begint zich om te draaien en glijdt in een wolk van vonken op de straat verder. Het busje glijdt met volle snelheid verder totdat het de stap van de stoep ontmoet. Het busje draait op zichzelf en rijdt zich te pletter in de gevel van de Duitse bank van Antwerpen.
De vrouw ziet hoe de chauffeur te veel draait en voelt dat ze in die bocht veel te snel gaan. Ze probeert nog het stuur te draaien, de andere kant naartoe. Maar het is te laat. De bus botst zichzelf tegen de Deutsche bank na een paar rollen in de leegte. De wielen draaien nog in de lucht door. Totdat ze verbranden. Met de vlammen van het vuur die het busje roosten en aan de lijken likken. We horen in de verte de sirenes loeien en dichterbij komen.
Liese slaapt vredig in haar bed terwijl het buiten sneeuwt. Ze hoort de sirenes niet en droomt rustig. Ze weet niet dat ze morgen weer een drukke dag zal hebben. Drukker dan waaraan ze gewend is…
3 notes · View notes
poboh · 4 years
Photo
Tumblr media
IJsbloemen op raam, Amsterdam / Ice flowers on window, Amsterdam, 1956, Kees Scherer (1920 - 1993) - Gelatin-silver print -
18 notes · View notes
gekruidengeroerd · 4 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Till we meet  at the next crossing in Lapland.
   Annanais Nin duwt in de nachttrein van Stockholm naar Abisko met een snelle beweging het grote ronde montuur van haar bril iets omhoog. Française 21 jaar werkt in een hotel en is voor het eerst van haar leven alleen op reis. Lapland als bestemming. Reist met de trein, vind haar mobiel niet belangrijk. Probeert geen plastic te gebruiken en neemt de wereld met een gretigheid en een enthousiasme in zich op waar we alleen maar jaloers op kunnen zijn. Zomaar één van onze mede passagiers in de trein op weg naar Lapland.    Springend, rondjes rennend met de armen zwaaiend, half elf ‘s avonds op het meer bij Abisko. De lichtshow kan ieder moment beginnen. Witte boog van licht aan de horizon begint te bewegen. Flarden bewegen zich beschenen door de maan en dansen door de lucht. Na een half uur houden we het niet meer en lopen, ons telkens opdraaiend, terug naar het hostel en zien het Noorderlicht achter de berkenbomen verdwijnen.    Twee knieprotheses, een kunstheup, vier zeventig plussers en vier vijftig plussers zoeken hun weg over de winter-trail, de Kungsleden, van Abisko naar Abisko Jaure. Zo’n vijftien kilometer wandelen ze met hun sneeuwschoenen langs de rivier door berkenbossen en over meren met af en toe een verdwaalde den langs de kant. Des te ouder des te kleiner de rugzak. Rugzakken gevuld met noodzakelijke warme kleding en gedroogd eten voor vijf dagen. Pootafdrukken van poolvosjes, sneeuwhazen en veelvraten verdwijnen tussen de bomen. 
Delen onze hut met Duitsers en Italianen en gesprekken bereiken het niveau van het wel of niet instellen van een plasemmer met of zonder deksel. Hoe poets je je tanden en waar vind je in het donker de container terug waar het afvalwater in moet. Rollen door de sneeuw als we uit de sauna komen en moeten lachen als we in de verte nieuwe gasten, dik ingepakt op ski’s aan zien komen De waardin van de hut heeft een zwak voor onze enige manlijke deelnemer en heeft iedere dag nieuwe speciale aanbiedingen voor hem. Blauwe bessen soep, rozenbottelsaus heerlijk voor in de havermout. In de nacht wordt er anticiperend geplast. Als iemand op staat om warm ingepakt, buiten is het immers min twintig, met een koplampje op zoek gaat naar het toilet, volgen er vaak meer. Om maar één keer de kamerdeur te laten kraken. Het blauwe touw van de water emmer hangt bevroren in bochten op het ijs. We laten de emmer volgens de instructie in de put vallen en houden het touw vast. De emmer een duwtje nageven met de schep om deze onder water te duwen helpt. In rap tempo loopt de emmer vol en trekken we deze voorzichtig naar boven. Gieten het door een oranje trechter in een jerrycan en moeten af en toe met onze blote handen stukken ijs verwijderen die de trechtermond verstoppen. De sneeuw witte hond als jerrycan is bijna niet te zien als we haar aan het touw achter ons aan naar huis trekken. Drinkable rivers, wat een genot om hier water uit het meer te kunnen drinken. Punniken ‘s avond bij kaarslicht of staren ons blind op een sudoku. Er zijn slechts twee velletjes meegenomen want iedere gram telt. Over de meegenomen wortels en tomaatjes wordt niet gesproken.
Spierwitte sneeuwhoenders vliegen twee keer voor ons op. Pootafdrukken in de sneeuw verraden waar ze net nog zaten. Volgen het spoor van de ovale rendier keutels en zien in de verte een moeder met kalf zich over de schuine helling bewegen. De Zweden hebben een speciaal woord voor schuin langs een helling lopen waarbij je ene voet hoger staat dan je anders Go Skrä
’ In de hut maakt een puber met zijn vader en oom zich op voor de volgende etappe. Zijn vader hoopt dat het hart van zijn zoon zich zal openen voor de prachtige natuur van Lapland. De eerste dagen druipt de weerstand van de jongen tegen deze vakantie ervan af. Maar iedere dag zien we hem iets trotser. Zijn kin net iets meer opgeheven als hij zijn rugzak omdoet en op zijn ski’s stapt.
Gaslamp in de keuken brandt. Aan tafel klinkt het gezoem van scrabble, sudoku en de afwas. De waterketel resoneert als een sneeuwtrein die een tunnel in raast. Gebroken bandjes worden gerepareerd met sjorbandjes en sommig mannen moet je niet omhoog willen helpen als ze omvallen in de sneeuw.
Eskimo’s hebben meerdere woorden voor soorten sneeuw. Nederlanders hebben meerdere woorden voor “iets kwijt zijn”. Je kunt de naam van iemand kwijt zijn waardoor Toon ineens Koen wordt. Als je de weg kwijt bent, moet je altijd terug gaan naar het laatste punt wat je nog herkend. Je kunt iets kwijt zijn en het terug vinden. Je kunt nog niet doorhebben dat je eigenlijk iets kwijt bent maar gelukkig heeft een ander het al weer voor je gevonden. Je kunt te snel roepen dat je iets kwijt bent en het binnen een minuut terugvinden. Je kunt iets kwijt raken door het op de verkeerde plek weg te bergen. Denk bijvoorbeeld aan een tandenborstel die ineens in een punnik tasje wordt terug gevonden, of je koplampje in de jaszak van iemand anders. Je kunt iets groots of iets kleins kwijtraken en soms moet je gewoon iets kwijt. Als expeditiegroep zijn we serieus bezig om nieuwe woorden te verzinnen voor de variaties op “kwijt”. We hopen hiermee een gooi te doen naar de eerste plaats in de verkiezing van het woord voor 2020 in de Dikke van Dale.
Op weg naar de volgende hut volgend we lange tijd het meer en klimmen dan rustig tussen de berkenbomen omhoog. Maken onze eigen weg door maagdelijke sneeuw. Meanderen soms, mijden ijzige plekken en gaan dan weer recht op ons doel af. Niets of niemand die het pad voor ons bepaald. Opeens zakt Toon tot zijn schouders in een gat in de sneeuw en kan er onmogelijk nog uitklimmen. Marlies moet op haar knieën om oogcontact met hem te maken. Gelukkig de schep niet voor niets meegenomen. Toon schept zichzelf vrij en wij helpen hem nog een beetje. Klimmen langzaam verder, zakken soms weer tot onze knieën in de sneeuw. Drinken zittend op onze rugzakken thee en zien net op de rand van de boomgrens eland ouders met jong een veiliger onderkomen zoeken. In de top van een dode berk hamert een zwart witte specht. Het is het enige geluid wat niet door de sneeuw gedempt wordt. Als in een oude zwart wit televisie met ingekleurde vakjes van een rode rugzak of muts bewegen we ons door een met Oost Indische inkt getekend landschap. Soms een kei waar de sneeuw van af is gegleden als enig kleur contrast op de vlaktes. Korstmossen, groen oranje geel, zijn als kleuren van ijsbloemen. Spaarzaam gedroogde blaadjes in roodbruin hangen soms nog aan een berk en een enkele hele oude dode berk verbergt wat chaga.
Eindeloze rijen rode kruisen staan als spoorweg overgangen in de sneeuw. Telkens als je denkt de laatste bereikt te hebben verschijnt de volgende. Door het glas van mijn skibril lijkt de wereld donkerder als in werkelijkheid. De bijna volle maan komt op en de heldere Venus wijst de weg naar onze hut Karsavagge Fjälstuga. Behalve de kruisen als richting aanwijzers wijst niets op aanwezigheid van menselijk leven. Leger als hier kan een landschap niet zijn. Stilstaan betekent dat het knarsen van de ijzers onder mijn sneeuwschoenen in de sneeuw even stopt. Het vibreren van de stokken wat af en toe klinkt als het tsjirpen van vogels sterft langzaam uit. Leun met m’n schouders op de hand-vaten van de stokken. Ontspan mijn knieën en hoor de stilte. Zie Toon in de verte doorlopen en richt me weer op. In mijn hoofd tel ik mijn voetstappen maar raak iedere keer opnieuw bij negenentachtig de tel kwijt. We lopen met het weten dat er ergens over vijf kilometer in deze kloof een hut moet staan. Wat als die hut er niet is, en slechts in onze verbeelding bestaat? Guur is de harde wind en weet iedere spleet hoe klein ook tussen mijn bivakmuts en skibril te vinden. Zachtjes begint het ook nog te sneeuwen. Stoppen, niet verder willen is geen optie. De temperatuur zakt vannacht naar min twintig. Het verliezen van een handschoen of een muts als speelbal voor de wind kan dood betekenen. Wandelen tussen leven en dood, kan het niet anders zeggen maakt me zo klein en kwetsbaar en tegelijkertijd zo helder en respectvol naar de besneeuwde bergreuzen om me heen. Dankbaar voor mij lijf die de ene stap na de ander blijft zetten. Als de zee is de sneeuw vlakte in deze kloof. Patronen zijn door de wind in de sneeuw geblazen die ik telkens doorbreek met de bloempatronen die mijn sneeuwstokken in de sneeuw printen. Schuif mijn skibril omhoog, knijp mijn ogen samen en zie ver weg de contouren van twee houten speelgoedhuisjes bij een meer. Leun nu om de drie kruisen op mijn stokken en ga weer door. Beweeg mijn tenen bij iedere stap om ze warm te houden, knijp in de handvaten van de stokken en voel dan mijn vingers langzaam weer beginnen te gloeien. Zwak licht komt door het raam van de eerste hut naar buiten. ski’s staan tegen de dakgoot geleund en een hond blaft. Net als we onze sneeuwschoenen uitgetrokken hebben komt de waardin Lena naar buiten. Zeventiger in een helderblauwe winterjas, tanig, pezig gebouwd, klein van stuk en aan haar puntneus hangt een drup. Zegt dat we door moeten lopen naar de volgende hut en komt met ons mee. Buk me strammer als daarvoor, stap opnieuw in mijn sneeuwschoenen en schuifel  langzaam in de richting van de hut in de verte. IJskoud is het binnen. We zijn de eerste gasten van het seizoen. Lena steekt twee kaarsen aan en wijst op een thermos met aardbeilimonade die ondertussen koud is geworden. Proberen de kachel aan te steken wat na een paar pogingen lukt. Heel erg langzaam warmt de Jotul op. Het is al zeven uur als de laatste expeditieleden binnendruppelen. Lezen de instructie op de pakken gedroogd voedsel en zetten twee liter water op voor de Marokkaanse abrikozen stoofpot met couscous. Toepasselijke maaltijd voor dit moment.
Buiten volle maan en een landschap met een schoonheid waar mijn pen geen woorden voor vindt. Blazen wolkjes boven onze slaapzakken uit en de thermometer bij het raam buiten staat op min vijftien. Wrijf mijn voeten tegen elkaar en masseer mijn tenen om ze warm te maken. Als ze eindelijk warm zijn val ik in een diep sneeuwgat, waar geen eind aan komt, in slaap. Hakken de volgende ochtend hout in een te kleine hut, telkens weer stoten mijn ellebogen tegen de wand, krijgen koude billen op de wc en slepen de jerrycan met water de heuvel op naar de hut. Lena woont samen met haar hond een maand lang in de beheerders hut. De volgende dag als we al weer op weg naar Abisko zijn,passeert ons een sneeuwscooter en een kindermutsje piept omhoog tussen de vachten achterin op de slee. Even koffie drinken bij oma. Vermoeide lijven op de zeventien kilometer lange terugweg naar Abisko. Mijn vermoeidheid bereikt mijn wilskracht wat als een beurse kwetsbare plek is geworden. Er is geen keus om haar niet in te zetten. Stoppen is nog steeds geen optie. De laatste kilometers vallen zwaar en telkens als er een een kilometer af gaat lijkt een andere er weer bij te komen. Tot het tunneltje met de Samie tekeningen  opdoemt. Loop er langzaam doorheen en laat de klanken diep tot me doordringen. Als een zombie zit ik op het bankje in het hostel waar we onze schoenen uit moeten trekken. Tranen stromen over mijn wangen. Had mijn wilskracht niet in willen zetten maar die keuze was er niet. En toch was ze er weer trouw verschenen, net als altijd. Verontschuldig me me bij haar en beloof opnieuw te luisteren als ik wel de keus heb. Fysiek zo moe en met een hoofd leger als leeg slaap ik een droomloze slaap en wordt fit weer wakker.
Met z’n vieren op een slee die bedekt is met vachten. Achter op staat de Deense Christine de bestuurster van de slee en verzorgster van de husky's. Lange blonde haren wapperen vanonder haar wollen muts. Zes husky's staan in de startblokken als Christine de rem losgooit is er niets anders meer wat ze willen dan gaan. Ze rennen langs dennen, langs meren en over vlaktes. Af en toe trapt Christine op de rem om ze een momentje af te laten koelen. Of ze stuurt ze met haar stem, met de lijnen valt niets te remmen. De min vijf graden van vandaag is eigenlijk te warm voor deze dieren voor wie min twintig de lievelingstemperatuur is. De leiders voorop, vandaag niet harder als vijftien kilometer per uur, maar op topdagen halen ze soms wel de veertig. Halverwege bij een tent worden de sneeuwankers uitgegooid en koelen de husky's hun bekken met wat sneeuw. Drinken gezeten op vachten rondom een vuur, thee uit met de hand gesneden berken houten bekers en op een zwarte plaat worden boven het vuur kaneelbroodjes opgewarmd. Zwart geblakerd keteltje hangt aan een haak en schenkt ons later nog eens bij. Christine i23, gaat soms een week lang in haar ééntje met de husky's de bergen in en slaapt in een tentje in de sneeuw. Was in Australië op trektochten met paarden en in Mongolië met adelaars op jacht. Ze is mooi, enthousiast en staat met beide benen stevig op de grond. Bijna te veel van het goede. Maar allemaal zijn we een  beetje jaloers en zouden we een klein beetje als Christine willen zijn.
Tien keer of meer wordt er op het station van Abisko Turiststation omgeroepen dat de trein vijf minuten vertraging heeft. Dan komt ze fluitend het station binnen.
Tussen de ijshotels van Narvik en die in het Noorden van Finland rijdt een taxi langzaam over de met sneeuwduinen bedekte wegen. Achter het stuur de veertig jarige Somaliër Mohamed Ibrahim. Het helderblauwe van de lucht en het wit van de sneeuw worden weerspiegelt in zijn zonnebril. Zomaar één van onze medepassagiers in de nachttrein naar Lapland. Na vijf dagen geen wifi komen Corona en Lesbos wreed binnen. We moeten de neiging onderdrukken om ons niet op te willen sluiten in een hut in het bos. Vlak voor de Nederlands Duitse grens nemen we met een ferme handdruk en een knuffel afscheid van elkaar. Als ik de rest uitzwaai op het station van Bremen gaat een zin van de Waard van Abisko Jaure bij het afscheid door mijn hoofd. 
Till we meet at the next crossing!
2 notes · View notes
int0design · 5 years
Photo
Tumblr media
ijsbloemen: Impressive baroque library at the Strahov Monastery. http://georgianadesign.tumblr.com/post/182469843002
1 note · View note
dickvanas · 2 years
Text
De Cock en de moord op stand is een nieuw succes
Tumblr media
Op een ijzig koude ochtend krijgt De Cock de melding dat er een lijk is aangetroffen in het Paleis op de Dam. Een jongeman is neergestoken op klaarlichte dag te midden van de andere bezoekers. De Cock staat voor een raadsel, waarom is de aan lager wal geraakte jonkheer Hugo van Coevorden van het leven beroofd? En waarom uitgerekend op die plek? Het onderzoek loopt al snel vast en een nieuwe moord vraagt de aandacht van De Cock: in een antiquariaat in de Voetboogsteeg is eigenaar Tjerk Somers vermoord aangetroffen tussen de opgestapelde boeken.
De zaken lijken aanvankelijk niet met elkaar te maken te hebben, maar terwijl De Cock en Vledder in de gure winterkou onderzoek doen, komt er langzamerhand toch een verrassend verband naar voren tussen de moorden…
Fragment
Stervenskoud. Zo noemde zijn vader het weer als in de ochtend de ijsbloemen op de ramen stonden en de kleine potkachel in de voorkamer hun huisje nauwelijks kon verwarmen. En stervenskoud was het. Koning Winter hield het land al een week in zijn ijzige greep en in de binnenstad waren de grachten nog net niet dichtgevroren. Heerlijk weer om eropuit te gaan, ware het niet dat een straffe oostenwind dwars door de dikste winterjassen sneed. Rechercheur Jurre de Cock was blij met de centrale verwarming in het politiebureau aan de Warmoesstraat, al werkte het getik in de radiatoren op den duur op zijn zenuwen. Hij stond voor het raam achter zijn bureau, de handen gevouwen op zijn rug, en keek naar de Heintje Hoeksteeg, die beneden hem lag. De oude steeg, normaal gesproken bevolkt door een bonte stoet van mensen, was nu het domein van oude kranten en een enkele koffiebeker die door de felle wind langs de huizen werden gejaagd. Niemand waagde zich met dit weer naar buiten en gelijk hadden ze, bedacht de grijze rechercheur, die nu al opzag tegen de reis terug naar huis aan het einde van de dag. ‘Goeiedag, wat een kou!’ Stampvoetend kwam Dick Vledder de recherchekamer binnenlopen. Hij legde zijn handen pp de verwarming en slaakte een diepe zucht. Op zijn hoofd had hij een bonte gebreide muts en om zijn nek hingen twee schaatsen. ‘Wat heb jij om je nek hangen?’ vroeg De Cock. ‘Schaatsen.’ ‘Ben je naar hier komen schaatsen?’ ‘Ha ha, leuk,’ reageerde Vledder humorloos. Hij wreef in zijn handen en legde ze weer op de radiator. ‘Ik ben op de fiets. Mijn handen zijn er zowat af gevroren. Maar vanmiddag ga ik schaatsen, ja!’ ‘Zijn de grachten al dicht dan?’ ‘Ik ga naar Noord, daar zijn de slootjes bevroren. Ik ga met onze nieuwe collega.’ Die laatste opmerking kwam tussen neus en lippen door en bleef even in de ruimte hangen. ‘Nieuwe collega?’ vroeg Keizer uiteindelijk. ‘Hebben jullie het niet gelezen? Het stond op de mail.’ De Cock bromde onaangenaam verrast. ‘Ik weet hier helemaal niets van.’ ‘Jij leest je mail niet.’ ‘Is een telefoontje te veel gevraagd?’ Vledder keek hem geamuseerd aan, maar De Cock zag er de humor niet van in. ‘Er is werk genoeg en elke politieman erbij is winst, maar ik word toch graag op de hoogte gehouden. Maar jij kent hem dus?’ ‘Wie?’ ‘Die nieuwe, met wie je vanmiddag gaat schaatsen.’ ‘Als er niets tussendoor komt,’ merkte Keizer fijntjes op en net op dat moment ging de telefoon op het bureau van De Cock. ‘Dat bedoel ik.’ De Cock nam op, luisterde even en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Begrepen, dank je wel.’ Hij hing weer op. ‘De meldkamer?’ De Cock knikte. ‘Er is een melding op de Dam. Er ligt een dode man bij het paleis.’ Vledder rolde met zijn ogen. ‘Laten we hopen dat hij binnen ligt!’.
Biografieën
Albert Cornelus Baantjer, beter bekend als Appie, werd op 16 september 1923 geboren op Urk. Een aantal jaar later verhuisde het gezin naar Amsterdam. Niet minder dan achtentwintig jaar is Baantjer als rechercheur verbonden gebleven aan bureau Warmoesstraat in Amsterdam. Appie werd gevraagd een serie detectives op te zetten. Hij creëerde toen De Cock, de inmiddels – mede door de televisieserie met Piet Römer als De Cock – overbekende speurder met zijn ouden vilten hoedje en immer pijnlijke voeten, wars van fysiek geweld en vertrouwend op intuïtie en ervaring. 
De naam ‘De Cock’ is gebaseerd op Den Haan, die op de Warmoesstraat werkte toen Baantjer begon te schrijven. Den Haan had in het verzet gezeten en werd daar ‘Le Coq’ genoemd (Frans voor ‘de Haan’). Op het bureau Warmoesstraat werkte ook een jonge inspecteur die zich altijd voorstelde met ‘Hock met ceekaa’. Appie voegde deze twee personen samen tot ‘De Cock met ceeooceekaa’, het personage dat voor een groot deel gebaseerd was op Baantjer zelf. De Cocks assistent Vledder is genoemd naar een rechercheur die dezelfde naam droeg. Tot op het laatst kreeg Appie zijn inspiratie van de politie, en hield hij alle ontwikkelingen van de politiekorpsen bij. 
Op 29 augustus 2010 overleed de schrijver, na een kort ziekbed. Hij bleef tot het laatst vrolijk en goedlachs.  Deel 70 is de laatste ‘De Cock’ van zijn hand, tegenwoordig schrijft Peter Römer de nieuwe delen in de immer succesvolle serie.
De Cock
Met Baantjer – het begin wordt anders dan in de boeken van A.C. Baantjer en de televisiereeks van 123 afleveringen, niet de oude maar de jonge Jurriaan de Cock gevolgd.
Rechercheur De Cock (Waldemar Torenstra) komt vanuit Urk in het heftige Amsterdam van de jaren tachtig terecht. Hij wordt gestationeerd in het rauwe politiestation op de Warmoesstraat in Amsterdam. Samen met zijn nieuwe partner Montijn (Tygo Gernandt) stuit De Cock op een moordzaak die leidt naar een mogelijke aanslag tijdens de kroning van prinses Beatrix. Ze moeten alles op alles zetten om een drama op de kroningsdag te voorkomen.
Na de film werd het verhaal over de jonge De Cock vervolgd met een serie op RTL en Videoland.
Baantjer kwam uit een gezin van drie kinderen. Op zijn zestiende ging hij werken in een handel in vetten en spijsoliën. In 1945 ging hij werken bij de Amsterdamse politie, nadat zijn vader daar voor hem had gesolliciteerd. Over die politieafdeling schreef hij later zijn eerste boek. In 1952 trouwde hij met Marretje van der Vaart. Een jaar later begon Baantjer met zijn opleiding als rechercheur, waarna hij in 1955 terechtkwam op bureau Warmoesstraat in Amsterdam. Hij werkte daar 28 jaar, tot zijn pensionering in 1983. In 1959 schreef hij samen met collega Maurice van Dijk onder pseudoniem A.C.M. Baandijk zijn eerste boek 5×8 grijpt in dat een flop werd. Toen Baantjer in 1961 meedeed aan een verhalenwedstrijd van Het Parool won hij een prijs.
7 miljoen exemplaren
In de jaren erna schreef hij nog een paar boeken en begin jaren zestig bedacht Baantjer het personage De Cock dat hij op twee van zijn collega's baseerde. In 1963 schreef hij zijn eerste boek over De Cock: De Cock en een strop voor Bobby. Van deze boeken zijn er al ruim 7 miljoen verkocht en de televisieserie Baantjer werd op figuren uit de boeken gebaseerd. Hoewel Baantjer vaak aangaf te zullen stoppen met schrijven bleef hij nog lang doorschrijven. Zijn boeken werden het meest uitgeleend in de Nederlandse bibliotheken. Baantjer woonde in Medemblik. Zijn echtgenote overleed in 2007 op 78-jarige leeftijd. Op 29 mei 2008 opende Peter Römer in Amsterdam het Appie Baantjer Museum dat in de kelder van café Heffer in de Warmoesstraat is gevestigd. Deze locatie bevindt zich niet ver van het voormalig politiebureau waar Baantjer werkte. In het museum zijn onder andere foto's van de schrijver, manuscripten en eerste drukken van Baantjerboeken te zien. Zijn biografie, geschreven door Geertje Bos, werd in september 2008 gepresenteerd in het  Spoorwegmuseum te Utrecht.
Hoewel Baantjer aangaf met de De Cock-serie te willen stoppen en het laatste boek daarvan in oktober 2008 te zullen presenteren, maakte hij tijdens een interview door Theodor Holman in een uitzending van Het Gesprek bekend samen met Simon de Waal een boek te zullen schrijven. Dit boek, Een Rus in de Jordaan, verscheen in 2009. Het werd een groot succes en kwam op nummer 68 van de 100 bestverkochte boeken van 2009. In april 2010 kwam het tweede boek van het duo Baantjer en De Waal uit, getiteld Een lijk in de kast. Eind 2010 zou het nieuwe, derde boek van hun beider hand verschijnen, getiteld Een dief in de nacht.
In 2008 werd bij Baantjer hartfalen geconstateerd. Begin augustus 2010 bleek hij bovendien de meest agressieve vorm van slokdarmkanker te hebben. Baantjer overleed enkele weken later, 86 jaar oud.
(Door Dick van As)
0 notes
thenielsch · 4 years
Text
Tumblr media
IJsbloemen
0 notes
dennisspaans54 · 7 years
Text
Voor altijd zondag
Donszacht is ze in de winter springen alleen een paar haartjes boven de dekens uit Weldadig warm kruipt ze diep in me weg dan maak ik een hartjesontbijt We trekken onze dikke wollen truien aan en lopen door een ijskoude storm langs een bevroren waterkant Thuis knuffelen we elkaar in onder een warme douche dan pluk ik ijsbloemen van de ramen Van altijd zondag droom ik dan
2 notes · View notes
annekoeleman · 4 years
Text
Droge januari
Het is weer de IkPas-maand, alcoholvrije tijd. Elk jaar doe ik minstens één keer mee aan de ‘officiële’-IkPas-periodes. Om te zien of ik de drank de baas ben, en de drank niet de baas over mij. Ironisch genoeg ben ik in deze droge maand doorweekt als ik op het station aankom. Een vroeg voorjaarsbuitje, noem ik het, want zodra het nieuwe jaar begint vind ik de winter wel voorbij. Zelfs als er…
View On WordPress
0 notes