Tumgik
#dood gewoon gaan hemelen
charleshaddonspurgeon · 8 months
Text
Nabij De Zon | Een verzoening voor onze zonden Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren... Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven. Romeinen 5:8, 10 Dit is precies wat de grote Vader voor ons deed; en toch waren we Zijn vijanden; we waren van Hem vervreemd en leefden in openlijke opstand tegen Hem. Hoor, o hemelen en verwonder u, o aarde! Hij spaarde Zijn eigen Zoon niet, maar gaf Hem voor ons allen over! ‘Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons liefheeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening van onze zonden’ (1 Joh. 4:10). Wat een dankbaarheid zou dit scheppen! Wat een toewijding zou dit brengen! ‘Deze is Mijn geliefde Zoon’ (Matth. 17:5). Als u Jezus op Tabor of op Golgotha ziet, ziet u God, Die Zichzelf aan ons overgaf opdat wij niet verloren zouden gaan, maar het eeuwige leven zouden hebben. Zegt de Vader niet: ‘Dit is Mijn Zoon’? Wat een Zaligmaker moet Hij wezen! U en ik kunnen Hem dan ook volkomen vertrouwen. Als de Heere Jezus Christus niet zomaar een gewoon persoon is, maar niet minder dan God Zelf, wie zal dan nog twijfelen aan Zijn macht om te behouden? Als Hij Gods Eniggeboren Zoon is, hoe veilig kunnen we dan de zaak van onze ziel aan Zijn almachtige handen toevertrouwen!
0 notes
jurjenkvanderhoek · 2 years
Text
HET BOEK DAT ZICHZELF DOODGEWOON KAN VERKOPEN
Tumblr media
Eigenlijk moet ik er het zwijgen toe doen. Het boek openen, dat wel. Een gedicht lezen, voor mezelf. En dan in stilte wegzakken. Een contemplatieve rust. Een beschouwend niets. Overdenkend peinzen op wat ik net gelezen heb. De zinnen tot me laten komen. Woorden laten dwalen in mijn hoofd. Mezelf bereiken, het diepste eigen ik. Met de woorden die ik las als leidraad. Met de zinnen die ik toonloos ervoer. Zoals de stilte tijdens een kloosterlijk vesper, waarin eerst een Bijbeltekst is gehoord, een gebed beluisterd. En ik dan in een tijdloos niets afdaal, bij mijn hart arriveer. Mijn emotie aanraak, de stemming tast. Zo valt de uitgave "dood gewoon gaan hemelen" te doorvoelen.
Maar ik wil het uitschreeuwen, de pijn het verdriet bij verlies. Roepen en rond bazuinen dat iedereen dit boek moet kopen. Maar door stil te zijn, geen woorden te schrijven, zou ik toch moeiteloos de uitgave kunnen aanprijzen. Ik hoef er echt niet hoog mee van de toren te brallen, want het boekwerk verkoopt zichzelf doodgewoon. Want aan een ieder die troost in smart nodig heeft legt dit boek met tekst en beeld een warme arm om de schouder. Niet iedere tekst zal elke lezer aanspreken, maar er zijn vele bladzijden in dit 224 pagina’s tellende in linnen kaft gevatte boek waarbij ik een traantje wegpink. Gedichten die meteen indalen, omdat ze rijmen met mijn emotie. Poëzie dat meer aandacht nodig heeft, waarbij de woorden overdacht worden en nogmaals gelezen. Het is als in de beeldende kunst; het realisme is meteen zichtbaar, een abstract werk verdient een moment meer.
In “dood gewoon gaan hemelen” zijn gedichten opgenomen voor als je naar woorden zoekt. Gedichten die troosten en waar je iets aan hebt, ook als je ontroostbaar bent of was, lees ik in het voorwoord. Korte gedichten zijn te gebruiken op de rouwkaart of in de rouwadvertentie en langere gezangen om voor te lezen tijdens een afscheid, de uitvaart, een herdenkingsdienst. Er zijn altijd woorden in te vinden voor ieder moment van weemoed. En die titel van het boek vind ik terug in een gedicht van Henk van Zuiden, meteen een goede binnenkomer – de toon van het boek is op de eerste bladzijde al gezet: “Je bent niet naar gene / je bent niet op reis / je bent niet door poort / je bent niet ontslapen / je bent niet met noorderzon / je bent niet het hoekje / je bent niet uit varen /   / je bent dood gewoon / gaan hemelen /   / je waait / met alle winden / je stroomt met / bergen water / je droomt in / slapende sneeuw.”
Tumblr media
© Arno Kramer
De samenstellers hebben bijna 75 dichters uit de Nederlandse literatuur gevonden die wel werk hebben geschreven op het thema ziekte, dood en sterven. Het is een bloemlezing, een soort van krans op de kist of om de urn. Deze gedichten zijn stemmig gecombineerd met schilderijen van drie kunstenaars. Ook hier valt het resultaat uiteen in realistische beelden en abstracte vormgeving. De tastbare leegte in de geziene landschappen van Anke Roder. Ik hoef nergens aan te denken, mijn blik dwaalt over de wadden naar de einder – ik kan er de gelezen woorden in laten bezinken. Of de gedroomde landschappen van Tjibbe Hooghiemstra. Mijn gedachten echoën er tussen geschilderde vlakken en getekende lijnen – de zojuist gelezen woorden verdwalen erin. En dan de abstracte beelden van Arno Kramer, die de werkelijkheid symboliseren. Ik mijmer ermee tot de horizon van mijn gevoel in de houtskolen en het aquarel – ik laat de woorden los.
Het boek is opgedeeld in vier momenten, hoofdstukken waarin gedichten rond eenzelfde thema zijn samen gebracht. ‘Het leven’, met als kernzin “missen is iets wat je voelt als er iets niet is”. In het leven voorvoel ik al dat dit eindig is, dat er een moment komt van loslaten. Het leven vrijlaten, de dag dat ik het niet langer kan vasthouden. Het is de enige zekerheid die ik heb. Een zekerheid die ik nog verzeker, maar het liever buiten beeld houdt.
Tumblr media
© Anke Roder
Daarover lieten diverse schrijvers hun gedachten gaan, nog voor ik steun zocht in dat bodemloze niets van mijn verdriet. ‘Het einde’ betekent een wonderlijke leegte in de wereld zonder die ander, die ik als vermist opgeef voor het leven. Dat einde is voor een ieder van ons onvermijdelijk. Hoe daarmee om te gaan leert de dichter mij. Een derde moment is ‘het afscheid’: weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Afscheid is zowel een abstracte gedachte als een zuiver realisme. Wat moet ik me voorstellen bij een vertrekken en nooit terug komen. Een lege plek aan de tafel, een eeuwig vaarwel. De dichters in “dood gewoon” vullen die gedachte leegte voor me in met hun woorden. Waar ik geen woorden kan vinden, reiken zij me deze aan. Woorden met waarde. In ‘het later’ mis ik de ander meer dan ik ooit had verwacht. Het later is het doorgaan, het verder leven met dat litteken. De oude wonde is geheeld, maar zal nooit verdwijnen. Het mens verliet het leven, maar gaat nooit weg uit mijn zijn. Hoe zette Bram Vermeulen dat ook al weer zo mooi op toon in zijn Testament? Ik vind het niet terug in de uitgave van Plint. Daarom schrijf ik het hier: “En als ik dood ga, treur maar niet / ik ben niet echt weg moet je weten / het is de heimwee die ik achterliet / dood ben ik pas als jij dat bent vergeten.”
Tumblr media
© Tjibbe Hooghiemstra
Het is bemoediging in heimwee die de dichters in “dood gewoon gaan hemelen” mij geven. Vertroosting in mijn verdriet. Maar ook verlichting in donkere dagen. Het licht aan het eind van de tunnel. De woorden die geschreven werden zijn een opkikker, ze stellen gerust in de onrust die ik voel. Het is alsof de dichters mijn bezorgdheid over het leven – dat er niet meer is of ooit niet meer zal zijn, aanvoelen en plaats vervangend doorvoelen. Ze hebben de verwarring doorleeft, zelf meegemaakt en er woorden voor gevonden waar ik die niet kan vinden. De dichter is een gids in mijn niemandsland van verdriet. Wijst mij de weg die onbegaanbaar scheen. Waar ik onheil verwachtte achter iedere boom, pijn om elke straathoek.
Het boek “dood gewoon gaan hemelen” vult de leegte op en maakt zwijgzaam. Het vult een leemte in de bibliotheek van de gedachtenis door zoveel heilzame gedichten samen te brengen. Het is een boek dat iedereen eigenlijk in de kast moet hebben. Omdat iedereen ooit een moment van afscheid zal meemaken. En dan kunnen de dichters van “dood gewoon” doodgewoon met woorden de arm om de schouder aanreiken.
dood gewoon gaan hemelen – gedichten voor als je woorden zoekt. Samen gesteld door Mia Goes, Jan ter Heide en Jos van Hest, onder redactie van Lisette Wiegers. Uitgave PLINT – poëzie en beeldende kunst, 2021
https://www.plint.nl/boeken/dood-gewoon-gaan-hemelen.html
22 notes · View notes
dutchjan · 2 years
Text
Tumblr media
April 19, 2022
0 notes
Text
Jullie moeten goed nadenken over wat je doet
youtube
Gods Woord ‘Jullie moeten goed nadenken over wat je doet’ (Nederlands)
Almachtige God zegt: “ op jullie doen en laten hebben jullie allemaal elke dag een passage met woorden nodig om jullie op peil te houden. Jullie schieten namelijk te veel tekort, en jullie kennis en vermogen om te ontvangen zijn te ontoereikend. Jullie leven in jullie dagelijkse bestaan in een sfeer en omgeving zonder waarheid of deugdelijk verstand. Jullie ontberen het bestaanskapitaal en hebben niet het fundament om mij of de waarheid te kennen. Jullie geloof is slechts gebouwd op een vaag vertrouwen of op religieuze rituelen en kennis, geheel gebaseerd op leerstellingen. Ik bekijk elke dag jullie doen en laten en beschouw jullie intenties en slechte vruchten. Ik heb nooit iemand gevonden die zijn hart en geest waarlijk op mijn altaar heeft gelegd, mijn altaar dat nooit is verplaatst. Ik wil alle woorden die ik wil uitdrukken dan ook niet vruchteloos over een dergelijke mensheid uitgieten. Ik plan in mijn hart alleen mijn onvoltooide werk af te maken en om het heil te brengen aan de mensheid die ik nog moet redden. Desalniettemin wens ik dat allen die mij volgen mijn heil en de waarheid die mijn woord over de mens uitstort, ontvangen. Ik hoop dat je op een dag je ogen zult sluiten en dan een rijk zult zien waar een lieflijke geur de lucht vervult en stromen van levend water vloeien, niet een kleurloze, koude wereld waar duisternis de hemelen bedekt en waar het gejammer nooit ophoudt.
Hij beschouwt elke dag de daden en gedachten van iedereen, die tegelijkertijd voorbereidingen op hun eigen toekomst zijn. Al de levenden moeten dit pad bewandelen, dat heb ik voor allen zo voorbestemd. Niemand kan hieraan ontsnappen en er gelden geen uitzonderingen. Ik heb talloze woorden gesproken en bovendien onnoemelijk veel werk verzet. Ik kijk elke dag toe terwijl ieder mens natuurlijkerwijs uitvoert wat hem volgens zijn inherente aard te doen staat en hoe zich dat ontwikkelt. Velen zijn al zonder het te weten het ‘juiste pad’ ingeslagen dat ik voor de openbaring van ieder soort mens heb ingesteld. Ik heb ieder soort mens al in verschillende omgevingen geplaatst, en allen hebben op hun eigen plaats hun inherente eigenschappen tentoongespreid. Er is niemand om ze te binden, niemand om ze te verleiden. Ze zijn volkomen vrij en wat ze uiten komt op natuurlijke wijze. Er is maar één ding dat ze in toom houdt, en dat zijn mijn woorden. Sommige mensen lezen mijn woorden dan ook met tegenzin, alleen zodat de dood niet hun einde zal zijn, maar ze brengen mijn woorden nooit in praktijk. Aan de andere kant vinden sommige mensen het moeilijk om de dagen door te komen zonder de leiding en voeding van mijn woorden, zodat zij zich te allen tijde op natuurlijke wijze aan mijn woorden vastklampen. Na verloop van tijd ontdekken ze dan het geheim van het menselijk leven, de bestemming van de mens en de waarde van het mens-zijn. De mensheid is niet meer dan dit in de tegenwoordigheid van mijn woord en ik laat dingen gewoon op hun beloop. Ik dwing mensen op geen enkele manier om naar mijn woorden te leven als fundament van hun bestaan. En zo observeren de mensen die nooit een geweten of waarde hebben in hun bestaan stilletjes hoe dingen gaan en zetten ze mijn woorden vervolgens abrupt aan de kant en doen ze wat ze maar willen. Ze worden moe van de waarheid en alles wat van mij komt. Bovendien zijn ze het moe om in mijn huis te blijven. Deze mensen vertoeven tijdelijk in mijn huis omwille van hun bestemming en om straf te ontlopen, zelfs in hun dienstbetoon. Maar hun intenties veranderen nooit en hun daden evenmin. Dit voedt alleen maar hun verlangen naar zegeningen, naar een enkele reis naar het koninkrijk waar ze dan eeuwig kunnen verblijven, en zelfs een reis naar de eeuwige hemel. Hoe meer ze ernaar verlangen dat mijn dag spoedig komt, hoe meer ze de waarheid als een obstakel, als een struikelblok op hun pad gaan zien. Ze kunnen bijna niet wachten om het koninkrijk te betreden en voor altijd van de zegeningen van het koninkrijk der hemelen te genieten, zonder de waarheid te hoeven nastreven of oordeel en tuchtiging te aanvaarden, en vooral zonder onderdanig in mijn huis te verblijven en te doen wat ik gebied. Deze mensen betreden mijn huis niet om met een oprecht hart naar de waarheid te zoeken of om samen te werken met mijn management. Ze zijn er enkel op uit om niet vernietigd te worden in het volgende tijdperk. Hun hart heeft dan ook nooit geweten wat de waarheid is of hoe de waarheid aan te nemen. Daarom hebben zulke mensen de waarheid nooit in praktijk gebracht of de extreme diepte van hun verdorvenheid ingezien. Toch zijn ze tot het einde als ‘dienaren’ in mijn huis verbleven. Ze wachten ‘geduldig’ de komst van mijn dag af en zijn onvermoeibaar terwijl ze door mijn manier van werken heen en weer worden geslingerd. Hoezeer ze zich ook inspannen en wat voor prijs ze ook hebben betaald, niemand zal zien dat ze voor de waarheid hebben geleden of iets voor mij hebben opgeofferd. In hun hart kunnen ze niet wachten om de dag te zien dat ik een einde maak aan het oude tijdperk. Ook willen ze dolgraag weten hoe groot mijn macht en gezag zijn. Maar waarvoor ze zich nooit hebben gehaast, is om zichzelf te veranderen en de waarheid na te streven. Ze hebben lief waar ik moe van ben en zijn moe van wat ik liefheb. Ze verlangen naar wat ik haat maar zijn tegelijkertijd bang om te verliezen wat ik verafschuw. Ze leven in deze goddeloze wereld maar haten die nooit en zijn ontzettend bang dat ik haar zal vernietigen. Ze houden er tegenstrijdige intenties op na: ze scheppen behagen in deze wereld die ik verafschuw, maar tegelijkertijd kijken ze ernaar uit dat ik deze wereld spoedig vernietig. Op die manier zullen ze het leed van vernietiging ontlopen en getransformeerd worden tot heren van het volgende tijdperk voordat ze van de ware weg zijn afgedwaald. Ze hebben de waarheid namelijk niet lief en zijn moe van alles wat van mij komt. Ze worden misschien een poosje ‘gehoorzame mensen’ om de zegeningen niet te verliezen, maar hun zucht naar zegeningen en hun angst om te vergaan en in de poel van vuur te belanden, zijn zonneklaar. Naarmate mijn dag nadert, wordt hun verlangen gestaag sterker. Hoe groter de ramp, hoe hulpelozer ze worden: ze weten niet waar ze moeten beginnen om mij te behagen en te voorkomen dat ze de zegeningen verliezen waar ze zo lang naar verlangd hebben. Zodra mijn hand het werk aanvangt, staan deze mensen te popelen om in de voorhoede te staan. Ze dringen zich uit alle macht naar de frontlinie van de troepen, vreselijk bang dat ik ze niet zal zien. Ze denken dat ze het juiste doen en zeggen, ongewis dat hun daden nooit betrekking op de waarheid hebben gehad en mijn plannen alleen maar verstoren en hinderen. Ze hebben zich misschien wel grote inspanning getroost met de wil en intentie om te volharden in moeilijkheden, maar alles wat ze doen heeft niets met mij te maken. Ik heb namelijk nooit gezien dat hun daden uit goede intenties voortkomen, laat staan dat ik ze iets op mijn altaar heb zien plaatsen. Zo zijn hun daden tegenover mij al deze jaren geweest.
Ik wilde jullie aanvankelijk van meer waarheden voorzien, maar aangezien jullie houding jegens de waarheid veel te koel en onverschillig is, moet ik het opgeven. Ik wil mijn energie niet verspillen en ik wil ook niet zien dat mensen mijn woorden vasthouden, maar overal doen wat tegen mij ingaat, mij zwartmaakt en mij lastert. Vanwege jullie houding en jullie menselijkheid geef ik jullie maar een klein deel van mijn woorden dat heel belangrijk voor jullie is, als mijn test onder de mensheid. Het is nu pas dat ik werkelijk bevestig dat mijn besluiten en plannen zijn afgestemd op wat jullie nodig hebben en dat ik bovendien beaam dat mijn houding jegens de mensheid correct is. Jullie daden voor mijn aangezicht gedurende vele jaren hebben mij het antwoord opgeleverd dat ik nooit eerder heb gekregen. En de vraag bij dit antwoord is: “Wat is de houding van de mens met betrekking tot de waarheid en de ware God?” Uit mijn inspanningen ten opzichte van de mens blijkt mijn gedegen liefde voor de mens. Uit de daden van de mens voor mijn aangezicht is dan weer gebleken dat de mens de waarheid verafschuwt en mij weerstaat. Ik bekommer mij te allen tijde om allen die mij hebben gevolgd, maar zij die mij volgen zijn nooit in staat om mijn woord te ontvangen. Ze zijn absoluut niet in staat om zelfs maar enige suggesties van mij aan te nemen. Dat doet mij nog het meeste verdriet. Niemand kan mij ooit begrijpen en bovendien kan niemand mij aanvaarden, ook al is mijn houding oprecht en zijn mijn woorden zachtaardig. Allen doen het door mij toevertrouwde werk volgens hun oorspronkelijke intenties. Ze zoeken mijn intenties niet en vragen al helemaal niet naar wat ik wil. Toch beweren ze mij trouw te dienen, terwijl ze tegen mij rebelleren. Velen geloven dat waarheden die voor hen onaanvaardbaar zijn of die ze niet in praktijk kunnen brengen helemaal geen waarheden zijn. Zulke mensen beschouwen mijn waarheden als iets om te ontkennen en terzijde te schuiven. De mens erkent mij dan tegelijkertijd alleen in woord als God, maar beschouwt mij ook als een outsider die niet de waarheid, de weg of het leven is. Niemand kent deze waarheid: mijn woorden zijn voor altijd de onveranderlijke waarheid. Ik voorzie de mens van het leven en ben de enige gids voor de mensheid. De waarde en betekenis van mijn woorden vallen of staan niet bij de erkenning of aanvaarding door de mensheid, maar zijn te vinden in de substantie van de woorden zelf. Ook al kan niemand op deze aarde mijn woorden ontvangen, toch zijn de waarde van mijn woorden en hun hulp aan de mensheid door geen mens te peilen. Daarom, wanneer ik met de vele mensen te maken heb die tegen mijn woorden rebelleren, ze weerleggen of ze volkomen minachten, is mijn standpunt als volgt: de tijd en de feiten zullen mijn getuige zijn en aantonen dat mijn woorden de waarheid, de weg en het leven zijn. Ze zullen aantonen dat alles wat ik heb gezegd waar is en dat de mens ermee moet worden uitgerust en deze bovendien moet aanvaarden. Ik laat allen die mij volgen dit feit weten: zij die mijn woorden niet volledig kunnen aanvaarden, zij die mijn woorden niet in praktijk kunnen brengen, zij die geen doel in mijn woorden kunnen vinden en zij die geen heil kunnen ontvangen vanwege mijn woorden, zijn zij die door mijn woorden veroordeeld zijn en bovendien mijn redding hebben verbeurd; mijn roede zal nimmer van hen wijken. ...”
Uit ‘De Kerk van Almachtige God’
De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.www.debijbel.nl
1 note · View note
Eens gered, altijd gered?
Tumblr media
Noot van de redactie: Bijna alle gelovigen in de Heer denken vol zelfvertrouwen dat ze enkel door hun geloof redding kunnen verkrijgen en het hemels koninkrijk kunnen binnengaan, vanwege hun visie van ‘eens gered, altijd gered’. Maar houdt deze opvatting stand? Is het echt zo gemakkelijk om gered te worden?
Het verlossingswerk van de Heer Jezus heeft zich verspreid tot de uiteinden van de aarde, heeft elk huis bereikt en is een begrip geworden en het is ook vanwege de verlossing van de Heer Jezus dat de mensheid tot vandaag heeft overleefd. Er zijn veel broeders en zusters die het standpunt van ‘eens gered, altijd gered’ aanhangen, vanwege de woorden van de apostel Paulus: “Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered” (Romeinen 10:10). Ze denken: Aangezien de Heer Jezus ons verloste door de kruisiging, hebben we al absolutie gekregen voor al onze zonden en zijn we gered door ons geloof en eenmaal gered, blijven we altijd gered en zolang we tot het einde toe volhouden, zullen we rechtstreeks worden opgenomen in het hemels koninkrijk wanneer de Heer terugkeert. Echter, sommige broeders en zusters kunnen het niet nalaten te twijfelen: “Is het echt zo gemakkelijk voor ons om gered te worden? Kunnen we verlossing verkrijgen en alleen door geloof het hemels koninkrijk binnengaan?”
Het is de moeite waard om de bovenstaande vragen te overdenken en te onderzoeken, want deze kwestie houdt rechtstreeks verband met de belangrijke kwestie of we wel of niet in staat zullen zijn om het hemels koninkrijk binnen te gaan. Laten we eerst eens kijken naar het volgende: “Heeft het gezegde ‘eens gered, blijven we altijd gered’ enige basis in Gods woord? Heeft de Heer Jezus zulke woorden gezegd? Heeft de Heilige Geest deze woorden onthuld of ervan getuigd?” Als de antwoorden allemaal nee zijn, bewijst het dat dit gezegde het product is van menselijke opvattingen en illusies en dat het geen stand houdt. Zelfs als spirituele adepten en bijbelverkenners dit gezegde allemaal accepteren, representeert dit gewoon hun mening en niet hoe God zich voelt. We moeten begrijpen dat alleen de Heer Jezus de Koning is van het koninkrijk der hemelen en het laatste woord heeft over de omstandigheden waarin we het binnengaan. Dus, als we redding willen verkrijgen en het hemels koninkrijk willen binnengaan, moeten we de woorden van de Heer Jezus als ons uitgangspunt en onze basis nemen. Als we ons niet richten op het woord van God, maar leven in onze eigen opvattingen en verbeelding en vasthouden aan deze ongegronde woorden, dan zal ons geloof in God uiteindelijk eindigen in mislukking.
De ware betekenis van gered worden
Om enige duidelijkheid over dit onderwerp te krijgen, moeten we eerst communiceren over wat het betekent om gered te worden. Hoofdstuk 2 vers 32 van het boek Joël in de Bijbel zegt: “Een ieder die de naam van Jehova zal aanroepen, zal worden verlost.” We weten allemaal dat Jehova God tijdens het oudtestamentische Tijdperk van de Wet 613 wetten en geboden uitvaardigde middels Mozes en deze gebruikte om grenzen te stellen aan het volk van Israël. De mensen geloofden dat zolang ze zich aan deze wetten hielden en niet werden veroordeeld, ze dan gered zouden worden. Maar omdat de mensheid aan het einde van het Tijdperk van de Wet steeds dieper door Satan werd verdorven en de eerbied voor God verloor, slaagden zij er niet in om zich aan de wetten te houden en begingen zij meer en meer zonden; er was geen zonde-offer meer dat ze konden brengen dat hun zonden voldoende kon goedmaken en dus werden ze geconfronteerd met het gevaar om door die wetten veroordeeld en ter dood veroordeeld te worden. God kon het niet verdragen dat de mensheid, die Hij met Zijn eigen handen had gemaakt, op die manier werd vernietigd. Dus God werd Zelf vlees en werd aan het kruis genageld voor de mensheid, door het werk van de verlossing uit te voeren en aldus de mensheid vrijelijk van de wetten te verlossen. Zolang mensen daarna baden, biechtten en berouw toonden in de naam van de Heer, werden hun zonden vergeven en waren ze niet langer onderworpen aan de veroordeling en bestraffing door de wetten. God zag de mens ook niet langer als zondig en zij die de wetten naleefden, werden daarom door Hem gered. Het “gered worden” verwijst hier naar: niet veroordeeld worden door de wetten.
We kunnen uit bovenstaande communicatie begrijpen dat zolang mensen zich in het Tijdperk van de Wet aan de wetten van Jehovah God hielden, ze dan gered werden. In het Tijdperk van Genade werden mensen, zolang zij op de Heer Jezus vertrouwden, bij Hem hun zonden opbiechtten en berouw toonden, ook gered. Maar dit “gered worden” betekent alleen dat onze zonden zijn vrijgesproken en dat we niet door de wetten zullen worden veroordeeld of ter dood worden veroordeeld; het betekent echter niet dat we Gods weg volgen en dat we alle zonden hebben afgeworpen en al helemaal betekent het niet dat als we eenmaal gered zijn, we altijd gered blijven. De Heer Jezus heeft nooit gezegd dat allen die zijn gered en absolutie hebben ontvangen het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Als we denken aan hoe we in de Heer Jezus geloven, hebben we enkele veranderingen in ons gedrag – we kunnen tolerant en geduldig tegenover anderen zijn, opofferen en geven en zelfs seculiere verwikkelingen opzij zetten, ontberingen doorstaan ​​en overal rondrennen terwijl we onszelf uitputten – maar wat onbetwistbaar is, is dat we tegen wil en dank nog steeds zonden begaan, er niet in slagen het woord van de Heer te praktiseren en ons nog moeten bevrijden van de band en overheersing van de zonde. Bijvoorbeeld, om door anderen bewonderd en bekeken te worden, praten we tegen hen vaak over hoe we lijden voor de Heer, daarbij onszelf verheffend en getuigend over onszelf; om onze eigen doelen te bereiken, liegen we vaak ongewild en misleiden we mensen; om onze eigen belangen te beschermen, onttrekken we ons aan onze verantwoordelijkheden en geven we de schuld aan anderen; om onze eigen posities veilig te stellen, kunnen we onze eigen facties vormen en daarbij degenen die afwijkend zijn uitsluiten en onderdrukken. We geloven nominaal in God, maar we hebben geen plaats voor God in ons hart, noch zoeken we de waarheid in alles en in plaats daarvan aanbidden we de pastors en ouderlingen. Wanneer we voor beproevingen worden gesteld, natuurlijke of door de mens veroorzaakte rampen, geven we God de schuld en begrijpen Hem verkeerd en zodra we tot op zekere hoogte passief worden, kunnen we Hem soms zelfs verraden. Er zijn veel broeders en zusters die hetzelfde zijn als wereldse mensen, die slechte trends nastreven en zich de geneugten van de zonde goed laten smaken, enz. Mensen zoals wij, die vol vuil en verdorvenheid zijn, ongeacht hoe vaak we ook vergeven zijn van onze zonden, zijn niet gekwalificeerd om Gods heilige koninkrijk binnen te gaan. Dit komt omdat de Bijbel zegt: “Wees ​heilig, want ik ben ​heilig” (Leviticus 11:45). “Want zonder heiliging zal niemand de Heer zien” (Hebreeën 12:14). Gods substantie is heilig. God bewaakt de poort naar het hemels koninkrijk. God zal de onzuivere en verdorven mensen niet toelaten Zijn koninkrijk binnen te gaan en in plaats daarvan zullen zij vanwege het blijven zondigen Zijn rechtvaardige straf ontvangen. Precies zoals de Bijbel zegt: “Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de ​zonden​ meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden” (Hebreeën 10:26-27).
Hoe blijf je eeuwig gered en kan je binnengaan in het hemels koninkrijk
Op dit punt kunnen veel broeders en zusters zich in de war voelen en zullen zij zeggen: “De Heer Jezus stierf voor ons aan het kruis. Hoewel we nog steeds zondigen, kunnen we absolutie krijgen voor onze zonden door berouw te tonen en te biechten tot de Heer, dus waarom zouden we niet het hemels koninkrijk binnen kunnen gaan? Trouwens, de Heer heeft beloofd dat Hij ons zal opnemen in het hemels koninkrijk. Volgens bovenstaande communicatie zou de belofte van de Heer tot niets leiden? Als we het hemels koninkrijk niet kunnen binnengaan, is het werk van de Heer dan niet tevergeefs?” Maar dit is niet het geval. Laten we een passage lezen van woorden van een gospel-website.
“De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen. … Daarom bleef na beëindiging van die werkfase het werk van het oordeel en tuchtiging over. Deze fase is bedoeld om de mens te zuiveren door middel van het woord en hem daarmee op een weg te leiden die hij volgen kan. … Deze fase heeft meer betekenis dan de vorige en is eveneens vruchtbaarder, want nu is het het woord dat het leven van de mens rechtstreeks voedt en dat het mogelijk maakt dat de gezindheid van de mens volledig wordt vernieuwd. Het is een veel grondigere werkfase.”
Uit deze woorden kunnen we opmaken dat de Heer Jezus tijdens het Tijdperk van Genade het verlossingswerk deed naargelang de behoeften van de mensheid. Zolang we biechten en berouw tonen bij de Heer, kunnen onze zonden vergeven worden. Nadat de Heer Jezus Zijn verlossingswerk voltooide, waren we echter nog niet volledig gered. Dit komt omdat de Heer Jezus ons slechts heeft verlost van de zonden van ons gedrag, maar Hij heeft ons niet verlost van onze zondige natuur, die diep in ons is geworteld. We zijn er nog steeds stevig door gebonden en we worden erdoor beheerst, dus we leven altijd een leven waarin we overdag zondigen en ’s avonds biechten. Als we ons willen losmaken van de banden en beperkingen van onze zonden en het hemels koninkrijk willen binnengaan, moeten we van onze verdorven gezindheid af en worden gereinigd en veranderd. Om zulke resultaten te bereiken, moeten we het werk accepteren van de teruggekeerde Heer Jezus. De Bijbel zegt: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De ​Geest​ van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat” (Johannes 16:12-13). “En als iemand mijn woorden hoort en ze niet gelooft, zal ik niet over hem oordelen: Want ik kwam niet naar de aarde om te oordelen, maar om de wereld te redden. Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen” (Matteüs 12:47-48). “Net zo zeker is het dat ​Christus, die eenmaal is geofferd om de ​zonden​ van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de ​zonde” (Hebreeën 9:28). We kunnen aan de hand van deze geschriften zien dat, wanneer de Heer terugkeert in de laatste dagen, Hij nog een stadium van werk zal doen: de waarheid uitdrukken om de mens te beoordelen en te reinigen. Wanneer we Gods oordeelswerk accepteren en onze zondige natuur gereinigd en veranderd hebben, dan zullen we volledig door God gered zijn.
Uit de bovengenoemde communicatie kunnen we begrijpen: “Aangezien we zijn verlost door de Heer Jezus, geloven we dat we ‘eens gered, altijd gered zijn.’ Deze opvatting is onhoudbaar. Pas nadat we in de laatste dagen door Gods werk geoordeeld en gereinigd zijn, kunnen we eeuwig gered worden.” Geliefde broeders en zusters, welke houding moeten we aannemen als het gaat om Gods redding die in de laatste dagen komt?
uit 'Online Bijbelstudie'
Gerelateerde aanbevelingen:
Gods oordeel
0 notes
jezus-volgen · 5 years
Text
Kunnen zij die gered zijn door geloof Gods koninkrijk binnengaan
Tumblr media
                                                www.freepik.com
Sommige christenen geloven dat zolang ze de redding van de Heer Jezus aan het kruis aanvaarden, ze de Heer verbaal erkennen en in hun hart in Hem geloven, ze gered zijn en ze het hemelse koninkrijk zullen kunnen betreden. Er is ook een Bijbelse basis voor deze overtuiging: “Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered” (Romeinen 10:9–10). Daarom geloven ze des te sterker dat zij die door het geloof gered zijn, het hemelse koninkrijk kunnen betreden. Sommige christenen blijven echter verward; zij vragen zich af, aangezien we boos kunnen worden en elke dag ons geduld met mensen kunnen verliezen, zo erg dat we zelfs voor onze familieleden niet eens genoeg verdraagzaamheid en geduld kunnen opbrengen, en we in ons dagelijks leven leugens kunnen vertellen om anderen te misleiden, of zulke mensen, die in zonde leven, het koninkrijk van God kunnen betreden? Laten we dit onderwerp vandaag bespreken.
Zoals iedereen weet die oprecht in de Heer gelooft, moeten we in ons geloof in de Heer alles wat we doen baseren op Gods woorden, want het woord van God is het fundament van ons geloof in God en de maatstaf waardoor we het hemelse koninkrijk zullen binnengaan. Dus wat zegt God over ons betreden van het hemelse koninkrijk? De Heer Jezus zei: “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matteüs 7:21). “Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig” (Johannes 8:34–35). “Wees heilig, want ik ben heilig” (Leviticus 11:45). Uit de woorden van God kunnen we onomstotelijk vaststellen dat mensen die alleen maar in hun hart in de Heer geloven, die verbaal tot de Heer bidden, maar die dagelijks zonden begaan, het koninkrijk van God niet kunnen binnengaan. Omdat God heilig is, is het absoluut geen zondaar toegestaan Zijn koninkrijk binnen te gaan, en dit wordt beslist door Gods rechtvaardige gezindheid. We kunnen daarom over onszelf nadenken in het licht van Gods woorden om te zien of we voldoen aan de criteria om het hemelse koninkrijk binnen te gaan.
Na onze aanvaarding van de verlossing door de Heer Jezus, lezen we vaak de Bijbel, bidden we en wonen we bijeenkomsten bij, en we belijden en tonen berouw tot de Heer, hebben zelfdiscipline en ervaren zeker veel veranderingen in ons gedrag, zoals afzien van stelen, anderen beroven, vechten en anderen verbaal mishandelen, niet roken, geen alcohol drinken en tolerantie en geduld tonen aan anderen. Sommige mensen doneren ook vaak geld en wijden zelfs hun jeugdjaren aan werken en prediken in de kerk. Maar er is één feit dat niet over het hoofd gezien kan worden: als er iets gebeurt dat betrekking heeft tot geld, roem of rijkdom, kunnen we niet anders dan tegen elkaar konkelen en met elkaar wedijveren om winst; in onze omgang met andere mensen wordt vaak onze arrogantie en verwaandheid onthuld, en we kunnen anderen kleineren en in diskrediet brengen; hoewel we nominaal in de Heer geloven en Hem volgen, kunnen we nog steeds mensen volgen, naar mensen kijken en mensen verafgoden; wanneer we de Heer dienen, zijn we nog steeds in staat om prestige en status na te streven en ernaar te streven hoog te worden geacht; in onze benadering van de taken die ons door de Heer zijn toevertrouwd, kunnen we nog steeds handelen naar onze voorkeuren en emoties, en we kunnen nog steeds slordig en baldadig zijn; wanneer we te maken krijgen met rampspoed, natuurlijk of door de mens veroorzaakt, kunnen misverstanden in onze harten opkomen en kunnen we de schuld bij God leggen, zo erg dat we God zelfs verloochenen en verraden, enzovoort. Tonen zoveel gedragingen en uitdrukkingen niet duidelijk aan dat we nog steeds zondaars zijn? Hoe kunnen we dan zeggen dat we aan de voorwaarden voor intrede in het hemelse koninkrijk hebben voldaan? Daarom komt het idee dat “we gered zijn door ons geloof en het hemelse koninkrijk kunnen betreden” gewoon voort uit onze opvattingen en verbeeldingen.
Door een passage van Gods woorden te lezen, kunnen we begrijpen waarom zij die slechts door het geloof gered zijn het hemelse koninkrijk niet kunnen betreden. Gods woorden zeggen: “Jezus’ werk was in die tijd de verlossing van de hele mensheid. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren: op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn.”
Gods woorden zijn glashelder. Eigenlijk was de bedoeling van het werk van de verlossing door de Heer Jezus vooral om de mens van de wet en de geboden te redden, zodat de mens niet langer door de wet zou worden veroordeeld of ter dood veroordeeld. Omdat de mensheid aan het einde van het Tijdperk van de Wet steeds dieper door Satan verdorven werd en niet meer in staat was om de wet te volgen, liepen ze allemaal het gevaar om door de wet ter dood te worden veroordeeld. God schiep mensen om een normaal leven op aarde te leiden en om Hem te aanbidden; als iedereen door de wet ter dood werd veroordeeld, zou de betekenis van de schepping van de mens door God verloren zijn gegaan. Daarom is God persoonlijk vleesgeworden om het werk te volbrengen dat het Tijdperk van de Wet tot een einde bracht en het Tijdperk van Genade begon, en dat de mens redde van het gevaar om door de wet ter dood te worden gebracht. Daarna, zolang mensen de redding van de Heer Jezus aanvaardden, werden ze gekwalificeerd om tot de Heer te bidden, om hun zonden aan de Heer te belijden en berouw te tonen, en hun zonden konden dan worden vergeven en daardoor werden ze gered. Net zoals de Heer Jezus zei: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden” (Johannes 3:16–17). God houdt van ons, en om ons te redden van de ketenen van de wet is Hij persoonlijk vleesgeworden en werd Hij ons zondoffer. Onze redding door ons geloof in de Heer Jezus betekent dus vooral dat we zijn ontsnapt aan de vloek van de wet en dat God ons niet langer als zondaars beschouwt. Net zoals wanneer aan een crimineel die allerlei misdaden heeft gepleegd gratie wordt verleend door een welwillende rechter, dit niet betekent dat hij nooit meer een misdaad zal begaan. Net zoals de Heer Jezus onze zonden heeft vergeven, wij nog steeds in staat zijn om regelmatig te zondigen, en onze zondige natuur nog steeds niet ontworteld is, nog steeds niet gereinigd; daarom kunnen we Gods koninkrijk niet betreden.
Op dit punt kunnen sommige broeders en zusters zeggen: “We kunnen zeker zien van de bovengenoemde communicatie dat onze zonden zijn vergeven vanwege de verlossing van de Heer Jezus, en dat we gered worden door ons geloof. En toch zijn we nog steeds in staat om regelmatig zonden te begaan en zijn we zeker niet in staat om Gods koninkrijk binnen te gaan. Dus hoe kunnen we gereinigd worden en Gods koninkrijk binnengaan?”
Door verschillende passages te lezen uit de Schrift, zullen we het antwoord op deze vraag vinden. De Heer Jezus zei: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat” (Johannes 16:12–13). “De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd” (Johannes 5:22). In de eerste brief van Petrus 1:5 staat: “Die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft … U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden” In Hebreeën 9:28 staat: “Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de zonde.” Uit deze verzen kunnen we zien dat de Heer in de laatste dagen zal terugkeren, dat Hij meer waarheden aan de kerken zal uiten en de waarheid zal gebruiken om het werk van het beoordelen van de mens uit te voeren. God wil onze verdorven gezindheid oplossen, zodat we volledig gereinigd kunnen worden en kunnen worden opgenomen in het hemelse koninkrijk — dit is de redding van de laatste dagen.
God zegt: “De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen.” “Mensen kunnen hun gezindheid niet zelf veranderen; zij moeten het oordeel en tuchtiging, het lijden en de loutering van Gods woord ondergaan, of door Zijn woorden worden behandeld, gedisciplineerd en gesnoeid. Pas daarna kunnen ze gehoorzaamheid en toewijding aan God bereiken …”
Gods woorden zijn heel duidelijk. In het Tijdperk van Genade verrichtte de Heer Jezus het werk van de verlossing van de mensheid en op die manier redde Hij ons van het gevaar om door de wet en de geboden ter dood te worden veroordeeld. Zolang we de redding van de Heer aanvaarden, zijn we niet langer zondig en worden we gered door het zondoffer van de Heer Jezus. En toch bezitten we nog steeds zulke verdorven gezindheid als arrogantie, verwaandheid, bedrog, slechtheid en hebzucht, en dus zijn we nog steeds in staat om te zondigen, en kunnen we niet verenigbaar zijn met God noch Zijn koninkrijk binnengaan. Als we ons grondig willen ontdoen van de banden van de zonde, niet langer gedomineerd worden door onze satanische verdorven gezindheid en niet langer leven volgens satanische filosofieën, dan moeten we Gods werk van oordeel in de laatste dagen aanvaarden, toestaan dat onze verdorven gezindheid veranderen door de waarheden uitgedrukt door God, en eindelijk in staat om God te kennen en echt te gehoorzamen en God te aanbidden. Dan, en alleen dan, kunnen we zeggen dat we Gods volledige redding hebben bereikt, en alleen dan zullen we Zijn koninkrijk kunnen betreden.
Ik vertrouw erop dat door de communicatie van vandaag, iedereen in hun hart de antwoorden op de vragen zal hebben: “Kunnen zij die gered zijn door het geloof Gods koninkrijk binnengaan?” en “Hoe kunnen we Gods koninkrijk binnengaan?” Dank aan Gods leiderschap!
Uit 'Online Bijbelstudie'
Weet jij? Tien geboden spelen een sleutelrol in het menselijk leven van vandaag. Lees nu meteen om het belang van de Tien Geboden voor de mensheid te begrijpen.
0 notes
christusleeft · 7 years
Text
New Post has been published on In de hemel is wél bier !
New Post has been published on http://bit.ly/2pmG4g6
Bang voor de Bijbel
Sommige mensen zien er enorm tegen op om in de Bijbel te lezen. Er wordt wel eens gezegd dat het goed is om iedere dag een stukje te lezen, maar veel mensen vinden dat braaf een goede gewoonte zolang ze het maar niet zelf hoeven te doen. Het lijkt weg of tal van christenen een grote weerstand of zelfs een afkeer hebben van het lezen in Gods Woord. Ze laten de Bijbel maar liever dicht en richten zich in plaats daarvan op een relatie met God. Want door gaat het toch om. Of niet?
De redenen van onze weerzin tegen het lezen in de Bijbel kunnen veelomvattend zijn. Mensen kunnen soms geen zin hebben omdat ze niet goed weten waar ze moeten beginnen en hoe ze bijbelstudie moeten doen. Anderen denken bij het woord bijbelstudie meteen aan enorme speurtochten in concordanties, naslagwerken en bijbelcommentaren. Weer anderen denken dat je in ieder vers iets bijzonders moet ontdekken: dat nooit meteen duidelijk zal zijn wat er nu eigenlijk wordt bedoeld. Ook kunnen mensen een angst voor de Bijbel hebben ontwikkeld door teleurstellingen uit het verleden. Wie ooit a) heeft geloofd en er vervolgens achter kwam dat de Bijbel b) bedoelde is bang voor nieuwe ontgoochelingen. Het daaruit volgende gevoel van onmacht kan er voor zorgen dat we de Bijbel dan maar liever helemaal niet meer open slaan.
Puzzelboek of liefdesbrief
Maar wat de reden ook is, onze weerzin heeft uiteindelijk altijd dezelfde achtergrond: we zien Gods Woord verkeerd. We zien de Bijbel te veel als een kennisboek, een puzzel die we op moeten lossen en te weinig als Gods persoonlijke liefdesbrief aan ons. Natuurlijk zijn er mensen die puzzelen in de Bijbel heerlijk vinden. Die bij ieder woord hopen op een nog diepere betekenis en die zich verheugen over ieder mysterie dat ontrafeld wordt. Vaak zal wat ze ontdekken waar zijn, en zeker even vaak is het gewoon een menselijk idee.
Want hoe zit dat nu eigenlijk? Wat wil God ons nu eigenlijk zeggen met een Bijbel die we toch niet begrijpen? En waarom heeft Hij in vredesnaam zijn “liefdesbrief” niet in wat normaler taalgebruik verwoord? Om meer inzicht te krijgen gaan we eerst bekijken wat de Bijbel eigenlijk is.
Zoals we weten is de Bijbel Gods Woord; het zijn dus de ideeën, gedachten, plannen en denkbeelden van onze Schepper die zo maar, gebundeld in 68 boeken, op papier zijn gezet. In één van die boeken ontdekken we iets interessants, namelijk dat ook Jezus Christus ‘het Woord van God’ genoemd wordt. In Johannes 1: 1 staat bijvoorbeeld: 1n den beginne was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God”. Enkele verzen later staat: “Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders” (:14).
Het Levende Woord
In Jezus is de Bijbel dus tot leven gekomen. Gods gedachten, ideeën, denkbeelden en plannen zijn zichtbaar in vlees en bloed. Daarom wordt ook wel gezegd dat in Christus de woorden uit het Oude en Nieuwe volmaakt vervuld zijn; ze zijn in Hem perfect tot uitdrukking gebracht. De Bijbel openbaart God dus in woorden, Jezus openbaart God als het levende Woord; als het Woord van vlees en bloed. Als Jezus vertelt dat Hij op zal varen naar de hemel, willen zijn discipelen weten hoe ze als Hij weg is, nog contact met Hem – met het levende Woord – kunnen hebben. Jezus’ antwoord is duidelijk: 1ndien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn Woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen tot hem komen en bij Hem wonen” (Joh. 14:23). Door Gods Woord en Geest zal de relatie tussen God en de gelovige in stand blijven.
Het leren kennen van Gods Woord is daarom dus heel belangrijk. Sterker nog: de mate waarin we het Woord aannemen, is zelfs bepalend voor ons behoud: leg dus af alle vuilheid en alle uitwas van boosheid en neemt met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan, dat uw zielen kan behouden” Jak. 1:2 l).
Maar Gods Woord is niet alleen bepalend voor onze relatie met Hem en voor ons behoud, het is ook een overtuigend bewijs van zijn liefde voor ons en – als reactie daarop – van onze liefde voor Hem: ‘Wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt”, zegt Johannes (1 Joh. 2:4-5). Onze houding ten aanzien van de Bijbel is een weerspiegeling van onze houding naar God. Als we God lief hebben en waarderen, zouden wé ook een grote liefde moeten hebben naar de dingen die Hij heeft opgeschreven om ons te inspireren. onze honger en dorst naar God uit zich in een diep verlangen om via zijn Woord meer over Hem te weten te komen. De Bijbel is geen gewoon boek: het is Gods Woord en het laat ons God zélf zien!
Abracadabra
Omdat er geen kloof is tussen God en zijn Woord, moeten we onze ingevingen en ideeën ook altijd aan de Bijbel toetsen: “Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schriften een eigenmachtige uitlegging toelaat”, zei Petrus al (2 Petr. 1:20). Gods Woord is onze norm en laat ons de waarheid zien (Ps. 119: 160). Jezus zei zelf: “Hebt gij niet gelezen wat door God tot u gesproken is” – met andere woorden: we vinden Gods stem terug in de Bijbel (Mat. 22:3 l). Al de Schrift is door God ingegeven en daarmee is “elk van God ingegeven schriftwoord ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in gerechtigheid” (2 Tim. 3:16).
Maar waarom is de Bijbel dan toch zo moeilijk te begrijpen? Waarom lijken we Gods stem soms maar niet te kunnen verstaan? En waarom verschillen christenen vaak zo enorm van mening als het om de uitleg van Gods woord gaat? En hoe komt het dat veel bijbelverzen meer weg hebben van mysterieus abracadabra, dan van herkenbaar en liefdevol advies?
Geest
Als de Bijbel ons verwart, onzeker maakt of onduidelijk is, is dat een teken dat we Gods Woord vooral lezen met onze eigen ogen, aangestuurd door onze eigen geest. En dat is nu eenmaal niet de bedoeling. De Bijbel is Gods Woord. Het zijn de ideeën, denkbeelden, plannen en gedachten van de Allerhoogste. We weten dat God totaal niet te vergelijken is met ons. Gods gedachten zijn veel hoger dan de onze. Zijn woorden zijn dus ingenieuzer dan wij zelf hadden kunnen bedenken. We moeten dan ook niet denken dat wij de Bijbel met ons eigen verstand kunnen begrijpen. Dat lukt toch niet. Maar we kunnen hem wel begrijpen met Góds verstand – door Zijn Geest.
De Heilige Geest is onze Gids en leraar: Hij wijst ons de weg in de Bijbel en verduidelijkt de woorden zodat we ze door Gods ogen gaan zien. Tijdens zijn werk op aarde leerde Jezus Zijn discipelen veel dingen die zij toen nog niet konden begrijpen (Joh. 16:12). Maar Jezus verzekerde hen dat wanneer de Heilige Geest in hen kwam wonen, Hij hun persoonlijke Leraar zou worden. Hij zou daarvoor zorgen dat zij zich precies zouden kunnen herinneren wat Jezus het tijdens zijn werk op aarde geleerd had. Ook zou Hij hen stap voor stap uitleggen wat al die dingen betekenden. “De Geest der Waarheid zal u de weg wijzen tot de volle waarheid”, beloofde Christus zijn volgelingen (Joh. 16:13). En in die Îvolle waarheidâ is Gods Woord zoals we zien in Johannes 17:17.
We ontvangen de Heilige Geest dus zodat Hij de Bijbel aan ons kan uitleggen. De eerste keer dat we deze belofte heel duidelijk in vervulling zien gaan is op de Pinksterdag dat de Geest werd uitgestort. De toeschouwers vragen zich verbijsterd af wat er aan de hand is als de discipelen in tongen beginnen te spreken. Petrus antwoordt daarop door te verwijzen naar de profetie van Joël uit het Oude Testament: “En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees…” (Hand. 2:16-17). Zonder een ogenblik te aarzelen gaat Petrus vervolgens uitgebreid in op deze profetie en citeert bijna de helft van zijn woorden regelrecht uit de oudtestamentische geschriften. De verzen die hij aanhaalt, worden vervolgens duidelijk toegepast op Christus’ dood en opstanding en op de uitstorting van de Heilige Geest. Petrus die voor die tijd zo vaak opviel door zijn onwetendheid en gebrek aan inzicht, is nu – door de Geest – in staat de Schriften helder en krachtig uit te leggen.
Een ander voorbeeld van deze werking van de Geest, is Paulus. Deze bekende apostel was opgeleid door Gamaliël, de beroemdste geleerde van die tijd, en wist veel van het Oude Testament. Toch miste hij in zijn vroege jaren het begrip om de opgedane kennis op de juiste wijze toe te passen. Sterker nog: hij zag niet dat de profetieën uit de Bijbel vooruitwezen naar Christus maar vervolgde juist diens volgelingen. Pas als Paulus zich bekeert en de Heilige Geest ontvangt, blijkt hij wél in staat om te zien – letterlijk en figuurlijk! Zijn blindheid verdwijnt en hij begint de Bijbel te begrijpen. Nu hij door Gods ogen de Bijbel leest, ziet hij de waarheid. En “terstond verkondigde hij in de synagogen dat Jezus de Zoon van God is” (Hand. 9:20)!
Nieuwe ogen.
Wat de Heilige Geest voor Petrus en Paulus deed, wil en kan Hij ook voor ons doen. Hij kan ook onze ogen openen. Jezus legde al eerder uit dat mensen die niet bekeerd zijn, “ziende niet zien en horende niet horen”. Daarom sprak Hij ook vaak in gelijkenissen: mensen die zich lieten leiden door de Geest konden die wel begrijpen, maar anderen niet. “Het is u namelijk wel gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen”, legde Jezus aan zijn volgelingen uit, “maar hun [de onbekeerden) is dat niet gegeven.” (Matt. 13:10-16).
Door de Geest komen de woorden uit de Bijbel tot leven en gaan we ze begrijpen. Alleen Hij kan ons de dingen van God duidelijk maken: “Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods” (1 Kor. 2:10-1 l). Door de Geest van God kunnen wij de gelovigen – dus weten wat in God is en zullen we zijn wijsheid kunnen verstaan. Om die reden wordt de Heilige Geest ook wel de “Geest van wijsheid en openbaring” genoemd (Ef. 1: 17)
We kunnen de woorden van de Bijbel dus alleen snappen als de Geest ons leidt: als de Geest ons in contact brengt met God waardoor we toegang hebben tot zijn gedachten en de woorden door zijn ziende ogen kunnen lezen. Gods wijsheid is natuurlijk oneindig, maar de Geest zal ons daarmee nooit overdonderen. We maken stap voor stap kennis met zijn manier van denken en zijn levenswijze. Het is daarom ook heel begrijpelijk dat we nog niet alles in de Bijbel begrijpen: kennis is een groeiproces waarin de Geest ons zal leiden. Hij zal ons steeds die inzichten geven die we nodig hebben en kunnen bevatten.
Relatie
Omdat de Geest ons leidt en Hij het tempo bepaalt, hoeven we dus zelf niet moeilijk te gaan doen. Ook hoeven we niet te denken: wat zou er nu toch bedoeld worden? We hoeven ook niet met concordanties op jacht om een doctrine uit te pluizen. Dat mag natuurlijk allemaal wel: voor mensen die dat leuk vinden. Maar God heeft de Bijbel niet in de eerste plaats gegeven om alleen maar kennis op te doen, maar om de basis te leggen voor een relatie. Een relatie met Hem. Ais de Geest ons leidt, wordt lezen een avontuur. Begin gewoon te lezen en kijk maar of de Geest u iets in gedachten brengt. Misschien gebeurt het, misschien ook niet. lees dan gewoon verder. En onthoud: de kracht van de Bijbel zit in het Woord, niet in wat u er zelf met uw eigen verstand aan toevoegt!
Laat het dus gewoon gebeuren. laat God gewoon praten en geniet van wat Hij zegt en de manier waarop dat uw band met Hem versterkt. Zie de Bijbel als een ontmoeting met de meest liefdevolle Persoon ter wereld: laat iedere zin u iets van Jezus leren en laat u in die kennismaking leiden door de Geest!
God liet de bijbelboeken schrijven om ons te onderwijzen en te inspireren. Ze helpen ons om Gods liefde te leren kennen, geven ons meer inzicht over het behoud dat Hij ons in Jezus Christus geeft en over de werking van de Heilige Geest in onze leven. Tot op zekere hoogte kennen we deze dingen ook uit persoonlijke ervaringen – dat behoort in ieder geval wel zo te zijn maar we hebben ook de Bijbel zelf nodig als objectieve toetssteen voor onze ervaringen, als standaard voor ons leven, onze handelingen, onze gevoelens en onze gedachten.
Oorzaken van verwarring
Als u de Bijbel gaat lezen met behulp van de Geest, als u de woorden gaat zien door Gods ogen, zult u ontdekken dat u in al vertrouwde verzen steeds iets nieuws ontdekt. Eén enkel vers laat u daarmee al zien hoe groot Gods gedachten zijn! Daarom zijn er ook zoveel boeken over de Bijbel geschreven. Daarom ook lijken we in sommige gelijkenissen steeds iets nieuws te ontdekken. Het is daarom heel goed mogelijk dat u in een bepaald vers iets heel anders ontdekt dan een medechristen, terwijl jullie toch allebei gelijk kunnen hebben! Sterker nog: er konden nog wel eens meerdere uitleggingen zijn die óók allemaal goed zijn! Er zijn nu eenmaal heel wat verzen waarin God ons meerdere lessen wil leren. Behalve deze, zijn er ook andere redenen waarom we bepaalde verzen in de Bijbel nog niet begrijpen. We zagen net al dat kennis een groeiproces is: het kan dus zijn dat wij zelf nog niet aan dit inzicht toe zijn. Ook is het mogelijk dat God ons geen antwoord geeft omdat het bepaalde tekstgedeelte niet voor onze tijd bedoeld is (zie bijvoorbeeld Daniel 8:26) of omdat we de verkeerde vragen stellen. Een voorbeeld van dat laatste zien we in Lukas 12. Daar kwam iemand naar Jezus toe omdat hij wilde dat zijn broer de erfenis met hem zou delen. Als reactie daarop geeft Jezus geen antwoord op do vraag, maar gaat Hij in op een veel fundamenteler onderwerp; de relatie met onze Hemelse Vader en het rijk zijn in Hem (vers 13-2 l). Wij kunnen in dezelfde fout vervallen door in de Bijbel te veel naar menselijke oplossingen te zoeken en te weinig naar de antwoorden van God zelf. Als we met Gods ogen kijken en de Geest leren volgen waar die ons leidt, zullen we ontdekken dat het in de Bijbel vaak niet om het enige juiste antwoord gaat, maar om het leren kennen van God en om liefde, verdraagzaamheid en medeleven.
God leren kennen
‘Bijbelstudie doen’ betekent in de eerste plaats het gewoonweg indrinken van Gods woorden om God en zijn doel met ons leven beter te leren kennen. Veel christenen die zo met de Bijbel omgaan ervaren het als plezierig om dagelijks gewoon een stukje in de Bijbel te lezen. Ze lezen één of twee hoofdstukken, denken erover en bidden erover. Door iedere dag iets anders te lezen, ontdekken ze veel verschillende dingen: ze leren over God, over hun relatie met God, over hun geloof of over dingen waarvan God wil dat wij ze doen. Door zo met de Bijbel om te gaan, door Gods Woord echt te zien als Gods stem, geven we onze Vader de gelegenheid tegen ons te praten, ons te voeden en te leiden.
Sprankelend
Wie door ervaringen uit het verleden, weerstand heeft gekregen tegen het lezen in de Bijbel, doet er goed aan eens een andere, wat modernere vertaling te lezen: veel verzen krijgen daardoor iets nieuws, iets sprankelends. Ook kan het helpen boeken te lezen die uw relatie met God en met Jezus verbeteren. Denk aan boeken die een bijbelboek nader uit leggen, bijbelse dagboekjes of boeken als “De Jezus die ik nooit kende” van Philip Yancey. Andere mensen vinden het wellicht fijn hun gebeden en gedachten op te schrijven in een dagboek. Het opschrijven van gedachten bij bijbelverzen kan u helpen dieper over een tekst na te denken en vormt – als u het terug leest – een aardig verslag van de reis die u als christen af legt.
Door de Bijbel te zien als een persoonlijke liefdesbrief van God zult u er steeds meer naar uit gaan zien in Gods Woord te lezen. U zult verlost worden van uw angst dat u er niets van begrijpt als u zich bij het lezen laat leiden door de Geest. Hij zal u Gods gedachten uitleggen en ervoor zorgen dat u de woorden van God gaat zien op de manier waarop ze bedoeld zijn. Wie Gods gedachten, gevoelens, ideeën en plannen leert kennen door Gods alziende ogen, zal geroerd worden door zijn liefde, wijsheid, barmhartigheid en mededogen. Die man of vrouw zal gaan hunkeren naar meer; naar meer van dat levende water dat verkwikt, troost en verzorgt.
0 notes
dutchjan · 2 years
Text
Tumblr media
January 21, 2022
0 notes
Kunnen zij die gered zijn door geloof Gods koninkrijk binnengaan
Tumblr media
Sommige christenen geloven dat zolang ze de redding van de Heer Jezus aan het kruis aanvaarden, ze de Heer verbaal erkennen en in hun hart in Hem geloven, ze gered zijn en ze het hemelse koninkrijk zullen kunnen betreden. Er is ook een Bijbelse basis voor deze overtuiging: “Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered” (Romeinen 10:9–10). Daarom geloven ze des te sterker dat zij die door het geloof gered zijn, het hemelse koninkrijk kunnen betreden. Sommige christenen blijven echter verward; zij vragen zich af, aangezien we boos kunnen worden en elke dag ons geduld met mensen kunnen verliezen, zo erg dat we zelfs voor onze familieleden niet eens genoeg verdraagzaamheid en geduld kunnen opbrengen, en we in ons dagelijks leven leugens kunnen vertellen om anderen te misleiden, of zulke mensen, die in zonde leven, het koninkrijk van God kunnen betreden? Laten we dit onderwerp vandaag bespreken.
Zoals iedereen weet die oprecht in de Heer gelooft, moeten we in ons geloof in de Heer alles wat we doen baseren op Gods woorden, want het woord van God is het fundament van ons geloof in God en de maatstaf waardoor we het hemelse koninkrijk zullen binnengaan. Dus wat zegt God over ons betreden van het hemelse koninkrijk? De Heer Jezus zei: “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matteüs 7:21). “Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig” (Johannes 8:34–35). “Wees heilig, want ik ben heilig” (Leviticus 11:45). We kunnen uit de woorden van de Heer leren dat degenen die zondigen dienstknechten van de zonde zijn, en dat ze niet gekwalificeerd zijn om het koninkrijk van God binnen te gaan. Alleen mensen die zuivering bereiken, kunnen er binnengaan. Omdat God heilig is, is het absoluut geen zondaar toegestaan Zijn koninkrijk binnen te gaan, en dit wordt beslist door Gods rechtvaardige gezindheid. Laten we over onszelf nadenken om te zien of we wel of niet voldoen aan de criteria om het hemelse koninkrijk binnen te gaan.
Na onze aanvaarding van de verlossing door de Heer Jezus, lezen we vaak de Bijbel, bidden we en wonen we bijeenkomsten bij, en we belijden en tonen berouw tot de Heer, hebben zelfdiscipline en ervaren zeker veel veranderingen in ons gedrag, zoals afzien van stelen, anderen beroven, vechten en anderen verbaal mishandelen, niet roken, geen alcohol drinken en tolerantie en geduld tonen aan anderen. Sommige mensen doneren ook vaak geld en wijden zelfs hun jeugdjaren aan werken en prediken in de kerk. Maar er is één feit dat niet over het hoofd gezien kan worden: als er iets gebeurt dat betrekking heeft tot geld, roem of rijkdom, kunnen we niet anders dan tegen elkaar konkelen en met elkaar wedijveren om winst; in onze omgang met andere mensen wordt vaak onze arrogantie en verwaandheid onthuld, en we kunnen anderen kleineren en in diskrediet brengen; hoewel we nominaal in de Heer geloven en Hem volgen, kunnen we nog steeds mensen volgen, naar mensen kijken en mensen verafgoden; wanneer we de Heer dienen, zijn we nog steeds in staat om prestige en status na te streven en ernaar te streven hoog te worden geacht; in onze benadering van de taken die ons door de Heer zijn toevertrouwd, kunnen we nog steeds handelen naar onze voorkeuren en emoties, en we kunnen nog steeds slordig en baldadig zijn; wanneer we te maken krijgen met rampspoed, natuurlijk of door de mens veroorzaakt, kunnen misverstanden in onze harten opkomen en kunnen we de schuld bij God leggen, zo erg dat we God zelfs verloochenen en verraden, enzovoort. Tonen zoveel gedragingen en uitdrukkingen niet duidelijk aan dat we nog steeds zondaars zijn? Hoe kunnen we dan zeggen dat we aan de voorwaarden voor intrede in het hemelse koninkrijk hebben voldaan? Daarom komt het idee dat “we gered zijn door ons geloof en het hemelse koninkrijk kunnen betreden” gewoon voort uit onze opvattingen en verbeeldingen.
Door een passage van Gods woorden te lezen, kunnen we begrijpen waarom zij die slechts door het geloof gered zijn het hemelse koninkrijk niet kunnen betreden. Gods woorden zeggen: “Jezus’ werk was in die tijd het werk om heel de mensheid te verlossen. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren. Op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn.”
Gods woorden zijn glashelder. Eigenlijk was de bedoeling van het werk van de verlossing door de Heer Jezus vooral om de mens van de wet en de geboden te redden, zodat de mens niet langer door de wet zou worden veroordeeld of ter dood veroordeeld. Omdat de mensheid aan het einde van het Tijdperk van de Wet steeds dieper door Satan verdorven werd en niet meer in staat was om de wet te volgen, liepen ze allemaal het gevaar om door de wet ter dood te worden veroordeeld. God schiep mensen om een normaal leven op aarde te leiden en om Hem te aanbidden; als iedereen door de wet ter dood werd veroordeeld, zou de betekenis van de schepping van de mens door God verloren zijn gegaan. Daarom is God persoonlijk vleesgeworden om het werk te volbrengen dat het Tijdperk van de Wet tot een einde bracht en het Tijdperk van Genade begon, en dat de mens redde van het gevaar om door de wet ter dood te worden gebracht. Daarna, zolang mensen de redding van de Heer Jezus aanvaardden, werden ze gekwalificeerd om tot de Heer te bidden, om hun zonden aan de Heer te belijden en berouw te tonen, en hun zonden konden dan worden vergeven. Dit is wat gered worden werkelijk betekent. Net zoals de Heer Jezus zei: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden” (Johannes 3:16–17). God houdt van ons, en om ons te redden van de ketenen van de wet is Hij persoonlijk vleesgeworden en werd Hij ons zondoffer. Onze redding door ons geloof in de Heer Jezus betekent dus vooral dat we zijn ontsnapt aan de vloek van de wet en dat God ons niet langer als zondaars beschouwt. Net zoals wanneer aan een crimineel die allerlei misdaden heeft gepleegd gratie wordt verleend door een welwillende rechter, dit niet betekent dat hij nooit meer een misdaad zal begaan. Net zoals de Heer Jezus onze zonden heeft vergeven, wij nog steeds in staat zijn om regelmatig te zondigen, en onze zondige natuur nog steeds niet ontworteld is, nog steeds niet gereinigd; daarom kunnen we Gods koninkrijk niet betreden.
Dus hoe kunnen we gereinigd worden en Gods koninkrijk binnengaan?”
Door verschillende passages te lezen uit de Schrift, zullen we het antwoord op deze vraag vinden. De Heer Jezus zei: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat” (Johannes 16:12–13). “De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd” (Johannes 5:22). In de eerste brief van Petrus 1:5 staat: “Die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft […]. U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden” In Hebreeën 9:28 staat: “Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de zonde.” Uit deze verzen kunnen we zien dat de Heer in de laatste dagen zal terugkeren, dat Hij meer waarheden aan de kerken zal uiten en de waarheid zal gebruiken om het werk van het beoordelen van de mens uit te voeren. God wil onze verdorven gezindheid oplossen, zodat we volledig gereinigd kunnen worden en kunnen worden opgenomen in het hemelse koninkrijk — dit is de redding van de laatste dagen.
God zegt: “De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen.” “Mensen kunnen hun gezindheid niet zelf veranderen; zij moeten het oordeel en tuchtiging, het lijden en de loutering van Gods woord ondergaan, of door Zijn woorden worden behandeld, gedisciplineerd en gesnoeid. Pas daarna kunnen ze gehoorzaamheid en toewijding aan God bereiken …”
Als we onszelf grondig van de banden van de zonde willen bevrijden, moeten we Gods oordeelswerk in de laatste dag aanvaarden om onze verdorven gezindheid te laten reinigen en transformeren. Dan, en alleen dan, kunnen we zeggen dat we Gods volledige verlossing hebben bereikt, en alleen dan zullen we gekwalificeerd zijn om Zijn koninkrijk binnen te gaan.
Ik vertrouw erop dat door de communicatie van vandaag, iedereen in hun hart de antwoorden op de vragen zal hebben: “Kunnen zij die gered zijn door het geloof Gods koninkrijk binnengaan?” en “Hoe kunnen we Gods koninkrijk binnengaan?” Dank aan Gods leiderschap!
Uit 'Online Bijbelstudie'
0 notes
Text
De mens kan alleen gered worden onder het management van God
youtube
Almachtige God zegt: “ Iedereen voelt dat het management van God vreemd is. Mensen denken namelijk dat het management van God niets met de mens van doen heeft. Zij denken dat dit management het werk van God alleen is, Gods eigen zaak is. De mensheid is dan ook onverschillig jegens het management van God. Zo is het heil van de mensheid vaag en onduidelijk geworden, niet meer dan holle retoriek. Ook al volgt de mens God om te worden gered en de heerlijke bestemming in te gaan, de mens bekommert zich niet om hoe God Zijn werk doet. Het maakt de mens niet uit wat God van plan is en wat hij zelf moet doen om gered te worden. Dat is echt tragisch! Het heil van de mens is onlosmakelijk met het management van God verbonden en is zeker niet los te zien van Gods plan. Toch geeft de mens niets om het management van God en raakt hij steeds verder van God verwijderd. Bijgevolg worden steeds meer mensen volgelingen van God zonder kennis van zaken die nauw verband houden met het heil van de mens. Denk bijvoorbeeld aan wat de schepping is, wat geloof in God is, hoe je God moet aanbidden enzovoort. Op dit punt moeten we dan ook over het management van God praten. Zo kan iedere volgeling duidelijk het belang inzien om God te volgen en in Hem te geloven. Zij zijn dan ook in staat om zorgvuldiger het pad te kiezen dat zij behoren te bewandelen, in plaats van God alleen te volgen om zegeningen te verkrijgen, rampspoed te vermijden of succes te oogsten.
Hoewel het management van God voor de mens diepzinnig mag lijken, is het voor de mens niet ondoorgrondelijk. Al het werk van God houdt immers verband met Zijn management, heeft betrekking op het heilswerk ten behoeve van de mens, en heeft te maken met het leven en de bestemming van de mensheid. Het werk dat God onder en aan de mens verricht, is zeer praktisch en zinvol te noemen. Dat werk kan de mens zien en ervaren, het is verre van abstract. Als de mens niet al het werk dat God doet kan aanvaarden, wat is dan de betekenis van dit werk? En hoe kan dat management tot redding van de mens leiden? Veel volgelingen van God zijn alleen uit op zegeningen of het vermijden van rampspoed. Horen ze van het werk en management van God, dan worden ze stil en haken ze af. Ze zijn van mening dat het kennen van zulke vervelende vragen hun leven niet zal laten groeien of van enige baat zal zijn. Ook al hebben ze berichten over het management van God gehoord, ze gaan er lichtvaardig mee om. Ze beschouwen die niet als iets kostbaars om aan te nemen en doen er al helemaal niets mee in hun leven. Zulke mensen volgen God met één eenvoudig doel: om zegeningen te verkrijgen. Ze zijn te lui om aandacht te schenken aan alles wat buiten dit doel valt. Geloven in God om zegeningen te verkrijgen is voor hen een uiterst nobel streven, iets wat hun geloof de moeite waard maakt. Ze trekken zich verder niets aan van alles wat dit doel niet bevordert. Dat is het geval met de meeste mensen die tegenwoordig in God geloven. Hun doel en motivatie lijken nobel, want ze geloven niet alleen in God, maar doen ook moeite voor God, wijden zich toe aan God en doen hun plicht. Ze geven hun jeugd op, laten familie en carrière achter zich en spannen zich zelfs jarenlang weg van huis in. Omwille van hun uiteindelijke doel stellen ze hun interesses bij, veranderen ze hun kijk op het leven en stellen ze zelfs hun koers bij. Toch kunnen ze het doel van hun geloof in God niet bijstellen. Ze maken zich druk om hun eigen idealen na te jagen. Hoe lang de weg ook is, hoeveel moeilijkheden en obstakels er onderweg ook zijn, ze blijven doorzetten en zijn niet bang voor de dood. Waar halen ze de kracht vandaan om zich zo te blijven toewijden? Is het hun geweten? Is het hun grote en edele karakter? Is het hun vastberadenheid om tot het einde toe tegen de machten van het kwaad te strijden? Is het hun geloof waarin ze getuigen van God zonder een beloning te zoeken? Is het hun trouw waarvoor ze bereid zijn alles op te geven om aan de wil van God te voldoen? Of is het hun geest van toewijding waarin ze nooit extravagante eisen voor zichzelf hebben gesteld? Dat mensen die het werk van Gods management nooit hebben gekend toch zoveel geven, is gewoonweg een verbazingwekkend wonder! Laten we nu even niet bespreken hoeveel deze mensen hebben gegeven. Hun gedrag is onze analyse echter wel meer dan waard. Deze mensen begrijpen God niet en geven Hem toch zoveel. Kan er voor hen een andere reden zijn dan de voordelen die eraan kleven? Daarin ontwaren we een niet eerder vastgesteld probleem: de relatie van de mens met God is puur gebaseerd op naakt eigenbelang. Het gaat om de relatie tussen de ontvanger en gever van zegen. Het valt goed te vergelijken met de relatie tussen werknemer en werkgever. De werknemer werkt alleen om de beloningen van de werkgever te ontvangen. In een dergelijke relatie is er geen sprake van affectie, alleen van een deal. Er is geen sprake van wederzijdse liefde, alleen van liefdadigheid en barmhartigheid. Er is geen sprake van begrip, alleen van gelatenheid en bedrog. Er is geen sprake van intimiteit, alleen van een onoverbrugbare kloof. Wie kan het tij keren als men op dit punt is beland? En hoeveel mensen kunnen werkelijk inzien hoe wanhopig deze relatie is geworden? Wanneer mensen zich compleet richten op de vreugde van hun gezegende toestand, kan niemand zich volgens mij indenken hoe beschamend en afzichtelijk een dergelijke relatie met God is.
Het bedroevende van het geloof van de mensheid in God is dat de mens zijn eigen zaken te midden van het werk van God regelt en zich niets van Gods management aantrekt. De mens faalt bovenal in het volgende: hij wil zich wel aan God onderwerpen en Hem aanbidden, maar tegelijkertijd creëert hij zijn eigen ideale bestemming. De mens berekent hoe hij de grootste zegeningen en de beste bestemming kan verkrijgen. Zelfs als mensen beseffen hoe meelijwekkend, haatdragend en zielig ze zijn, hoevelen kunnen dan hun idealen en hoop meteen aan de kant zetten? En wie kan zich inhouden en niet langer alleen aan zichzelf denken? God heeft mensen nodig die nauw met Hem willen samenwerken en Zijn management kunnen aanvullen. Hij heeft mensen nodig die hun lichaam en geest toewijden aan het werk van Zijn management en zich zo aan Hem onderwerpen. Hij heeft geen mensen nodig die Hem elke dag met uitgestrekte hand ergens om bedelen. Hij heeft al helemaal geen mensen nodig die een beetje geven en dan op een beloning wachten. God verafschuwt mensen die enige inzet tonen en verder op hun lauweren rusten. Hij haat die kille mensen die een hekel hebben aan het werk van Zijn management en die alleen maar over de hemel en hun zegeningen willen praten. Hij heeft nog meer verachting voor mensen die hun voordeel doen met het werk dat Hij voor het heil van de mensheid doet. Deze mensen hebben zich namelijk nooit iets aangetrokken van wat God wil bereiken en tot stand brengen met het werk van Zijn management. Zij zijn alleen op de zegeningen uit die het werk van God te bieden heeft. Gods hart laat hen koud, ze zijn alleen met hun eigen toekomst en lot bezig. Mensen die een hekel hebben aan het werk van Gods management hebben geen enkele interesse in Gods wil en in hoe God de mensheid redt. Zij doen allemaal gewoon wat zij willen, los van het werk van Gods management. God is niet blij met hun gedrag. Hij keurt het niet goed en kijkt er zeker niet met genoegen op neer.
Hoeveel schepselen leven er en planten zich steeds opnieuw voort in de uitgestrektheid van het universum, steeds volgens de wet van het leven, volgens één constante regel. Wie sterft, neemt de verhalen van de levenden mee. En wie leeft, herhaalt dezelfde tragische geschiedenis van wie gestorven is. De mensheid moet zich dus steeds weer afvragen: Waarom leven we? En waarom moeten we sterven? Wie bestuurt deze wereld? En wie heeft deze mensheid geschapen? Is de mensheid echt door moeder natuur geschapen? Heeft de mensheid haar eigen lot echt in eigen hand? … De mensheid vraagt zich dat al duizenden jaren steeds opnieuw af. Helaas is de mensheid steeds meer de wetenschap gaan aanhangen naarmate zij meer geobsedeerd raakte door deze vragen. De wetenschap biedt kortstondige bevrediging en tijdelijke geneugten van het vlees, maar is verre van toereikend om de mens te verlossen van de eenzaamheid en nauwelijks verhulde angst en hulpeloosheid diep in zijn hart. De mens gebruikt wetenschappelijke kennis die het blote oog kan waarnemen en het brein kan begrijpen alleen om zijn hart te verdoven. Toch kan zulke wetenschappelijke kennis de mensheid niet tegenhouden om mysteriën te onderzoeken. De mens weet niet wie de Vorst van alle dingen in het universum is. Hij heeft al helemaal geen weet van de oorsprong en toekomst van de mensheid. De mensheid leeft gewoon, noodgedwongen, te midden van deze wet. Niemand kan eraan ontkomen en niemand kan er verandering in aanbrengen. Er is er onder alle dingen en in de hemel namelijk maar Een die van eeuwigheid tot eeuwigheid heerschappij over alles heeft. Hij is die Ene die nooit door de mens is aanschouwd, die Ene die nooit door de mensheid is gekend, in Wiens bestaan de mensheid nooit heeft geloofd. Toch is Hij die Ene die de adem in de voorouders van de mens blies en de mensheid leven gaf. Hij is die Ene die voor de mensheid zorgt en in voedsel voorziet voor haar bestaan. Hij leidt de mensheid tot op de dag van vandaag. Bovendien is de mensheid van Hem en Hem alleen afhankelijk om te kunnen overleven. Hij heeft heerschappij over alle dingen en bestuurt alle levende wezens in het universum. Hij beheerst de vier seizoenen en Hij roept wind, vorst, sneeuw en regen op. Hij geeft de mensheid zonneschijn en luidt de nacht in. Hij bereidde de hemelen en de aarde, voorzag de mens van bergen, meren en rivieren met al het leven daarin. Zijn daden zijn overal, Zijn macht is overal, Zijn wijsheid is overal en Zijn gezag is overal. Al deze wetten en regels zijn de belichaming van Zijn daden. Ze geven allemaal blijk van Zijn wijsheid en gezag. Wie kan zich aan Zijn heerschappij onttrekken? En wie kan zich buiten Zijn plannen plaatsen? Alle dingen bestaan onder Zijn blik, alle dingen leven bovendien onder Zijn heerschappij. Door Zijn daden en Zijn macht moet de mensheid wel erkennen dat Hij werkelijk bestaat en heerschappij over alle dingen heeft. Niets of niemand anders dan Hij kan het universum gebieden, laat staan onophoudelijk voor deze mensheid zorgen. Of je de daden van God nu wel of niet herkent en of je nu wel of niet in het bestaan van God gelooft, het lijdt geen twijfel dat je lot binnen Gods ordening ligt. Het lijdt ook geen twijfel dat God altijd heerschappij over alle dingen zal hebben. Zijn bestaan en gezag zijn niet afhankelijk van het feit of de mens die nu wel of niet herkent en begrijpt. Alleen Hij kent het verleden, het heden en de toekomst van de mens. Alleen Hij kan het lot van de mensheid bepalen. Of je dit feit nu wel of niet kunt aanvaarden, de mensheid zal dit alles binnen afzienbare tijd met eigen ogen aanschouwen. Dit feit zal God spoedig aan het licht brengen. De mens leeft en sterft onder het toeziend oog van God. De mens leeft dankzij het management van God. Wanneer hij zijn ogen voor het laatst sluit, is dat ook voor datzelfde management. De mens komt en gaat, steeds opnieuw, heen en weer. Dat maakt allemaal zonder uitzondering deel uit van de heerschappij en de plannen van God. Gods management gaat altijd voort en is nooit opgehouden. Hij zal de mensheid bewust maken van Zijn bestaan, in Zijn heerschappij laten vertrouwen, Zijn daden laten aanschouwen en tot Zijn koninkrijk laten terugkeren. Dit is Zijn plan en het werk dat Hij al duizenden jaren uitvoert.
Het werk van Gods management begon bij de schepping van de wereld en de mens staat centraal in dit werk. Je kunt zeggen dat Gods schepping van alle dingen er omwille van de mens is. Het werk van Zijn management strekt zich over duizenden jaren uit. Dat werk gebeurt niet in luttele minuten of seconden of een oogwenk, en evenmin in een of twee jaar. Hij moest immers meer dingen scheppen die nodig zijn voor het overleven van de mens. Denk bijvoorbeeld aan de zon, de maan, allerlei levende wezens, voedsel plus een leefomgeving voor de mensheid. Dit was het begin van Gods management.
Daarna droeg God de mensheid over aan Satan. De mens leefde onder het domein van Satan, wat gaandeweg leidde tot Gods werk in het eerste tijdperk: het verhaal van het Tijdperk van de Wet … Gedurende enkele duizenden jaren van het Tijdperk van de Wet raakte de mensheid gewend aan de leiding van het Tijdperk van de Wet. Men begon er lichtvaardig mee om te gaan en zich langzaam maar zeker aan de zorg van God te onttrekken. Zo kwam het dat ze niet alleen onder de wet vielen maar ook afgoden aanbaden en slechte dingen deden. Ze genoten de bescherming van Jehova niet meer. Ze leefden eigenlijk alleen maar voor het altaar in de tempel. Het werk van God was in feite lang daarvoor al niet meer onder hen. Ook al hielden de Israëlieten vast aan de wet en gebruikten ze de naam van Jehova, en geloofden ze zelfs met trots dat alleen zij het volk en de uitverkorenen van Jehova waren, onttrok de heerlijkheid van God zich onopgemerkt aan hen …
Wanneer God Zijn werk doet, verlaat Hij de ene plaats altijd onopgemerkt terwijl Hij het nieuwe werk stilletjes in een andere plaats begint. Dit lijkt voor mensen die gevoelloos zijn niet te geloven. Mensen hebben het oude altijd gekoesterd en nieuwe, onbekende dingen altijd met vijandigheid of als iets vervelends beschouwd. Wat voor nieuw werk God dus ook doet, de mens is er van begin tot eind als laatste van op de hoogte.
Zoals altijd het geval is geweest, begon God Zijn nieuwe werk van de tweede fase na het werk van Jehova in het Tijdperk van de Wet: het vlees aannemen, als vleesgeworden mens tien, twintig jaar op aarde, en Zijn werk verkondigen en doen onder gelovigen. Toch wist niemand en erkende maar een klein groepje mensen dat Hij de vleesgeworden God was nadat de Heer Jezus aan het kruis genageld en herrezen was. Het vormde een probleem dat er één opstond die Paulus heette en die God als aartsvijand tegemoet trad. Zelfs nadat hij neergeslagen was en een apostel werd, veranderde de oude aard van Paulus niet en schreef hij veel epistels. Helaas dachten latere generaties dat deze epistels de woorden van God waren en dat zij daarvan mochten genieten. Dit ging zo ver dat ze in het Nieuwe Testament werden opgenomen en verward werden met de woorden die God Zelf sprak. Dit is echt een grote schande sinds de komst van de Schrift. En kwam deze fout niet door de dwaasheid van de mens? Ze wisten niet dat epistels of spirituele geschriften van de mens gewoon niet in de verslagen van Gods werk in het Tijdperk van Genade thuishoorden om het werk en de woorden van God te vertolken. Maar dit staat los van waar we het over hebben. Laten we dus naar het oorspronkelijke onderwerp terugkeren. Zodra de tweede fase van Gods werk was voltooid — na de kruisiging — was Gods werk volbracht om de mens van zonde terug te winnen (dat wil zeggen: de mens uit de handen van Satan terug te winnen). Vanaf dat moment hoefde de mens alleen maar de Heer Jezus als de Heiland aan te nemen voor de vergeving van zijn zonden. De zonden van de mens waren zogezegd geen belemmering meer om het heil te verkrijgen en tot God te komen. Satan kon ze ook niet meer ter beschuldiging tegen de mens inbrengen. God had namelijk Zelf het echte werk gedaan. Hij was in de gedaante van het zondige vlees gekomen en God was Zelf het zondoffer. Op die manier kwam de mens van het kruis af, verlost en gered dankzij het vlees van God, de gelijkenis van dit zondige vlees. De mens kwam zo na de gevangenschap door Satan een stap dichter bij het aanvaarden van de verlossing voor Gods aangezicht. Deze fase van het werk was uiteraard het management van God, één stap verder dan het Tijdperk van de Wet en van een dieper niveau dan het Tijdperk van de Wet.
Zo is het management van God: de mensheid overdragen aan Satan — een mensheid die niet weet wat God is, wat de Schepper is, hoe God te aanbidden en waarom onderwerping aan God noodzakelijk is — en de verdorvenheid van Satan vrij spel geven. God wint de mens vervolgens stap voor stap terug uit de handen van Satan, totdat de mens God met zijn hele wezen aanbidt en Satan verwerpt. Dit is het management van God. Dit alles klinkt als een mythisch verhaal en lijkt een raadsel. Mensen zien het als een mythisch verhaal omdat ze geen flauw benul hebben van wat er de laatste paar duizend jaar allemaal met de mens is gebeurd. Ze weten ook helemaal niet hoeveel verhalen zich in dit uitgestrekte universum hebben afgespeeld. Bovendien hebben zij geen weet van de nog verbazingwekkendere, angstaanjagende wereld die buiten de materiële wereld om bestaat, maar die zij met hun menselijke ogen niet kunnen zien. Het komt de mens onbegrijpelijk voor, omdat de mens de betekenis van Gods verlossing van de mensheid en van het werk van Gods management niet inziet. De mens begrijpt Gods uiteindelijke bedoeling met de mensheid niet. Gaat het om een mensheid zoals Adam en Eva, onverdorven door Satan? Nee! Het management van God is erop gericht een groep mensen te vormen die God aanbidt en zich aan Hem onderwerpt. Deze mensheid is door Satan verdorven, maar ziet Satan niet meer als hun vader. Men herkent het lelijke gezicht van Satan en verwerpt het. Men komt voor God om Zijn oordeel en tuchtiging te aanvaarden. Men weet wat lelijk is en hoe het in contrast staat met wat heilig is. Men herkent de grootsheid van God en het kwaad van Satan. Een dergelijke mensheid werkt niet langer voor Satan, aanbidt Satan niet en plaatst Satan niet op een voetstuk. Dat komt omdat ze een groep vormt die waarlijk door God is gewonnen. Dit is de betekenis van Gods management onder de mensheid. Gedurende het werk van Gods management in deze tijd is de mensheid het doelwit van Satans verdorvenheid en tegelijkertijd het doelwit van Gods heil. De mensen zijn het product waar God en Satan om strijden. God voert Zijn werk uit en wint de mens tegelijkertijd gestaag terug uit de handen van Satan. Zo komt de mens steeds dichter tot God …
En toen kwam het Tijdperk van het Koninkrijk, een meer praktische fase van het werk en tevens het moeilijkst door de mens te aanvaarden. Hoe dichter die mens namelijk tot God komt, hoe dichter Gods roede de mens nadert en hoe duidelijker Gods aangezicht voor de mens verschijnt. Na de verlossing van de mensheid keert de mens officieel terug naar de familie van God. De mens dacht dat het nu tijd was om te genieten, maar hij krijgt een frontale aanval van God te verduren die niemand had voorzien. Dit blijkt een doop te zijn die het volk van God moet “genieten”. Met een dergelijke behandeling kunnen mensen niet anders dan bij zichzelf denken: ik ben het lam, vele jaren verloren, dat God tegen een hoge prijs heeft teruggekocht. Waarom behandelt God mij dan zo? Is dit Gods manier om mij uit te lachen en aan de kaak te stellen …? Na jaren is de mens verweerd geraakt, na raffinering en tuchtiging aan den lijve te hebben ondervonden. De mens heeft weliswaar de ‘glorie’ en ‘romantiek’ van voorbije tijden verloren, maar is onbewust de waarheid van het mens-zijn gaan begrijpen. Hij is Gods jarenlange toewijding aan het redden van de mensheid gaan waarderen. De mens begint zijn eigen barbaarsheid langzaamaan te verafschuwen. Hij begint te haten hoe verwilderd hij is, al zijn misvattingen jegens God en de onredelijke eisen die hij aan Hem heeft gesteld. De tijd kan niet worden teruggedraaid. Voorbije gebeurtenissen worden de spijtige herinneringen van de mens. De woorden en liefde van God worden echter de drijvende kracht in het nieuwe leven van de mens. De wonden van de mens genezen dag na dag. Zijn kracht keert terug, hij staat op en ziet op naar het aangezicht van de Almachtige … Dan ontdekt hij dat Hij altijd aan zijn zijde is geweest, en dat Zijn glimlach en Zijn mooie gestalte nog steeds zo intrigerend zijn. Zijn hart is nog steeds vervuld met zorg voor de mensheid die Hij heeft geschapen. Zijn handen zijn nog steeds zo warm en krachtig als in het begin. Het lijkt alsof de mens is teruggekeerd naar de hof van Eden, maar dat de mens deze keer niet langer naar de verleidingen van de slang luistert, zich niet meer afwendt van het aangezicht van Jehova. De mens knielt voor God neer, kijkt op naar Gods glimlachende gelaat en offert zijn kostbaarste offerande — O! Mijn Heer, mijn God!
De liefde en compassie van God doordrenken elk detail van het werk van Zijn management. Of mensen Gods goede bedoelingen nu wel of niet kunnen begrijpen, Hij blijft het werk dat Hij wil volbrengen onvermoeibaar doen. Hoe veel of weinig mensen ook van het management van God begrijpen, iedereen kan de voordelen en hulp van het werk dat God doet, waarderen. Misschien heb je vandaag niets gevoeld van Gods liefde of het leven dat Hij biedt, maar zolang je God niet verlaat en je de waarheid vastberaden blijft nastreven, komt er altijd een dag waarop Gods glimlach aan jou zal worden geopenbaard. Want het werk van Gods management heeft als doel de mensheid terug te winnen die onder Satans domein is. Hij wil de mensheid niet in de steek laten die door Satan is verdorven en zich tegen God verzet. ...”
Uit ‘De Kerk van Almachtige God’
0 notes
Text
Gods woorden ‘Gods uitspraken aan het hele universum De zestiende uitspraak’ | Nederlands
youtube
Er is zoveel dat ik tegen de mens wil zeggen, zoveel dingen die ik hem moet vertellen. Maar het acceptatievermogen van de mens schiet zeer tekort: hij kan mijn woorden niet volledig begrijpen overeenkomstig wat ik hem bied. Hij begrijpt slechts één aspect, maar andere aspecten dringen niet tot hem door. Toch dood ik de mens niet vanwege zijn machteloosheid en evenmin bedroeft zijn zwakte mij. Ik doe gewoon mijn werk en spreek zoals ik altijd heb gedaan, ook al begrijpt de mens mijn wil niet. Wanneer de dag komt, zullen mensen mij diep in hun hart kennen en mij in hun gedachten houden. Wanneer ik van deze aarde wegga, is dat precies wanneer ik de troon in het hart van de mens bestijg. Dat wil zeggen: wanneer alle mensen mij kennen. Zo zal het ook zijn wanneer mijn zonen en volk over de aarde regeren. Degenen die mij kennen, zullen zeker de steunpilaren van mijn koninkrijk worden. Niemand dan zij zullen in aanmerking komen om in mijn koninkrijk te regeren en macht uit te oefenen. Allen die mij kennen, zijn door mijn wezen bezeten en in staat om naar mijn voorbeeld onder alle mensen te leven. 
Het maakt me niet uit in welke mate de mens mij kent: niemand kan mijn werk op welke manier dan ook verstoren. De mens kan mij evenmin hulp bieden en niets voor mij doen. De mens kan mijn leiding alleen volgen in mijn licht en mijn wil in dit licht zoeken. Mensen zijn tegenwoordig gekwalificeerd en denken dat ze voor mij kunnen paraderen en zonder enige terughoudendheid met me kunnen lachen en grappen maken. Ze spreken me als hun gelijke aan. Toch kent de mens mij nog steeds niet. Hij denkt nog steeds dat we in wezen gelijk zijn, dat we allebei van vlees en bloed zijn, en allebei in de mensenwereld wonen. Zijn eerbied voor mij is te gering. Hij heeft eerbied voor mij wanneer hij voor mij staat, maar hij is niet in staat om mij voor de Geest te dienen. Voor de mens is het alsof de Geest helemaal niet bestaat. Geen mens heeft de Geest daardoor dan ook ooit gekend. Mensen zien in mijn vleeswording alleen een lichaam van vlees en bloed, de Geest van God bespeuren zij niet. Kan mijn wil echt op die manier tot stand worden gebracht? Mensen zijn er echt bedreven in om mij te misleiden. Ze lijken wel speciaal door Satan te zijn opgeleid om mij voor de gek te houden. Toch doet Satan mij niets. Ik gebruik mijn wijsheid nog steeds om de hele mensheid te overwinnen en om de verderver van de hele mensheid te verslaan. Zo kan mijn koninkrijk op aarde worden gevestigd.
Er zijn mensen die geprobeerd hebben de omvang van de sterren of de uitgestrektheid van de ruimte te bepalen. Toch heeft hun onderzoek nooit iets opgeleverd. Ze kunnen zich alleen maar uit frustratie voor het hoofd slaan en toegeven dat het ze niet lukt. Als ik alle mensen zo bezie en de dynamiek van de mens in zijn falen aanschouw, zie ik niemand die volkomen van mij overtuigd is, niemand die mij gehoorzaamt en zich aan mij onderwerpt. Wat heeft de mens toch wilde ambities! Toen het gehele uiterlijk van de diepte duister was, begon ik onder de mensen de bitterheid van de wereld te proeven. Mijn Geest gaat de hele wereld rond en beschouwt het hart van alle mensen. Zo overwin ik ook de mensheid in mijn vleesgeworden vlees. De mens ziet mij niet, want hij is blind. De mens kent mij niet, want hij is gevoelloos geworden. De mens weerstaat mij, want hij is ongehoorzaam. De mens komt zich voor mij buigen, want ik heb hem overwonnen. De mens leert mij liefhebben, want ik ben inherent de liefde van de mens waardig. De mens leeft naar mijn voorbeeld en manifesteert mij, want mijn macht en mijn wijsheid maken hem naar mijn hart. Ik heb een plek in het hart van de mens, maar ik heb de liefde van de mens voor mij in zijn geest nooit ontvangen. Er zijn in de geest van de mens inderdaad dingen die hij boven al het andere liefheeft, maar daar hoor ik niet bij. De liefde van de mens is dan ook als een zeepbel: de wind voert hem mee, hij knapt en je ziet hem nooit weer. Ik ben altijd constant en onveranderlijk geweest in mijn houding jegens de mens. Had iemand onder de mensen dat ook kunnen doen? In de ogen van de mens ben ik zo ontastbaar en onzichtbaar als lucht. Daarom zoeken de meeste mensen alleen in het oneindige uitspansel, op de woeste zee, op het kalme meer, of in dode letters en leerstellingen. Niemand kent het wezen van de mensheid en al helemaal niemand kan iets zeggen over het mysterie in mij. Ik vraag dan ook niet dat de mens de hoogste normen bereikt die ik naar hun idee van hen vereis.
Door mijn woorden vallen bergen om, stromen wateren terug, onderwerpt de mens zich en beginnen meren zonder ophouden te stromen. Hoewel de kolkende zeeën zwiepend naar de hemel reiken, worden die zeeën door mijn woorden zo kalm als het oppervlak van een meer. Woeste stormen gaan op het minste gebaar van mijn hand direct liggen en verdwijnen voor mijn aangezicht. De rust keert dan onmiddellijk in de mensenwereld terug. Maar wanneer mijn toorn ontbrandt, worden de bergen meteen uiteengereten, begint de grond meteen te schudden, droogt het water ogenblikkelijk op en krijgt de mens onmiddellijk met rampspoed te maken. Wegens mijn toorn schenk ik geen aandacht aan het gekrijs van de mens. Ik schiet ze niet te hulp op hun smeekbede, want mijn woede is ontstoken. Wanneer ik onder de hemelen ben, zijn de sterren nog nooit door mijn tegenwoordigheid in paniek geraakt. Integendeel, ze stoppen hun hart in hun werk voor mij, zodat ik ze met meer licht bekleed en ze nog helderder laat schijnen. Zo nemen ze in heerlijkheid voor mij toe. Hoe helderder de hemelen, hoe donkerder de wereld eronder. Heel veel mensen hebben geklaagd dat ik mijn zaken niet goed geregeld heb en velen hebben mij verlaten om hun eigen koninkrijk op te bouwen. Daarmee verraden ze mij en proberen ze de staat van duisternis om te keren. Maar wie heeft dit bewerkstelligd door zijn besluit? En wie is in zijn besluit geslaagd? Wie kan omkeren wat mijn hand heeft ingesteld? Wanneer de lente zich over het land verspreidt, zend ik heimelijk en onopvallend licht naar de wereld. Zo krijgt de mens op aarde een vluchtig gevoel van frisheid in de lucht. Toch dek ik op dat moment de ogen van de mens toe, zodat hij alleen een mist boven de grond ontwaart, en alle mensen en dingen vaag ziet. Mensen kunnen dan alleen bij zichzelf verzuchten: waarom duurde het licht maar even? Waarom geeft God de mens alleen mist en vaagheid? De mist verdwijnt ogenblikkelijk in de wanhoop van mensen, maar wanneer ze een sprankje licht ontwaren, laat ik een regenvloed op hen neerkomen. Ik laat hun trommelvliezen knappen door de onweersbui terwijl ze slapen. In hun paniek hebben ze geen tijd om te schuilen en worden ze door de stortbui bedolven. Alle dingen onder de hemelen worden in een oogwenk schoongewassen te midden van mijn brandende toorn. Mensen klagen niet langer over de hevige regen en in hen allen ontstaat er eerbied. Door deze plotselinge stortvloed van regen verdrinken de meeste mensen door het water dat uit de lucht naar beneden komt en blijven ze als lijken in het water liggen. Ik bezie de hele aarde en zie dat velen ontwaken. Ik zie dat velen zich bekeren, dat velen zoeken in kleine bootjes naar de bron van de wateren, dat velen zich voor mij neerbuigen en mij om vergeving vragen, dat velen het licht hebben gezien, dat velen mijn aangezicht hebben gezien, dat velen de moed hebben om te leven en dat de hele wereld is getransformeerd. Na deze hevige regenvloed zijn alle dingen weer zoals ik ze mij had voorgesteld en zijn ze niet langer ongehoorzaam. Het land is binnen de kortste keren gevuld met gelach, overal op aarde is er een lovende sfeer en overal is mijn heerlijkheid te vinden. Mijn wijsheid is overal op aarde en in het hele universum. De vruchten van mijn wijsheid zijn onder alle dingen te vinden en de meesterwerken van mijn wijsheid zijn overvloedig onder alle mensen aanwezig. Alles is als alle dingen in mijn koninkrijk en alle mensen wonen vredig onder mijn hemelen zoals de schapen in mijn weiden. Ik beweeg mij boven alle mensen en waak overal. Niets ziet er ooit oud uit en niemand is zoals hij vroeger was. Ik zit op de troon, ik rust in het hele universum en ben volkomen tevreden, want alle dingen hebben hun heiligheid herwonnen. Ik kan weer vredig in Sion verblijven en de mensen op aarde kunnen onder mijn leiding sereen en tevreden leven. Alle mensen beheren alles in mijn hand, alle mensen hebben hun eerdere intelligentie en oorspronkelijke verschijning teruggekregen. Ze zijn niet meer met stof bedekt, maar zijn in mijn koninkrijk zo zuiver als jade, ieder met het gezicht als dat van de heilige in het hart van de mens, want mijn koninkrijk is onder de mens gevestigd.
14 maart 1992
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
0 notes
Text
2. Gods oordeelswerk in de laatste dagen is het oordeel van de grote witte troon, zoals is geprofeteerd in het boek Openbaring
Bijbelverzen ter referentie:
“Want de tijd is gekomen dat het oordeel begint bij het huis van God” (1 Petr. 4:17).
“Toen zag ik een grote witte troon en hem die daarop zat. De aarde en de hemel vluchtten van hem weg en verdwenen in het niets. Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen werd er nog een geopend: het ​boek​ van het leven. De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. De zee stond de doden die ze in zich had af, en ook de dood en het dodenrijk stonden hun doden af. En iedereen werd geoordeeld naar zijn daden. Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood: de vuurpoel. Wie niet in het ​boek​ van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid” (Openb. 20:11–15).
Relevante woorden van God:
Het ‘oordeel’ in de eerder uitgesproken woorden – het oordeel zal beginnen in het huis van God – verwijst naar het oordeel dat God vandaag velt over degenen die voor Zijn troon komen in de laatste dagen. Misschien zijn mensen die geloven in bovennatuurlijke verbeeldingen zoals, dat wanneer de laatste dagen aangebroken zijn, God een grote tafel in de hemelen zal opstellen waar een wit tafelkleed op wordt uitgelegd, waarna Hij, gezeten op een grote troon met alle mensen geknield op de grond, de zonden van ieder mens zal openbaren en daarbij zal bepalen of zij naar de hemel mogen opstijgen of naar beneden gestuurd worden naar de poel van vuur en zwavel. Hoe de mens zich dit ook voorstelt, de essentie van Gods werk kan niet worden veranderd. De verbeeldingen van de mens zijn niets anders dan de hersenspinsels van de mens en zijn afkomstig uit de hersenpan van de mens, een samenraapsel van allerlei dingen die de mens heeft gezien en gehoord. Daarom zeg ik, hoe schitterend de verbeeldingen die hij heeft gekregen ook mogen zijn, ze zijn niets meer dan een tekening en kunnen niet in de plaats komen van het plan van Gods werk. De mens is tenslotte verdorven door Satan, dus hoe kan hij dan de gedachten van God doorgronden? De mens vat het werk van oordeel van God op als iets dat enorm op de verbeelding werkt. Hij gelooft dat, aangezien het God Zelf is die het werk van oordeel doet, het op een ontzagwekkende schaal moet zijn en onbegrijpelijk voor stervelingen, en het door de hemelen moet weerklinken en de aarde doen wankelen; hoe zou het anders het werk van het oordeel van God kunnen zijn? Hij gelooft dat, aangezien dit het werk van oordeel is, God dan bijzonder imposant en majestueus moet zijn tijdens Zijn werk, en degenen die geoordeeld worden moeten tranen met tuiten huilen en op hun knieën om genade smeken. Zo’n soort tafereel moet een groot spektakel zijn en ten zeerste opwindend … Iedereen stelt zich Gods werk van oordeel voor als bovennatuurlijk geweldig. Weet je echter dat God het werk van oordeel onder de mensheid lang geleden begonnen is en dat allemaal terwijl jij in vredige vergetelheid genesteld lag? Dat tegen de tijd dat jij denkt dat het werk van oordeel van God officieel begint, het al tijd is voor God om de hemel en de aarde nieuw te maken? Op dat moment zul jij misschien pas de betekenis van het leven begrepen hebben, maar het genadeloze werk van Gods straf zal jou, terwijl je nog diep in slaap bent, in de hel doen belanden. Pas dan zul je plotseling beseffen dat Gods werk van oordeel al afgerond is.
uit ‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God te vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God.
uit ‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
God is stil en is nog nooit aan ons verschenen, maar Zijn werk is nooit gestopt. Hij kijkt naar alle landen en beveelt alle dingen, en aanschouwt alle woorden en daden van de mens. Zijn management wordt in stappen en volgens Zijn plan uitgevoerd. Het gaat voorts in stilte, zonder dramatisch effect, maar toch komen Zijn voetstappen steeds dichter bij de mensheid en de stoel waarin Hij rechtspreekt wordt bliksemsnel in het heelal klaargezet, waarna onmiddellijk Zijn troon onder ons neerdaalt. Wat een majesteitelijk schouwspel is dat, wat een statig en plechtig tafereel. Als een duif en als een brullende leeuw arriveert de Geest onder ons allen. Hij is wijs, Hij is rechtvaardig en majesteitelijk, Hij komt geruisloos onder ons, en heeft autoriteit en is vervuld van liefde en mededogen. Niemand is op de hoogte van Zijn komst, niemand verwelkomt Zijn komst en bovendien weet niemand wat Hij allemaal zal doen. Het leven van de mens blijft onveranderd; zijn hart is niet anders en de dagen gaan voorbij zoals gewoonlijk. God leeft onder ons als een gewoon persoon, als een meest onbelangrijke volgeling en een gewone gelovige. Hij heeft Zijn eigen bezigheden, Zijn eigen doelen, en bovendien heeft Hij de goddelijkheid die gewone mensen niet hebben. Niemand heeft het bestaan van Zijn goddelijkheid opgemerkt en niemand heeft het verschil tussen Zijn substantie en dat van de mens waargenomen.
uit ‘Het aanschouwen van de verschijning van God in Zijn oordeel en tuchtiging’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Sommigen geloven dat God ooit op aarde komt en aan de mens verschijnt en dat Hij dan persoonlijk over de hele mensheid oordeelt door de mensen één voor één op de proef te stellen, zonder iemand over te slaan. Zij die zo denken kennen dit stadium van het werk van de incarnatie niet. God oordeelt de mensen niet één voor één en stelt ze niet één voor één op de proef. Dat zou niet het oordeelswerk zijn. Is de verdorvenheid niet hetzelfde voor de hele mensheid? Is het wezen van de mens niet voor ieder gelijk? Wat geoordeeld wordt is het verdorven wezen van de mensheid, het wezen van de mens dat door Satan is verdorven en alle zonden van de mens. God oordeelt niet over de onbeduidende en triviale fouten van de mens. Het oordeelswerk is representatief en wordt niet uitgevoerd voor een zeker persoon in het bijzonder. Het is eerder werk waarin een groep mensen geoordeeld wordt om het oordeel van de hele mensheid te vertegenwoordigen. Door Zijn werk persoonlijk op een groep mensen uit te voeren, laat God in het vlees Zijn werk het werk voor de hele mensheid vertegenwoordigen, waarna het zich geleidelijk kan verspreiden. Het oordeelswerk is eveneens zo. God oordeelt niet een bepaald soort mensen of een bepaalde groep mensen, maar Hij oordeelt over de zondigheid van de hele mensheid – het verzet van de mens tegen God bijvoorbeeld, het gebrek aan eerbied voor God, of de verstoring van Gods werk, enzovoort. Waarover geoordeeld wordt is de essentie van het verzet van de mensheid tegen God, en dit werk is het overwinningswerk van de laatste dagen. Het werk en woord van de vleesgeworden God waarvan de mens getuige is, zijn het oordeelswerk voor de grote, witte troon van de laatste dagen, die de mens zich in voorbije tijden voorstelde. Het werk dat de vleesgeworden God nu uitvoert is nu juist het oordeel voor de grote, witte troon. De vleesgeworden God van nu is de God die over de hele mensheid in de laatste dagen oordeelt. Dit vlees, en Zijn werk, woord en Zijn hele gezindheid vormen het geheel van Zijn zijn. Al is de reikwijdte van Zijn werk beperkt en niet meteen op het hele universum van toepassing, toch is het rechtstreekse oordeel van de hele mensheid de essentie van het oordeelswerk. Dit werk wordt niet alleen voor China ondernomen, of voor een klein aantal mensen. Hoewel tijdens het werk van God in het vlees dit werk niet het hele universum beslaat, vertegenwoordigt het wel het werk voor het hele universum. En als Hij klaar is met het werk binnen het bereik van Zijn vlees, zal Hij Zijn werk onmiddellijk uitbreiden tot het hele universum zoals ook het evangelie van Jezus over het hele universum is verspreid na Zijn wederopstanding en hemelvaart. Of het nu het werk van de Geest of het werk van het vlees is, het is werk met een beperkte reikwijdte, maar het vertegenwoordigt het werk voor het hele universum. Tijdens de laatste dagen verschijnt God en gebruikt Hij Zijn vleesgeworden identiteit om Zijn werk uit te voeren, en het is God in het vlees die over de mens oordeelt die voor de grote, witte troon staat. Of Hij nu de Geest of het vlees is, Hij die het oordeelswerk verricht is de God die over de mensheid in de laatste dagen oordeelt. Deze definitie is op basis van Zijn werk vastgesteld, niet op basis van Zijn uiterlijke verschijningsvorm of andere factoren.
uit ‘De verdorven mensheid heeft de redding van de vleesgeworden God harder nodig’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Het huidige overwinningswerk is werk dat bedoeld is om duidelijk te maken wat het doel van de mens zal zijn. Waarom zeg ik dat de tuchtiging en het oordeel van vandaag het oordeel zijn voor de grote witte troon van de laatste dagen? Zie je dat niet? Waarom is het overwinningswerk de laatste fase? Is het niet om duidelijk te maken hoe iedere mensenklasse zal eindigen? Is het niet om iedereen in de loop van het overwinningswerk van tuchtiging en oordeel de kans te geven om zijn ware kleuren te laten zien en zo daarna naar soort te kunnen worden ingedeeld? Beter dan te beweren dat de mensheid daardoor wordt overwonnen, zou je kunnen zeggen dat hierdoor duidelijk wordt hoe elke mensenklasse zal eindigen. Het gaat dus om een beoordeling van hun zonden en vervolgens een presentatie van de verschillende klassen die er zijn onder de mensen, waarbij wordt beslist of ze boosaardig of rechtvaardig zijn. Na het overwinningswerk komt het werk de beloning van het goede en de bestraffing van het kwade. Mensen die volledig gehoorzamen, dat wil zeggen de volledig overwonnenen, zullen worden overgeplaatst naar de volgende stap van de verspreiding van het werk over het hele universum. Degenen die niet overwonnen zijn zullen in de duisternis belanden en met rampspoed worden geconfronteerd. De mensheid zal dus worden ingedeeld in soorten, de mensen die kwaad doen bij de boosaardigen, die nooit meer het zonlicht zullen zien, en de mensen die het goede doen bij de rechtvaardigen, om het licht te ontvangen en daar eeuwig in te leven.
uit ‘De innerlijke waarheid van het overwinningswerk (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Diegenen die de waarheid gehoorzamen en zich aan het werk van God onderwerpen zullen worden geschaard onder de naam van de tweede vleesgeworden God – de Almachtige. Zij zullen de persoonlijke leiding van God kunnen aanvaarden, en meer en hogere waarheid verkrijgen en een waarlijk menselijk leven ontvangen. Hij zal het visioen aanschouwen die de mensen uit vroeger tijden nooit te zien kregen: “Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en in het midden van die zeven lampenstandaards iemand die leek op de Mensenzoon, gekleed in een gewaad tot op de voeten en met een gouden gordel om de borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon” (Openbaring 1:12-16). Deze visie is de uitdrukking van Gods hele gezindheid. Zo’n uitdrukking van Zijn hele gezindheid is tevens de uitdrukking van het werk van God wanneer Hij deze keer vlees wordt. In de stortvloed van tuchtiging en oordeel drukt de Mensenzoon Zijn inherente gezindheid uit door het spreken van woorden en laat Hij allen die Zijn tuchtiging en oordeel aanvaarden het ware gezicht van de Mensenzoon zien, een gezicht dat een getrouwe afbeelding is van het gezicht van de Mensenzoon dat door Johannes werd gezien. (Natuurlijk is dit allemaal onzichtbaar voor hen die het werk van God in het Tijdperk van het Koninkrijk niet aanvaarden.) Het ware gezicht van God kan niet volledig in menselijke woorden worden uitgedrukt. Daarom gebruikt God de uitdrukking van Zijn inherente gezindheid om Zijn ware gezicht aan de mens te tonen. Dit betekent dat wie de inherente gezindheid van de Mensenzoon heeft ervaren het ware gezicht van de Mensenzoon heeft gezien, want God is te groot en kan niet volledig in menselijke woorden worden uitgedrukt. Als de mensen eenmaal iedere stap van Gods werk in het Tijdperk van het Koninkrijk heeft ervaren, dan kent hij de ware betekenis van de woorden van Johannes toen hij het over de Mensenzoon tussen de kandelaren had: “Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon.”
uit ‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
0 notes