Tumgik
#Gods verlossingswerk
Text
Het hart geopend voor de grote Verlosser Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn. Johannes 1:12, 13 De goddelijke waarheid is één, maar zij is veelzijdig: wanneer u haar vanuit één gezichtspunt hebt bekeken, kunt u uw standpunt omkeren, en hoewel de waarheid waarnaar u kijkt dezelfde is, zult u zich verbazen over haar frisheid, gezien vanuit een ander gezichtspunt. Vanmorgen hebben wij getracht u te tonen hoe Jezus Christus zondaars ontving; vanavond zullen wij trachten, naarmate de Heilige Geest ons daartoe in staat stelt, uiteen te zetten hoe zondaars Christus ontvangen. Het is volkomen waar dat het verlossingswerk er eerst en hoofdzakelijk in bestaat dat Jezus zondaars tot zich neemt, om hen te vergeven, te reinigen, te heiligen, te behouden, te vervolmaken; maar tegelijkertijd ontvangt de zondaar ook Christus; er is een daad van de zondaar waardoor hij, gedwongen door goddelijke genade, zijn hart opent voor het aannemen van Jezus Christus, Jezus komt binnen, en woont voortaan in het hart en heerst en regeert daar. De Heilige Geest brengt ons in een genadige bereidheid van het hart om de Vriend te ontvangen die aan de deur klopt, dan zal hij met ons eten en wij met hem. Wij zullen vanavond de visie op het onderwerp dat door deze tekst voor ons wordt geopend, in ogenschouw nemen, en we zullen beginnen met eenvoudig en kort te beschrijven hoe de zondaar Christus ontvangt; Ten tweede het voorrecht of de macht die als gevolg van dit ontvangen van Christus wordt verleend. Ten derde de grote verandering die gepaard gaat met het feit dat de zondaar Christus heeft ontvangen, het feit dat de zondaar van boven is wedergeboren, "niet uit de wil van een mens, maar uit God". 1. Zo kort en zo eenvoudig mogelijk beschrijven wij wat het voor de zondaar is om CHRISTUS te ontvangen. Dit ontvangen van Christus ligt in verschillende dingen besloten. Als een mens Christus wil ontvangen, moet hij Hem allereerst ontvangen in zijn Persoon zoals Hij in de Heilige Schrift is geopenbaard. De Schrift leert ons steeds weer dat Jezus Christus Immanuel is, God met ons, God geopenbaard in het vlees, Jehova's gelijke in de vorm van een mens. Het "WOORD", waarvan gezegd wordt "het Woord was God", werd "geopenbaard" in het vlees onder de mensen en zij "zagen zijn heerlijkheid". Hoewel hij "het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn", toch "maakte hij zichzelf van geen aanzien, maar nam hij de gedaante aan van een dienaar en werd hij gelijkvormig aan mensen". Dit was een nieuwe en opzienbarende leer toen deze voor het eerst aan heidense wijsgeren werd verkondigd, dat God de mensheid in zo'n innige verbinding met zichzelf zou nemen, dat hij werkelijk mens en God in één persoon zou zijn. Maar het is een leer "die door u moet worden ontvangen, anders kunt u Christus niet ontvangen". Mijn Meester zal niet tevreden zijn met de erkenning dat Zijn karakter lieflijk is, Zijn leer zuiver, en Zijn morele leer uitmuntend; Hij zal niet tevreden zijn met uw erkenning dat Hij een Profeet is die groter is dan enige profeet die ooit voor of na hem kwam. Hij zal niet tevreden zijn met uw erkenning dat hij een uit de hemel gezonden Leraar is, en een Wezen dat op grond van Zijn deugden nu bijzonder verheven is in de hemel; dit alles is goed, maar het is niet genoeg. U moet ook geloven dat Hij die als mens geboren is uit de maagd, en uit haar schoot te Bethlehem geboren werd, als God niemand anders was dan de eeuwige Heere, zonder begin van dagen of einde van jaren. U ontvangt Christus niet in werkelijkheid en waarheid tenzij u gelooft in Zijn eigenlijke menselijkheid en feitelijke Godheid. Inderdaad, wat is er voor u om te ontvangen als u dit niet ontvangt? Een Verlosser die niet goddelijk is, kan geen Verlosser voor ons zijn. Hoe kan een gewoon mens, hoe eminent
ook, zijn medemensen verlossen van zonden als de uwe en de mijne? Hoe kan hij de last van onze schuld meer dragen dan wijzelf, als hij niet meer is dan een ander bijzonder deugdzaam mens? Een engel zou wankelen onder de last van de menselijke verdorvenheid. Het heeft machtige schouders nodig… die de enorme pijlers van de aarde omhoog dragen, om het gewicht van de menselijke zonde te dragen naar de wildernis van de vergetelheid. U moet Christus aannemen, om door Hem gered te worden, als zijnde God en mens. Maar, beste vriend, het loutere geloof in deze leer zal niemand redden. Er zijn veel mensen die de geloofsbelijdenis van Athanasius niet hoeven te vrezen, noch de uitleg van enige andere dogmatische manier om het feit van de godheid van Christus uit te drukken, maar die toch heel ver verwijderd zijn van het ontvangen van Christus Jezus zelf. Een mens kan geloven dat een ander een slimme arts is, maar als hij een persoonlijk bezwaar tegen hem heeft, kan hij weigeren hem als zodanig te ontvangen. Als een mens Jezus juist wil ontvangen, moet hij Hem in al Zijn ambten aanvaarden. Onze gezegende Heere heeft drie hoofdfuncties; over hem wordt gesproken als "Profeet", "Priester" en "Koning". En de mensen moeten bereid zijn Hem in elk van deze drie functies te aanvaarden. Als "Profeet" onderwijst Hij; wat Hij van God heeft ontvangen openbaart hij aan de mensen. Ben ik bereid mij te houden aan Zijn onderwijs? Neem ik Zijn woorden, en de woorden die Hij door Zijn apostelen heeft overgeleverd, als mijn gids en regel? Ik heb een zekere "doxy" die sommigen "heterodoxie" noemen, maar waarvan ik misschien denk dat het "orthodoxie" is. Maar kan ik oprecht zeggen dat Jezus Christus het Hoofd van mijn orthodoxie is? Beschouw ik Hem en Zijn leer als de waarheid waaraan ik me zal houden? Ik zie dat de ene kerk de ene geloofsbelijdenis aanhangt en de andere de andere. Als ik naar al deze geloofsnormen kijk zeg ik: "Ik zal hen volgen voor zover zij Christus volgen, maar aan kardinaal, bisschop, synode of presbyter zal ik mijn geloof niet toevertrouwen" Ik moet eerst weten of de leer van deze mensen in overeenstemming is met de leer van Hem die ik als mijn Meester en Leraar beschouw. Of u nu calvinist bent, of arminist, of iets anders, beste vrienden, wees eerst en vooral christen. U zegt me dat u een "geheiligd lichaam" hebt; maar er was slechts één " geheiligd lichaam" en dat was het "lichaam" van de mens, Christus Jezus; neemt u onze Heere aan als de grote belichaming van de waarheid, en laat alle vooroordelen en zelfgevormde meningen varen. Het meest ware en beste theologische systeem is Jezus Christus; als u Hem leert kennen, hebt u alle waarheid; u hebt niets te veel, en niets te weinig. Hij is de mal van de waarheid waarin je voorbereide geest moet worden overgeleverd om vorm en gestalte te krijgen van Zijn volmaakte wijsheid. Onze harten moeten Hem ontvangen als de waarheid van God. "Gij zijt de waarheid, uw woord alleen kan ware wijsheid geven; aan u geef ik mijn gewillige geest, en open mijn hele hart." Als ik Jezus als "Profeet" ontvang, moet ik Hem ook als "Priester" nemen. Daarin ligt inderdaad de hoofdzaak van Zijn werk. Hij kwam om de mensen te reinigen van zonde; Hij stond voor God en bracht een verzoeningsoffer, waardoor de schuld van de mens werd weggenomen. Als ik niet bereid ben Hem te ontvangen als een verzoenend offer, is het tevergeefs dat ik Hem als een voorbeeld beschouw. Het kruis der verzoening is onafscheidelijk van Hemzelf; wij moeten niet alleen roemen in Christus, maar ook in Hem gekruisigd worden, anders zullen wij zeker met Zijn vijanden worden weggevoerd. Jezus moet mijn enige grond van vertrouwen zijn voor vergiffenis; ik moet alle menselijke priesters verlaten, ik moet af van alle vertrouwen in priesterschap in welke vorm of op welke manier dan ook, of het nu op de paapse, anglicaanse of andere manier is. Ik moet mezelf geen priester maken, noch iemand anders zien als priester voor mij; maar ik moet Jezus
Christus zien als de enige Priester in Wie ik vertrouw; Want, let wel, mijn Meester eist het enige voorrecht van het priesterschap op, en Hij staat ons, Zijn volk, alleen toe het in Hem te houden, en dan kunnen wij allen, zonder uitzondering, zeggen: "Hij heeft ons tot koningen en priesters voor God gemaakt;" maar een speciale vorm van priesterschap, eigen aan een bepaalde klasse, is even vreemd aan de geest van het christendom als enig dogma maar kan zijn. Ieder vernieuwd mens wordt een priester krachtens zijn vereniging met Christus Jezus; maar vanuit deze vereniging is het onredelijk om aan priesterschap te denken. U hebt Christus niet ontvangen zoals de werkelijk herboren kinderen van God Hem hebben ontvangen, tenzij je Hem hebt aanvaard als de Gezalfde van God, de enige Priester op Wie u kunt vertrouwen voor de redding van uw ziel. Als ik de Heere Jezus Christus trouw ben als Profeet en Priester, moet ik Hem ook trouw zijn als mijn "Koning". Hij zal regeren waar Hij zuivert; Het is niet genoeg dat Hij mij alleen onderwijst, maar Hij moet mij ook regeren. Wat zegt u, mijn toehoorder? Geeft u zich over, lichaam en ziel, om absoluut door Christus geregeerd te worden? Zullen Zijn wetten bindend zijn voor uw geweten en uitgevoerd worden in uw leven? Zegt u nu, als voor de Zoeker van alle harten - "Ik verlang in alles door Hem geleid te worden, mijzelf te onderwerpen aan Zijn absolute leiding"? U kunt de Verlosser niet werkelijk en waarlijk ontvangen, tenzij u bereid bent dit te doen. God heeft Zijn Zoon niet gezonden om de boodschapper van de zonde te zijn; hij zal uw overtredingen uit het verleden vergeven, maar u moet zich in de toekomst onderwerpen aan Zijn zachte heerschappij. "Kus de Zoon," is een van de eerste opdrachten van het Evangelie - "Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.." Denk aan de ondergang van de mensen die zeiden: "Wij willen niet dat deze man over ons regeert." Neem Zijn zachte juk op u, buig voor Zijn troon van liefde, raak de zilveren scepter van Zijn genade aan. "Hij is uw Heer,e en aanbid Hem." Kroon Hem in het paleis van uw ziel, en zet Hem op de troon van uw genegenheid, want Hij is de Koning der engelen, en Hij zou ook de Koning der mensen moeten zijn. Kunnen wij, beste vrienden, zo Christus aannemen vanavond, als Profeet, Priester en Koning? Zo niet, dan is het ijdel om te spreken over het aannemen van Jezus Christus; wij kennen Hem niet en worden niet door Hem gekend. Onze Heere is niet te verdelen en te verkavelen, u moet Hem helemaal hebben of helemaal niet; u moet Hem toelaten in al Zijn ambten, of Hij zal niet onder uw dak komen. Maar iemand kan met dit alles instemmen en toch Christus niet aannemen. Dit alles is noodzakelijk als een opstapje, maar we moeten doorgaan naar iets meer. Ik moet Jezus Christus ontvangen als "dit alles voor mij". Ik moet mijzelf aan Hem geven en Hem als de mijne aannemen, als een nabije relatie tot mij en invloed op mij hebbend. De Christus van een ander zal u niet redden, Hij moet uw Christus zijn. U bent gewend om naar een gebedshuis te gaan, en u denkt misschien: "Wel, ik ben met de rest opgegaan, en daarom is het goed met mij;" en als u een preek hebt gehoord, is die gericht tot de gemeente in het meervoud, en u bent tevreden geweest om er een klein deel van te ontvangen. U hebt de waarheid nooit goed gehoord, tenzij de waarheid tot u is gekomen in het enkelvoud, als tot u alleen. De poort der zaligheid is te nauw voor twee personen om arm in arm door te gaan. U moet allen afzonderlijk de poort van het eeuwige leven passeren, zoals u dat door de poort van het natuurlijke leven hebt gedaan. U moet niet alleen voelen dat deze en gene dingen waar zijn, maar ook dat ze waar zijn voor u. Als u onze lieve Verlosser als Profeet ontvangt, begint Hij dat ambt uit te oefenen door u te vertellen dat u van nature verloren, geruïneerd en ongedaan bent. Gelooft u dit? Gelooft u dat het voor u geldt - niet
voor schoorsteenvegers, niet voor straatlopers, niet alleen voor dieven in de gevangenis, maar voor u - dat u veroordeeld bent onder de wet van God? Neemt u de leer van de val en de verdorvenheid van de menselijke natuur mee naar huis als zijnde waar voor u? Hij vertelt u vervolgens dat Zijn bloed de enige manier is om uw zonde weg te nemen. Heeft dat bloed betrekking op u? Hebt u erop vertrouwd? Heeft het u gewassen van de zonde? U hebt de Heere Jezus niet als Priester aangenomen, tenzij u in Zijn bloed hebt geloofd als een verzoening voor uw zonden, en als een reiniging voor de heilige tegenwoordigheid van de Allerhoogste God. U hebt Jezus niet werkelijk als Koning aanvaard, tenzij u zich persoonlijk aan Hem hebt onderworpen. In al het andere zijn de mensen zo egoïstisch dat niets dan persoonlijk bezit hen tevreden stelt; waarom zijn zij niet zo voorzichtig in godsdienstige zaken? Zij verheugen zich niet over het goud in de bankkelders, zij streven naar een goede rekening bij hun eigen bankiers; zij beschouwen zichzelf niet als gevoed omdat er toevallig een goed diner wordt verzorgd in de Londense herberg, zij wensen een feest op hun eigen tafels; maar in eeuwige zaken van oneindig meer belang, zijn de mensen, helaas, zo tevreden met algemeenheden. "Ja, oh! ja, we zijn een christelijke natie." Prachtig! "Natuurlijk gaan wij als gezin altijd naar een bedehuis; wij zijn geen heidenen; wij zijn geboren in een christelijk land." Een "christelijk land" is het, dat moeten we allemaal toegeven, een zeer christelijk land! Heel christelijk inderdaad! Kijk naar onze jenever paleizen, en onze scheidingen in de rechtbanken! Maar wat dan nog? Hoe kan nationale religie het privé-geweten tevreden stellen, net zoals nationale rijkdom persoonlijke armoede kan troosten? Toch geven de meeste mensen zo weinig om hun ziel dat ze tevreden zijn met algemeenheden; ze komen niet toe aan persoonlijkheden. Waarom zouden zij zo persoonlijk zijn in andere zaken en niet in de godsdienst? Waarom een persoonlijk belang zoeken in goud en land en landgoederen, en dan de hemel en de eeuwige wereld overlaten aan zaken van universele speculatie? U hebt Christus niet werkelijk ontvangen als u Hem niet met uw eigen handen hebt vastgegrepen en Hem als de uwe hebt opgeëist. U moet Hem voor uzelf vasthouden. Er is geen ontvangen, tenzij het ontvangene door de ontvanger wordt vastgehouden. Water wordt in een vat gegoten, en alles wat ontvangen wordt, zit in het voorwerp dat het ontvangt. Christus Jezus moet dus in u komen, in een persoonlijke, bewuste relatie met uw eigen geest, om op u in te werken en u te beïnvloeden, anders hebt u Hem niet ontvangen. Ik hoop niet dat ik iets wat heel duidelijk is, heel moeilijk zal maken. Men is soms bang bij het geven van uitleg dat men doet wat een goede dominee deed met Bunyan's "Pilgrim's Progress," welke hij met verklarende aantekeningen uitgaf. Hij ging rond onder zijn kudde en zei tegen een goede vrouw: "Begrijpt u Bunyan's Christenreis?" "O ja, meneer," was het antwoord, "heel goed, en ik hoop dat ik op een dag in staat zal zijn ook uw uitleg te begrijpen." Dus u zegt dat u de tekst heel goed begrijpt, en u hoopt dat u op een dag mijn uitleg zult kunnen begrijpen. Wel, ik weet werkelijk niet hoe ik het duidelijker kan maken. Het is mijn verlangen om heel duidelijk uit te leggen dat we de Heere Jezus Christus moeten ontvangen als een Goddelijk Wezen, Hem moeten ontvangen in al Zijn ambten, en Hem tot ons nemen in al die ambten. De kern en het merg van het ontvangen van Christus vinden we in de volgende opmerking: we moeten op Hem vertrouwen. Het ware ontvangen van Christus wordt uitgelegd in de tekst: "Namelijk die in Zijn Naam geloven." Ontvangen" is dus "geloven", of, met andere woorden, "vertrouwen". Nu is dit de eenvoudigste zaak in de hele wereld, en toch is het, vanwege zijn eenvoud, de moeilijkst mogelijke handeling voor de menselijke natuur om uit te voeren. Zo moeilijk, dat hoewel geloof nog steeds de daad van
de mens blijft, het een daad is die hij nooit verricht totdat hij geloof ontvangt als de gave van God. Wij houden niet van een verlossingsplan dat zo eenvoudig en zonder verdiensten is, maar het is er en we kunnen het niet veranderen, noch zouden we dat moeten willen. Zovelen als op Christus vertrouwen, aan hen geeft hij kracht om zonen van God te worden. De hele geloofsdaad ligt in de simpele kwestie van geloven dat Jezus Gods de aangewezen Verlosser is, en ons dan op Hem werpen om ons te redden. U weet wat vertrouwen is in aardse zaken. Je vertrouwt op een vriend in geval van moeilijkheden, vervolgens maakt u zich geen zorgen meer. Iemand biedt aan je schulden te betalen en je gaat naar huis en beschouwt jezelf als uit de schulden; je vertrouwt die persoon. Nu zegt Jezus tot u: "Ik heb geleden voor de zonde van alle gelovigen; God kan nu de zonde vergeven en toch een rechtvaardig God zijn, want hij heeft Mij gestraft in plaats van de zondaars die in Mij geloven; vertrouw op Mij, vertrouw op Mij en uw vertrouwen zal voor u meteen het bewijs zijn dat ik voor u ben gestorven, dat Ik uw zonde heb gedragen, dat God Mij voor u heeft gestraft, en u daarom nooit kan straffen, want in rechtvaardigheid kan Hij niet zowel Plaatsvervanger als dader straffen voor een en dezelfde zonde. God kan Christus nooit voor uw zonde straffen, en dan de zonde voor uw deur leggen; Hij zal uw Plaatsvervanger niet voor u naar de oorlog sturen, en dan van u eisen dat u gaat voor wie de Plaatsvervanger al is gegaan. De daad van het vertrouwen op Jezus Christus is de daad die een ziel in een staat van genade brengt, en is het merkteken en bewijs van ons gekocht zijn met het bloed van de Heere Jezus. Vertrouwt u Hem, beste toehoorder? Zo ja, dan ontvangt u Hem. Wanneer de ziel aldus op Christus heeft vertrouwd, komt er een andere vorm van ontvangst. Nadat eerst de buitenste gouden deur van het geloof is geopend, wordt vervolgens de binnenste parelachtige poort van genegenheid geopend. Zij die Christus vertrouwen, hebben Christus lief. Ik heb Christus niet eerst lief om Hem dan te vertrouwen; ik vertrouw er in het begin van het geestelijke leven op dat Hij mij zal redden; ik merk dat Hij mij redt en ik heb Hem dan lief omdat Hij mij eerst heeft liefgehad. Ik vertrouw erop dat Hij mij verlost uit de slavernij van mijn dagelijkse zonden; en dan merk ik dat ik sterker ben tegen die zonden dan ik ooit tevoren was, dat wanneer ik op Jezus vertrouw een zonde kan tegenstaan, die ik niet kon bestrijden voordat ik Hem vertrouwde; ik merk dat Hij mij werkelijk te hulp komt, en daarom zeg ik dan tot Hem: "Ik heb U lief, o mijn Helper en Vriend," voortaan leeft Jezus Christus in mijn hart. Wij kunnen niet nalaten uitdrukkingen te gebruiken als "Christus leeft in ons", "Jezus in ons gevormd" en dergelijke, wanneer wij over deze dingen spreken, en voor geestelijke mensen zijn ze heel eenvoudig, maar voor de vleselijke geest zijn ze heel moeilijk. Laten we ze in één woord uitleggen. Zoals een mens gehecht is aan een bepaalde vriend, zo wordt gezegd dat deze vriend "in zijn hart woont"; zo woont Jezus in het hart van Zijn volk, omdat zij Hem liefhebben; en - zoals iemand die zich heeft toegelegd op het beoefenen van de wetenschap, die wetenschap zijn ziel vervult, in zijn ziel woont, er een verblijfplaats van maakt, er een koninkrijk van maakt, waar zij zal heersen en regeren; zo komen liefde tot Jezus, geloof in Hem en toewijding aan Zijn zaak, binnen in de ziel van de gelovige en vullen haar, en zo ontvangt die ziel hem. De eerste deur is de deur van het eenvoudige geloof, een deur die in menig zondaarshart is geopend door de liefdevolle hand van de Heilige Geest, een deur waarvan wij bidden dat die vanavond in het uwe wordt geopend. Oh, hoe zachtjes draait de deur van het geloof op zijn scharnieren! Een kind dat door God is onderwezen, kan hem openduwen. U begrijpt misschien niet alle leerstellingen van de Bijbel, maar u kunt dit begrijpen; -dat als u op Jezus Christus vertrouwt, u een zoon van God zult zijn.
U kunt geen complexe handeling verrichten van een geschoolde geest, sympathie met poëtische beeldspraak en genot van metafysische verfijningen liggen geheel buiten u; maar als de Heilige Geest u onderwijst, zult u zien dat de daad van het geloof geen complexe handeling is, maar een heel eenvoudige. Het is zo eenvoudig, dat kinderen van drie en vier jaar oud er ongetwijfeld toe in staat zijn geweest. En er zijn veel mensen geweest, die weinig verwijderd waren van absolute idiotie, die in staat waren te geloven; een leer die moet worden beredeneerd, kan een hoge mate van geestelijke ontwikkeling vereisen, maar de eenvoudige daad van vertrouwen vereist niets van dien aard. Wie geen letter in een boek kan lezen, mag dit geloven, dat God uit de hemel is neergedaald in de Persoon van Jezus Christus, en zelf voor de zonde heeft geleden, opdat Hij de zonde zou vergeven en toch rechtvaardig zou zijn. Ik vraag me af of iemand dit kan horen en het niet kan geloven! Het is een wonderlijke zaak dat zulk goed nieuws niet onmiddellijk wordt geloofd. Laat mij het herhalen, en o moge de gezegende Geest geloof bewerken in u die het hoort! God was zo rechtvaardig dat hij de zonde niet kon vergeven zonder Zijn natuur te schenden, de straf die Hij moet toekennen aan de overtreding. Maar om barmhartigheid in overeenstemming te brengen met de strengste rechtvaardigheid kwam de wetgever zelf onder de mensen en gaf Zijn eigen schouders aan de gesel, en strekte Zijn eigen handen uit om de spijker te voelen, om te lijden, te bloeden en te sterven; En als u nu God vertrouwt in de Persoon van Christus, en op Hem vertrouwt om uw zonde weg te nemen, en als u Hem voortaan tot uw Koning en Heerser neemt, zult u gered worden! God zij dank dat wij zo'n eenvoudig Evangelie kunnen verkondigen, en moge de Heer velen ertoe brengen het te ontvangen, zodat zij zijn zonen worden! Wij gaan nu over tot HET GROTE PRIVILEGE dat volgens de tekst gegeven wordt aan hen die op de Zoon van God vertrouwen. "Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden." Het woord "macht" kan hier vertaald worden als "voorrecht", en een van de oudere commentatoren en vertalers geeft het weer als "eer": "aan hen gaf hij de eer om zonen van God te worden" Nu, wat is het om een zoon van God te zijn? Dit thema vraagt een seraf om erover te spreken; ja, zelfs een aartsengel zou niet kunnen beschrijven wat het is om een zoon van God te zijn! Het is zeker een punt van waardigheid dat geen enkele engel ooit heeft bereikt. "Tot wie van de engelen zegt hij ooit: Gij zijt Mijn zoon, heden heb Ik u verwekt?" Maar elke man, vrouw en kind die in Jezus Christus gelooft, is voortaan een kind van God. Jullie weten wat het is om de zoon te zijn van een goede en oprechte man, en sommigen van jullie zouden niet graag afstand doen van jullie geboorterecht. U eist van uw vader de voorrechten van uw kindschap op; u verwacht dat u als zoon bepaalde rechten zult erven, en die rechten zult u naar behoren ontvangen. Als ik hier vanavond kon staan en zeggen dat ik de zoon van een koning was, zouden velen geweldig jaloers zijn; maar wat zegt u hiervan - ik beweer een van de zonen van God te zijn? Streeft niemand in zijn hart naar deze gelukzaligheid? Zijn er geen geesten die verlangen naar deze waardigheid? Oh de starre laagheid die niet stijgt naar een verlangen naar deze glorie! Veronderstel niet dat wij, wanneer wij zeggen "zoon van God", slechts een metafoor zonder betekenis gebruiken; nee, ieder die in Christus Jezus gelooft, heeft recht op alle rechten en voorrechten die hoe dan ook bij het zoonschap horen, maar die nadrukkelijk bij het zoonschap horen in het geval van een zoon van God. Ik kan niet proberen een volledige lijst voor u op te stellen, maar naarmate mijn geest de weldaden van de aanneming voorstelt, zullen ze u bekend worden. Als wij zonen van God zijn, zijn wij zeer geliefd bij God. Hebt u ooit geprobeerd die gedachte in uw geest te krijgen, dat God u liefheeft? Dat God mij liefheeft is nauwelijks voorstelbaar, hoewel het zeer zeker en vast is.
Wie kan deze bron drinken? Wie kan deze vruchtbare schoof van heerlijkheden, deze paarse tros van Escol naar huis dragen? Zonen van God worden bemind door hun Vader met een liefde die het denken overtreft. Zij zijn inderdaad nauw verwant en geliefd. Er is een eenheid tussen God en zijn zonen. In de zoon is dezelfde natuur als in de vader, want wij worden "deelgenoten van de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf dat door de begeerte in de wereld is". Dit zijn geen woorden van mij, maar van de Heilige Geest; men zou ze niet hebben durven uitspreken als de inspiratie ze niet voor onze hand had gelegd. Wij zijn de gezegende God, die alles in allen vervult, zeer nabij en dierbaar. Als zonen worden we genadig behandeld: "Zoals een vader zijn kinderen genadig is, zo is de Heere genadig voor hen die Hem vrezen." "Hij spaart hen zoals een man zijn eigen zoon spaart die hem dient." Goedheid en barmhartigheid zullen ons volgen al de dagen van ons leven, en we zullen voor altijd wonen in het huis van de Heere. Als zonen worden wij wijselijk opgevoed. Ouders denken niet dat zij hun plicht gedaan hebben, tenzij zij hun kinderen opvoeden tot inzicht in kennis en geschikt maken om hun rol te vervullen als volwassen man. Wij worden opgeleid in de school van God. Wij ontvangen kastijding, en worden onder Zijn roede wijs gemaakt; wij lezen in het verlichte boek van Zijn genade, en worden "geschikt gemaakt," wanneer wij volledig opgeleid zijn, "om deel te hebben aan de erfenis der heiligen in het licht." "Al uw kinderen zullen van de Heere geleerd worden." Er is geen school zoals die waarin de liefde de hoofdmeester is. Als kinderen worden we toegelaten tot een vertrouwdheid die bedienden niet kennen. Een kind kan tegen zijn vader zeggen en doen wat een vreemde niet kan. Hij openbaart Zichzelf aan ons zoals Hij dat niet aan de wereld doet. Het geheim van de Heere is bij hen die Hem vrezen, en Hij zal hen Zijn verbond tonen. Wij hebben toegang tot God te allen tijde, de deur van de Vader is voor Zijn geliefde kinderen nooit gesloten. Onze roep kent Hij, zoals een vader de roep van zijn kind kent, en van elk ander geluid onderscheidt. In al onze behoeften wordt voorzien en het liefdevolle hart van onze Vader waakt over al onze omzwervingen en vergeeft al onze overtredingen. Vergeet niet dat de relatie van een vader er een is die niet kan worden opgeheven. Ik weet dat het oude spreekwoord zegt: "Een vader is een vader tot hij een nieuwe vrouw krijgt;" wat impliceert dat hij dat daarna niet meer is, maar dat betekent alleen wat betreft zijn daden, want hij moet altijd een vader zijn; hij kan die relatie niet verbreken zolang zijn kinderen leven. Toen ik mensen hoorde zeggen dat je de ene dag een kind van God kunt zijn en de volgende dag een kind van de duivel, was ik geneigd om voor hen een woordenboek te kopen, opdat zij de betekenis van het woord "vader" zouden kennen. Wat een dwaling! Wat een misbruik van woorden! Als ik het kind van mijn vader ben, dan ben ik dat, en er is geen macht, menselijk of goddelijk - ik spreek met eerbied - die mij het kindschap kan ontnemen. Adoptie kan ophouden, maar geboorte nooit. Ik moet het kind zijn van hem die mij verwekt heeft; en dus, als ik een kind van God ben, verwekt tot God door het onkreukbare zaad van zijn Woord, is er geen macht, hels of goddelijk, die mij als kind van God van dit voorrecht kan beroven: een kind ben ik, en een kind moet ik zijn. We hebben dus een eervolle positie, een veilige, gezegende erfenis en een volmaakte opvoeding, allemaal van wie? Wel, aan zovelen die Christus aannemen, dat is aan zovelen die Hem vertrouwen. Arme bevende ziel, waarom zou u niet tot dit aantal behoren? Het derde punt is: het grote werk dat noodzakelijkerwijs in deze handeling van het ontvangen van Christus besloten ligt. Iedereen die op de Heere Jezus vertrouwt, is opnieuw geboren. In een vergadering van godgeleerden werd eens de vraag gesteld of iemand eerst geloof of wedergeboorte had, en er werd
geopperd dat het een vraag was die voor altijd onbeantwoordbaar moet blijven; dat het proces, als het zo is, gelijktijdig moet plaatsvinden; dat het goddelijke leven niet eerder in de ziel komt dan dat zij in Christus gelooft. Je kunt net zo goed vragen of er in het menselijk lichaam eerst de bloedsomloop is of het zwellen van de longen; beide zijn essentiële bestanddelen van het leven, en moeten tegelijk komen. Als ik in Jezus Christus geloof, hoef ik me niet af te vragen of ik wedergeboren ben, want een mens die niet wedergeboren is kan nooit in de Heere Jezus Christus geloven; dus als ik wedergeboren ben, moet ik in Jezus geloven, want wie dat niet doet, is duidelijk dood in zonde. Zie dus de dwaasheid van mensen die spreken over wedergeboorte en geen geloof hebben. Dat kan niet, dat is onmogelijk. Wij kunnen geen kennis hebben van zoiets als wedergeboorte dat niet gepaard gaat met een zekere mate van geestelijke beweging en bewustzijn. Wedergeboorte is niet iets dat plaatsvindt op materie; het is iets van de geest. De geboorte van de geest moet het onderwerp zijn van bewustzijn, en hoewel een mens misschien niet kan zeggen dat hij op zo'n moment werd wedergeboren, is de daad van het geloof een bewustzijn van wedergeboorte. Op het moment dat ik in Jezus Christus geloof, is mijn geloof voor mij een bewijs van een werk dat van binnen is verricht, en het geheime werk van binnen en de openlijke geloofsdaad van buiten heeft God samengevoegd en laat niemand ze scheiden. Zij die niet geloven zijn onwedergeboren, ook al zijn zij besprenkeld door de beste priester die ooit de bisschoppelijke handen op het hoofd heeft gehad. Als iemand niet gelooft is hij onherboren, of hij nu gedoopt is of niet, maar als hij gelooft is hij wedergeboren, ook al is hij misschien nooit gedoopt. De doop kan de wedergeboorte uitdrukken nadat hij is ontvangen, en dan wordt het symbool waardevol; maar zonder geloof kan er geen wedergeboorte zijn, ook al wordt de doop duizendmaal toegediend. Let op wat voor soort nieuwe geboorte alle gelovigen hebben ontvangen. Het is er een die komt "niet uit bloed" (zo staat het in het origineel), noch door het bloed van de besnijdenis, noch van het pascha, noch in het bijzonder door het bloed van de afstamming. Zonde zit in het bloed, zo u wilt, maar genade niet. Wij worden niet als christenen geboren, alleen omdat wij kinderen zijn van godvruchtige christelijke mensen. Wij worden ook niet geboren "uit de wil van de mens". De beste mensen in de wereld kunnen ons niet opnieuw scheppen; al bidden ze nooit zoveel voor ons, de kracht van hun wil, afgezien van de wil van God, kan niet baten. Wij worden niet geboren "uit de wil van het vlees", dat wil zeggen, onze eigen vrije wil veroorzaakt het niet. Als een mens zichzelf een vernieuwd hart wenst, zou het feit dat hij bereid is in zo'n staat te zijn, naar ik aanneem, het bewijs zijn dat hij al in die staat is, maar de menselijke wil is op zichzelf machteloos om de wedergeboorte tot stand te brengen. Wij moeten van boven opnieuw geboren worden; de Heilige Geest moet door Zijn goddelijke energie in ons binnendringen en ons tot nieuwe schepselen maken, want zo'n hemelse geboorte is essentieel voor het eeuwige leven. Nu denk ik dat ik een verontrust geweten hoor zeggen: "Toen u daarnet zei dat ik gered zou worden als ik op Christus vertrouwde, verheugde ik me, maar toen u zei dat we opnieuw geboren moeten worden, leek dat zo mysterieus dat ik verontrust was." Beste vriend, je hoeft niet verontrust te zijn. Als u op Christus vertrouwt, bent u wedergeboren. Ik heb u reeds gezegd dat er geen mogelijkheid bestaat dat een ziel ooit werkelijk op de Zaligmaker vertrouwt, tenzij er een voorafgaande nieuwe geboorte is geweest die zijn geloof heeft voortgebracht. Als u vanavond in staat bent uw hele vertrouwen te stellen in Jezus Christus als Gods lieve Zoon, en Hem tot de uwe te nemen, hoewel uw nieuwe geboorte misschien te mysterieus is om er veel over te weten, want "de wind waait waarheen
hij wil, en u hoort het geluid ervan, maar u kunt niet zeggen vanwaar hij komt en waarheen hij gaat;" toch is uw geloof een voldoende aanwijzing dat u werkelijk een deelgenoot bent van de nieuwe geboorte. Ik wil de ketel van een stoommachine niet openen om te weten hoeveel water erin zit; ik ben volkomen tevreden als ik naar het "verklikkerlicht" kijk. Het geloof is het "verklikkerlicht" van de menselijke ziel: waar geloof is, is nieuw leven; waar geen geloof is, is geen leven. Het is niet nodig om een man te ontleden, hem te anatomiseren en in stukken te snijden om zijn geest te ontdekken; je zou hem daarmee vernietigen; maar als je ziet dat de man actie, beweging, energie heeft; als je je hand op zijn borst legt en het op en neer gaan van de long voelt, weet je dat er leven is. Nu, als ik het zo mag zeggen, geloof is het op en neer gaan van de geestelijke longen; als u in Jezus Christus gelooft, bent u een levend mens; u bent geboren, "niet uit de wil van een mens, maar uit God". Ik wil u één vraag stellen: Heeft u allen Christus ontvangen? Ja of nee? Jullie goede mensen daarboven op de tribune, ik ga jullie niet vragen waar jullie in het algemeen naar de kerk gaan, noch tot welke kerk jullie behoren, maar hebben jullie Christus ontvangen? "Nou, meneer, we zijn gedoopt. Het kan me nu niets schelen of u gedoopt bent of niet. Ik laat die vraag rusten tot we een eerdere vraag hebben beantwoord. Hebben jullie Christus ontvangen? "Nou, we nemen deel aan het avondmaal." Vergeet dat; hebt u Christus ontvangen? Vertrouwt u Hem en Hem alleen? Ter zake nu- kan uw ziel zeggen: Ik sta op Christus de vaste rots, alle andere grond is drijfzand"? Hebt u Jezus Christus ontvangen, ieder van u; en zo niet, waarom niet? Is er iets moeilijks aan om Hem te ontvangen? Ik heb wel eens gedacht dat ik het verhaal van het kruis voor de eerste keer zou willen vertellen aan een aantal wilden die net voldoende cultuur zouden hebben om het te begrijpen - God werd vlees en woonde onder ons, en inplaats dat mensen zouden moeten lijden leed God zelf omdat de gerechtigheid straf vereiste. "Hij droeg de straf in plaats van de zondaars. Ik denk dat ik hun ogen zou zien glinsteren en dat hun harten zouden smelten. Maar u hebt het verhaal zo vaak gehoord, dat het een oud verhaal voor u is geworden! Maar ik zou u de vraag opnieuw willen stellen: hebt u Jezus Christus ontvangen? "Nou, ik heb niet veel ervaring," klaagt de een, en een ander zegt: "Ik weet het niet," en weer een ander roept: "We hebben in het gezin wel twintig jaar lang gebeden gehad," en weer een ander zegt: "Ik geef veel geld aan verschillende liefdadigheidsinstellingen." Nou, dat is allemaal heel mooi, maar ik geef vanavond niets om deze zaken. Alles wat ik wil weten is, hebt u Christus ontvangen? "Oh!" zegt de een, "natuurlijk; ik ben er altijd mee opgevoed." Maar zo kunt u er niet toe gebracht worden; u moet er toe gebracht worden door wedergeboorte; er moet een verandering in uw natuur komen. Wij prediken het Evangelie, zoals ik eerder heb gezegd, niet alleen aan de verdorvenen en losbollen; wij prediken het aan u, goede, voortreffelijke mensen, u wiens eerlijkheid in het vak en uw zedelijk karakter op een hoge plaats stelt onder uw medemensen. U moet opnieuw geboren worden; dames en heren, u moet opnieuw geboren worden, evenals de laagste van de laagsten en de armste van de armen. We moeten hetzelfde Evangelie prediken aan Hare Majesteit de Koningin als aan zondaars en schurken. We kennen geen verschil in deze zaak. Er is een verschil in moraal, en daar zijn we dankbaar voor; maar u moet opnieuw geboren worden, net als de ergste rebellen in de wereld. En jullie hier beneden, hebben jullie Christus ontvangen? Ik weet dat velen van jullie dat hebben, en dat jullie harten opspringen bij het horen van Zijn Naam. Jullie kunnen zeggen… "Jezus, de gedachte aan U, vult mijn borst met verrukking." Maar er zijn sommigen onder u die Christus niet hebben ontvangen - ik bedoel niet alleen u die af en toe luistert, maar mijn vaste luisteraars.
U hebt mij ontvangen; u gelooft wat ik geloof, maar u hebt Christus niet ontvangen, en u gelooft niet wat Hij u vertelt. Het is één ding om uw predikant te geloven, maar iets heel anders om in Jezus Christus te geloven. Ik bid dat u nooit ophoudt iets te ontvangen omdat wij het zeggen, of omdat wij het schijnen te bewijzen; u moet het in u gebrand krijgen als met een gloeiend heet ijzer door de kracht van God de Heilige Geest, anders zal het u niet van dienst zijn. Een paar uur geleden stond ik aan het bed van een van onze broeders in Christus die ernstig ziek leek en op het punt van sterven stond. Hij kon niet hardop spreken, maar de zachte en woorden die hij in mijn oor fluisterde waren zeer kostbaar. Hij had in zijn laatste uur geen vrede met God te sluiten; hij hoefde toen Christus niet te zoeken, maar was in volmaakte vrede en verheugde zich in een ononderbroken rust. "Hij zal mij toch niet verlaten?" zei hij - "Hij kan Zichzelf niet verloochenen; ik mag wegzinken, maar ik kan niet lager zinken dan Hij wil, want onder mij zijn de eeuwige armen." O, mijn broeders, de loutere letter van de evangelieleer is niet voldoende om mee te sterven; u moet de geest ervan in uw hart hebben, of u kunt er niet door getroost worden. Geloof me, het is hard werken om te sterven. Een christen sterft vredig, maar zelfs voor hem is het geen kinderspel. Sommigen van ons, als we ziek en gekweld door pijn zijn geweest, weten dat we met veel zorg en bezorgdheid onze bewijzen hebben moeten zoeken. Ik heb menig beschimmelde oude akte die in de kist van mijn bewijzen lag omgedraaid. Maar, mijn toehoorders, hoe zit het met sommigen van u? De dag komt dat de grote samenkomsten van dit huis slechts dingen van niets zullen lijken, dat deze immense samenkomst slechts een druppel in een emmer zal zijn vergeleken met die grotere samenkomst. De bazuin, die door aarde en hemel schalt, zal de doden wekken; de rechtvaardigen en de goddelozen zullen in het oordeel staan. Wij zullen er allen bij zijn; dit gezelschap zal geen uitzondering kennen, er zal geen excuus zijn voor afwezigheid op die geweldige dag, en dan zal er geen vraag zijn die zoveel gewicht in de schaal legt als deze - hebt u CHRISTUS ONTVANGEN? Ik denk dat ik de maaier zie aankomen. Hij haast zich om de oogst van de wereld te verzamelen, want de druiven zijn volledig rijp. De goddelozen moeten eerst worden verzameld, en daar zijn ze, in trossen geworpen in de wijnpers van Gods toorn; terwijl de gevreesde engelen van de wrekende gerechtigheid de druiven vertrappen tot het bloed vloeit. Zult u daar zijn tussen de vervloekte trossen van Sodom en Gomorra? Zult u daar zijn, u mannen van Londen, u bewoners van Newington en Walworth, die voortdurend het Evangelie horen - zult u geworpen worden in de wijnpers van Jehovah's toorn, en zullen de straten rood worden van uw bloed? Of zult u ginds zijn, waar Christus zelf, met gouden sikkel zal oogsten, oor na oor, en het allemaal in blijde verrukking mee naar huis zal nemen, naar Zijn Vaders voorraadschuur? Zult u Hem op die dag zien als de Goa die voor u stierf? Zult u Hem met vreugde zien? Zult u Hem ontmoeten in de lucht, en zo voor altijd bij de Heere zijn? Zo ja, neem dan Jezus aan, en Hij zal u ontvangen; neem Hem in uw hart, en Hij zal u in de hemel brengen. Neem Hem, Zijn kruis, Zijn volk, Zijn Evangelie, Zijn leer; neem Hem, om Hem "te hebben en te houden", "in voor- en tegenspoed," en dan zal zelfs de "dood" u niet "scheiden", maar u zult met Hem zijn "op de dag van Zijn verschijning." Moge de Heere Zijn Woord bezegelen met Zijn eigen zegen!
0 notes
Weet je wat de vurige wil achter de kruisiging van de Heer Jezus is?
Het feit dat de Heer Jezus de mensheid heeft verlost door aan het kruis te worden genageld, zorgt ervoor dat we diep de liefde en de redding van de Heer voor ons voelen. Het is juist omdat God het verlossingswerk heeft gedaan, dat de mensheid tot nu toe kan overleven, dank aan God! Waarom wilde de Heer Jezus lichamelijke pijn lijden en Zichzelf voor de mensheid laten kruisigen? Wat was Zijn doel hierachter?
Gods woord zegt: “Terwijl Hij persoonlijk het menselijk leven ervoer, ervoer Hij ook hoe hulpeloos de mensen waren die te midden van verdorvenheid leefden en zag en ervoer Hij de ellende van degenen die in zonde leefden, die verloren waren in de marteling door Satan, door het kwaad. Toen de Heer Jezus deze dingen zag, zag Hij ze toen met Zijn goddelijkheid of met Zijn menselijkheid? Zijn menselijkheid bestond echt – zijn menselijkheid was springlevend – Hij kon dit alles ervaren en zien, en natuurlijk Zag Hij het ook in Zijn essentie, in Zijn goddelijkheid. Dat wil zeggen, Christus Zelf, de Heer Jezus de mens zag dit, en alles wat Hij zag deed Hem het belang en de noodzaak beseffen van het werk dat Hij tijdens deze periode in het vlees op zich had genomen. Hij wist Zelf dat de verantwoordelijkheid die Hij in het vlees op Zich moest nemen enorm was en Hij wist hoe gruwelijk de pijn zou zijn die Hij zou moeten lijden; toen Hij echter de mensheid hulpeloos in zonde zag leven, toen Hij de ellende van hun leven en hun zwakke inspanningen onder de wet zag, voelde Hij meer en meer verdriet en verlangde Hij er sterker en sterker naar de mensheid van de zonde te redden. Welk soort moeilijkheden Hij ook het hoofd zou moeten bieden, of welke pijn Hij ook zou moeten lijden, Zijn vastberadenheid de mensheid die in zonde leefde te verlossen werd sterker en sterker. Je zou kunnen zeggen dat de Heer Jezus tijdens dit proces steeds duidelijker het werk dat Hij moest doen en wat Hem was toevertrouwd begon te begrijpen. Hij was er ook steeds meer op gebrand het werk dat Hij op zich had genomen te voltooien – alle zonden van de mensheid op zich te nemen, boete te doen voor de mensheid zodat ze niet langer in zonde leefde en God in staat zou zijn de zonden van de mens te vergeten vanwege het zondoffer, zodat Hij voort kon gaan met Zijn werk van het redden van de mensheid. Er kan worden gezegd dat de Heer Jezus in Zijn hart bereid was Zichzelf aan te bieden voor de mensheid, Zichzelf op te offeren. Hij was ook bereid als zondoffer te dienen en aan het kruis genageld te worden. Hij was erop gebrand dit werk te voltooien. Toen Hij de ellendige omstandigheden van het leven van de mens zag, wilde Hij zelfs nog meer Zijn missie zo snel mogelijk vervullen, zonder ook maar een minuut of seconde vertraging. Toen Hij dit gevoel van urgentie had, dacht Hij niet na over Hoe verschrikkelijk Zijn eigen pijn zou zijn en dacht Hij ook niet langer na over hoeveel vernedering Hij zou moeten verduren – Hij koesterde slechts één overtuiging in Zijn hart: zolang Hij Zichzelf zou opofferen, zolang Hij aan het kruis zou worden genageld als zondoffer, zou Gods wil worden uitgevoerd en zou Hij in staat zijn nieuw werk te beginnen. De levens van de mensheid in zonde, hun gesteldheid van leven in zonde, zou compleet veranderd worden. Zijn overtuiging en wat Hij vastbesloten was te doen hadden betrekking op het redden van de mens. Hij had slechts één doel: Gods wil uit te voeren zodat Hij met succes kon beginnen met de volgende fase van Zijn werk. Dit was het dat de Heer Jezus in die periode in gedachte had.Terwijl Hij persoonlijk het menselijk leven ervoer, ervoer Hij ook hoe hulpeloos de mensen waren die te midden van verdorvenheid leefden en zag en ervoer Hij de ellende van degenen die in zonde leefden, die verloren waren in de marteling door Satan, door het kwaad. Toen de Heer Jezus deze dingen zag, zag Hij ze toen met Zijn goddelijkheid of met Zijn menselijkheid? Zijn menselijkheid bestond echt – zijn menselijkheid was springlevend – Hij kon dit alles ervaren en zien, en natuurlijk Zag Hij het ook in Zijn essentie, in Zijn goddelijkheid. Dat wil zeggen, Christus Zelf, de Heer Jezus de mens zag dit, en alles wat Hij zag deed Hem het belang en de noodzaak beseffen van het werk dat Hij tijdens deze periode in het vlees op zich had genomen. Hij wist Zelf dat de verantwoordelijkheid die Hij in het vlees op Zich moest nemen enorm was en Hij wist hoe gruwelijk de pijn zou zijn die Hij zou moeten lijden; toen Hij echter de mensheid hulpeloos in zonde zag leven, toen Hij de ellende van hun leven en hun zwakke inspanningen onder de wet zag, voelde Hij meer en meer verdriet en verlangde Hij er sterker en sterker naar de mensheid van de zonde te redden. Welk soort moeilijkheden Hij ook het hoofd zou moeten bieden, of welke pijn Hij ook zou moeten lijden, Zijn vastberadenheid de mensheid die in zonde leefde te verlossen werd sterker en sterker. Je zou kunnen zeggen dat de Heer Jezus tijdens dit proces steeds duidelijker het werk dat Hij moest doen en wat Hem was toevertrouwd begon te begrijpen. Hij was er ook steeds meer op gebrand het werk dat Hij op zich had genomen te voltooien – alle zonden van de mensheid op zich te nemen, boete te doen voor de mensheid zodat ze niet langer in zonde leefde en God in staat zou zijn de zonden van de mens te vergeten vanwege het zondoffer, zodat Hij voort kon gaan met Zijn werk van het redden van de mensheid. Er kan worden gezegd dat de Heer Jezus in Zijn hart bereid was Zichzelf aan te bieden voor de mensheid, Zichzelf op te offeren. Hij was ook bereid als zondoffer te dienen en aan het kruis genageld te worden. Hij was erop gebrand dit werk te voltooien. Toen Hij de ellendige omstandigheden van het leven van de mens zag, wilde Hij zelfs nog meer Zijn missie zo snel mogelijk vervullen, zonder ook maar een minuut of seconde vertraging. Toen Hij dit gevoel van urgentie had, dacht Hij niet na over Hoe verschrikkelijk Zijn eigen pijn zou zijn en dacht Hij ook niet langer na over hoeveel vernedering Hij zou moeten verduren – Hij koesterde slechts één overtuiging in Zijn hart: zolang Hij Zichzelf zou opofferen, zolang Hij aan het kruis zou worden genageld als zondoffer, zou Gods wil worden uitgevoerd en zou Hij in staat zijn nieuw werk te beginnen. De levens van de mensheid in zonde, hun gesteldheid van leven in zonde, zou compleet veranderd worden. Zijn overtuiging en wat Hij vastbesloten was te doen hadden betrekking op het redden van de mens. Hij had slechts één doel: Gods wil uit te voeren zodat Hij met succes kon beginnen met de volgende fase van Zijn werk. Dit was het dat de Heer Jezus in die periode in gedachte had.Terwijl Hij persoonlijk het menselijk leven ervoer, ervoer Hij ook hoe hulpeloos de mensen waren die te midden van verdorvenheid leefden en zag en ervoer Hij de ellende van degenen die in zonde leefden, die verloren waren in de marteling door Satan, door het kwaad. Toen de Heer Jezus deze dingen zag, zag Hij ze toen met Zijn goddelijkheid of met Zijn menselijkheid? Zijn menselijkheid bestond echt – zijn menselijkheid was springlevend – Hij kon dit alles ervaren en zien, en natuurlijk Zag Hij het ook in Zijn essentie, in Zijn goddelijkheid. Dat wil zeggen, Christus Zelf, de Heer Jezus de mens zag dit, en alles wat Hij zag deed Hem het belang en de noodzaak beseffen van het werk dat Hij tijdens deze periode in het vlees op zich had genomen. Hij wist Zelf dat de verantwoordelijkheid die Hij in het vlees op Zich moest nemen enorm was en Hij wist hoe gruwelijk de pijn zou zijn die Hij zou moeten lijden; toen Hij echter de mensheid hulpeloos in zonde zag leven, toen Hij de ellende van hun leven en hun zwakke inspanningen onder de wet zag, voelde Hij meer en meer verdriet en verlangde Hij er sterker en sterker naar de mensheid van de zonde te redden. Welk soort moeilijkheden Hij ook het hoofd zou moeten bieden, of welke pijn Hij ook zou moeten lijden, Zijn vastberadenheid de mensheid die in zonde leefde te verlossen werd sterker en sterker. Je zou kunnen zeggen dat de Heer Jezus tijdens dit proces steeds duidelijker het werk dat Hij moest doen en wat Hem was toevertrouwd begon te begrijpen. Hij was er ook steeds meer op gebrand het werk dat Hij op zich had genomen te voltooien – alle zonden van de mensheid op zich te nemen, boete te doen voor de mensheid zodat ze niet langer in zonde leefde en God in staat zou zijn de zonden van de mens te vergeten vanwege het zondoffer, zodat Hij voort kon gaan met Zijn werk van het redden van de mensheid. Er kan worden gezegd dat de Heer Jezus in Zijn hart bereid was Zichzelf aan te bieden voor de mensheid, Zichzelf op te offeren. Hij was ook bereid als zondoffer te dienen en aan het kruis genageld te worden. Hij was erop gebrand dit werk te voltooien. Toen Hij de ellendige omstandigheden van het leven van de mens zag, wilde Hij zelfs nog meer Zijn missie zo snel mogelijk vervullen, zonder ook maar een minuut of seconde vertraging. Toen Hij dit gevoel van urgentie had, dacht Hij niet na over Hoe verschrikkelijk Zijn eigen pijn zou zijn en dacht Hij ook niet langer na over hoeveel vernedering Hij zou moeten verduren – Hij koesterde slechts één overtuiging in Zijn hart: zolang Hij Zichzelf zou opofferen, zolang Hij aan het kruis zou worden genageld als zondoffer, zou Gods wil worden uitgevoerd en zou Hij in staat zijn nieuw werk te beginnen. De levens van de mensheid in zonde, hun gesteldheid van leven in zonde, zou compleet veranderd worden. Zijn overtuiging en wat Hij vastbesloten was te doen hadden betrekking op het redden van de mens. Hij had slechts één doel: Gods wil uit te voeren zodat Hij met succes kon beginnen met de volgende fase van Zijn werk. Dit was het dat de Heer Jezus in die periode in gedachte had.Terwijl Hij persoonlijk het menselijk leven ervoer, ervoer Hij ook hoe hulpeloos de mensen waren die te midden van verdorvenheid leefden en zag en ervoer Hij de ellende van degenen die in zonde leefden, die verloren waren in de marteling door Satan, door het kwaad. Toen de Heer Jezus deze dingen zag, zag Hij ze toen met Zijn goddelijkheid of met Zijn menselijkheid? Zijn menselijkheid bestond echt – zijn menselijkheid was springlevend – Hij kon dit alles ervaren en zien, en natuurlijk Zag Hij het ook in Zijn essentie, in Zijn goddelijkheid. Dat wil zeggen, Christus Zelf, de Heer Jezus de mens zag dit, en alles wat Hij zag deed Hem het belang en de noodzaak beseffen van het werk dat Hij tijdens deze periode in het vlees op zich had genomen. Hij wist Zelf dat de verantwoordelijkheid die Hij in het vlees op Zich moest nemen enorm was en Hij wist hoe gruwelijk de pijn zou zijn die Hij zou moeten lijden; toen Hij echter de mensheid hulpeloos in zonde zag leven, toen Hij de ellende van hun leven en hun zwakke inspanningen onder de wet zag, voelde Hij meer en meer verdriet en verlangde Hij er sterker en sterker naar de mensheid van de zonde te redden. Welk soort moeilijkheden Hij ook het hoofd zou moeten bieden, of welke pijn Hij ook zou moeten lijden, Zijn vastberadenheid de mensheid die in zonde leefde te verlossen werd sterker en sterker. Je zou kunnen zeggen dat de Heer Jezus tijdens dit proces steeds duidelijker het werk dat Hij moest doen en wat Hem was toevertrouwd begon te begrijpen. Hij was er ook steeds meer op gebrand het werk dat Hij op zich had genomen te voltooien – alle zonden van de mensheid op zich te nemen, boete te doen voor de mensheid zodat ze niet langer in zonde leefde en God in staat zou zijn de zonden van de mens te vergeten vanwege het zondoffer, zodat Hij voort kon gaan met Zijn werk van het redden van de mensheid. Er kan worden gezegd dat de Heer Jezus in Zijn hart bereid was Zichzelf aan te bieden voor de mensheid, Zichzelf op te offeren. Hij was ook bereid als zondoffer te dienen en aan het kruis genageld te worden. Hij was erop gebrand dit werk te voltooien. Toen Hij de ellendige omstandigheden van het leven van de mens zag, wilde Hij zelfs nog meer Zijn missie zo snel mogelijk vervullen, zonder ook maar een minuut of seconde vertraging. Toen Hij dit gevoel van urgentie had, dacht Hij niet na over Hoe verschrikkelijk Zijn eigen pijn zou zijn en dacht Hij ook niet langer na over hoeveel vernedering Hij zou moeten verduren – Hij koesterde slechts één overtuiging in Zijn hart: zolang Hij Zichzelf zou opofferen, zolang Hij aan het kruis zou worden genageld als zondoffer, zou Gods wil worden uitgevoerd en zou Hij in staat zijn nieuw werk te beginnen. De levens van de mensheid in zonde, hun gesteldheid van leven in zonde, zou compleet veranderd worden. Zijn overtuiging en wat Hij vastbesloten was te doen hadden betrekking op het redden van de mens. Hij had slechts één doel: Gods wil uit te voeren zodat Hij met succes kon beginnen met de volgende fase van Zijn werk. Dit was het dat de Heer Jezus in die periode in gedachte had.”
Door Gods woord begreep ik dat de Heer Jezus Christus duidelijk zag dat de mensen zich toen niet aan de wet konden houden, iedereen werd geconfronteerd met de veroordeling van de wet of ter dood werd gebracht. De Heer wilde zo snel mogelijk gekruisigd worden om het reddingswerk te voltooien, zodat mensen op dat moment de kans verkregen voor God te komen vanwege de redding van God, zodat ze tot de Heer konden bidden om de vergeving en genade van de Heer te vragen. Het is ook om een fundament voor de volgende stap werk van Gods management plan te leggen– de mensen volledig te redden van de duistere invloed van Satan. Dat is de reden waarom Hij gretig de kruisiging koste wat het kost voltooide. Dat is de reden waarom Hij gretig de kruisiging koste wat het kost volbracht. Begrijpt u nu de goede bedoelingen van de Heer om mensen te redden?
1 note · View note
Text
Almachtige God is de teruggekeerde Heer Jezus
Na het werk van Jehova, is Jezus vlees geworden om Zijn werk onder de mensen te verrichten. Zijn werk stond niet op zichzelf, maar bouwde voort op het werk van Jehova. Het was het werk van een nieuw tijdperk: God had het Tijdperk van de Wet afgesloten. Zo zette God Zijn werk, nadat het werk van Jezus was voleindigd, voort in het tijdperk dat daarna kwam omdat het hele management van God voortdurend verder gaat. Als het oude tijdperk verstrijkt, wordt dit vervangen door een nieuw tijdperk en nadat het oude werk is voltooid zal een nieuw werk het management van God voortzetten. Deze vleeswording is de tweede vleeswording van God, die volgt op de voltooiing van Jezus’ werk. Natuurlijk staat deze vleeswording niet op zichzelf: het is de derde fase in het werk na het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade. Elke nieuwe fase in het werk van God brengt altijd een nieuw begin en een nieuw tijdperk met zich mee. Er vinden dus ook bijbehorende veranderingen plaats in de gezindheid van God, in Zijn werkwijze, in de plaats van Zijn werk en in Zijn Naam. Het is dan ook geen wonder dat de mens het werk van God in het nieuwe tijdperk moeilijk kan aanvaarden. Maar hoe Hij ook wordt tegengewerkt door de mens, toch doet God altijd Zijn werk en leidt Hij de gehele mensheid verder. Toen Jezus in de wereld kwam, bracht Hij het Tijdperk van Genade en maakte Hij een einde aan het Tijdperk van de Wet. 
In de laatste dagen werd God nogmaals vlees. Toen Hij dit keer vlees werd, maakte Hij een einde aan het Tijdperk van Genade en bracht Hij het Tijdperk van het Koninkrijk. Allen die de tweede vleeswording van God aanvaarden, worden in het Tijdperk van het Koninkrijk ingeleid en kunnen de leiding van God persoonlijk aanvaarden. Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven. Daarom keerde God nadat de zonden van de mensen waren vergeven terug in het vlees om de mens naar een nieuw tijdperk te leiden. Hij begon het werk van tuchtiging en oordeel, waardoor de mens in een hogere sfeer terechtkwam. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en een rijkere zegen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en de waarheid, de weg en het leven verkrijgen.
uit ‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
0 notes
Video
youtube
‘Onthul het mysterie van de Bijbel’ film clip 1 - Onthuld: zijn er woorden of werken van God naast die in de Bijbel?
Voorgangers en ouderlingen in de religieuze wereld leren mensen vaak dat er geen woorden en werken van God buiten de Bijbel zijn en dat voorbij de Bijbel gaan ketterij is. Kan dit idee de toets doorstaan? Komt het overeen met de realiteit van Gods werk? Het verlossingswerk dat is gedaan door de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade is eenvoudigweg niet opgetekend in het Oude Testament en gaat verder dan het Oude Testament. Als voorbij de Bijbel gaan ketterij is, verwerpen we dan Gods werk niet? Dus, zijn er woorden en werken van God naast die in de Bijbel of niet? Deze video zal het antwoord aan u openbaren.
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
Mogelijk vindt u dit ook interessant: wijze en dwaze maagden
5 notes · View notes
poppie333 · 5 years
Text
Tumblr media
DIE ÓNONTWYKBARE OPDRAG
Solly Ozrovech : Rusplek langs die Pad
.
"Gaan dan na al die nasies toe en maak die mense my dissipels ... " - Matt. 28:19
.
JESUS is besig om afskeid te neem van sy dissipels. Hy beklemtoon die feit dat alle mag in die hemel en op aarde aan Hom gegee is. Vanuit daardie Godgegewe gesag beveel Hy die dissipels om na al die nasies te gaan en dissipels vir sy koninkryk te maak. Dit moes hulle doen deur prediking, doop en getuienis. Die opdrag aan sy dissipels van daardie tyd, geld nog vir élkeen van sy dissipels van vandag. Dis 'n opdrag wat ons níé kan vermy nie.
Afskeidswoorde, en dan veral sterfbedwoorde, is vir ons kosbaar en belangrik. Jesus se afskeidswoorde aan sy dissipels was 'n opdrag om sy blye boodskap van verlossing, hoop en troos aan álle mense te gaan verkondig. Vroeër het hulle net onder die Jode gewerk, maar Jesus stuur hulle nou na ál die nasies van die wêreld.
Hy het aan hulle besondere ambassadeursgesag gegee, hulle deur die Heilige Gees met krag omgord om namens Hom op te tree. Hulle moes mense bring binne die kader van die kerk van Christus, sodat hulle kon deel in die verlossingswerk van die lewende Christus. Hulle moes doop, onderrig gee en hulle vermaan om aan Jesus gehoorsaam te wees. Ook óns is deur ons Meester geroep. Ons familie, vriende, bure, vreemdelinge - álmal móét die evangelie hoor!
Ons het in hierdie saak nié 'n keuse nie: dis 'n Goddelike ópdrag! Elkeen van ons het talente ontvang om híérdie opdrag uit te voer. Daarin het ons die belofte van die Heiland dat Hy tot aan die einde van die tyd by ons sál wees.
.
As Hy ons roep tot sy diens - hoe sal ons dit mag weier? Hy is almagtig, genadig, die troue bevryder. Dit gee ons krag: knegte met koningsgesag het God as hul medestyder. (Ges. 222:4)
.
Geplaas deur: Koningsdogters- en Seuns vir JESUS / Facebook ♡
♡†♡ Aan God die drie-enige, alleen die eer! ♡†♡
.
0 notes
jongenvrij · 7 years
Text
WONDERFUL
In onze samenkomsten zingen we regelmatig ‘What a Beautiful Name’ van het nieuwe album van Hillsong Church. Deze week bleef ik maar ‘hangen’ bij de woorden van dit nummer.
In de tekst van het lied zit een interessante overgang. De titel zegt iets over hoe ‘beautiful’ (mooi) de naam van Jezus is, verderop in het refrein zingen we hoe ‘wonderful’ (prachtig, wonderlijk) en hoe ‘powerful’ (krachtig) die is. 
In een video ‘het verhaal achter…’ legt aanbiddingsleider Brooke Ligertwood uit hoe de tekst van dit lied tot stand is gekomen. De aanleiding vormden de woorden van Paulus in Colossenzen 1 vanaf vers 12. In dit hoofdstuk schetst hij hoe oneindig groot het verlossingswerk van Jezus is. Hij brengt Jezus’ werk in verbinding met de schepping - toch ook geen ‘klein dingetje’ zou je zeggen. 
Hoezeer we echter ook onder de indruk kunnen zijn van de schoonheid en de grootsheid van de schepping, Paulus laat hier zien, dat Jezus’ reddingswerk daar ver, ver bovenuit gaat.
Jezus’ naam was daar, toen alles (in Hem, zegt Paulus!) geschapen werd. Jezus naam was het ook, die jou opnieuw schiep en redding, verzoening bracht om dicht bij Vader te kunnen zijn: …nu heeft hij u door de dood van zijn aardse lichaam met zich verzoend om u heilig, zuiver en onberispelijk bij zich te brengen (vers 22).
“Ja,” zegt Brooke, “Jezus’ genade is echt het allermooiste ooit.” Daarover kun je alleen maar verbaasd staan. Daarom: hoe prachtig, hoe wonderlijk is Zijn naam. Met het woord ‘wonderlijk’ refereren ze aan vers 27 (hier uit the Message): Dit is het geheim in een notendop: Christus is in jou, daarom kun je ernaar uitkijken te delen in God’s heerlijkheid!
Zó mooi, zó krachtig, zó wonderlijk is de naam van Jezus. Vandaag. In jouw leven. Unstoppable. 
Beluister ‘What a Beautiful Name’ via deze link (https://youtu.be/nQWFzMvCfLE) of via de bekende muziekprogramma’s. Hoor hier (https://youtu.be/b6snOj0oZDU) het verhaal achter het lied.
1 note · View note
Text
Zesentwintigste Miniatuur : vijfde Visioen van het Derde Boek
Zesentwintigste Miniatuur : vijfde Visioen van het Derde Boek
categorie : Hildegard von Bingen
                  Zesentwintigste Miniatuur: Vijfde Visioen van het Derde Boek
      Deze miniatuur van de Zelus Dei, de ijver Gods, blijft een van de merkwaardigste voorstellingen van heel de co-dex. Ook de uitleg van het visioen kunnen wij niet gemakkelijk plaatsen in het beeld van het verlossingswerk dat we thans hebben en dat sterk bepaald is door het…
View On WordPress
0 notes
christusleeft · 7 years
Text
New Post has been published on In de hemel is wél bier !
New Post has been published on http://bit.ly/2nL2S5h
Behouden! Wat nu?
Het goede begin
Niets is belangrijker in het leven van een Christen, dan het goede begin. Als wij goed beginnen, dan kunnen wij ook goed voortgaan.
Als wij verkeerd beginnen, zal het gehele verdere leven verkeerd zijn. Als iemand, die dit leest, tot de ontdekking komt, dat hij verkeerd begonnen is, dan blijft hem niets anders over, dan een nieuw en goed begin te maken.
In Johannes 1 : 12 lezen wij, wat het goede begin is. ‘Zo velen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk, die in Zijn Naam geloven’. Het enige juiste begin van een Christenleven is: Jezus Christus aannemen!
Ieder, die Hem aanneemt, geeft Hij op hetzelfde moment macht een kind van God te worden. Wanneer de meest goddeloze mens in de wereld deze regels zou lezen en hij op dit ogenblik de Here Jezus aannemen als zijn persoonlijke Verlosser en Zaligmaker, dan zou hij op ditzelfde moment een kind van God worden.
Al is iemand met nog zoveel zorg opgevoed en angstvallig beschermd voor zonde en wereld — hij zal niet eerder een kind van God worden, dan wanneer hij de Here Jezus aanneemt. Wij zijn ‘kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus’ (Gal. 3 :26) en op geen enkele andere wijze.
Wat betekent het, Jezus Christus aannemen? Het betekent, Jezus zò aanvaarden, dat Hij voor u alles is, waartoe God Hem voor ieder mens gemaakt heeft en aan leder mens aanbiedt. Jezus Christus is Gods gave. ‘Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een leder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe’ (Joh. 3 : 16). Sommigen aanvaarden deze wonderbare Gave van God door geloof. leder die deze Gave gelovig aanneemt, wordt een kind van God. leder, die deze Gave door ongeloof afwijst, gaat verloren; hij is reeds geoordeeld. ‘Wie in de Zoon gelooft, komt niet in het oordeel; wie echter niet gelooft, is reeds geoordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam des eniggeboren Zoons van God’ (Joh. 3 : 18).Waartoe biedt God ons Zijn Zoon aan?
In de allereerste plaats biedt God ons Zijn Zoon aan als onze Zondendrager. Wij hebben allen gezondigd. Er is geen mens, die niet gezondigd heeft (Rom. 3 : 22, 23). ‘Indien wij zeggen, dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij onszelf en maken God tot een leugenaar’. (1 Joh. 1 : 8). Een ieder van ons moet òf zijn zonden zelf dragen, òf een ander moet zijn zonden voor hem dragen. Onze eigen zonden dragen, dat betekent voor eeuwig van de gemeenschap met God buitengesloten te zijn; want God is heilig. ‘God is een Licht en geen duisternis is in Hem’ (1 Joh. 1 :5). Maar God Zelf heeft in een Ander voorzien, opdat Hij onze zonden op Zich zou nemen. zodat wij ze niet zelf behoeven te dragen.Deze Zondendrager is Gods eniggeboren Zoon, Jezus Christus. ‘Want Die, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem’ (2 Kor. 5 : 21). Toen Jezus op het kruis van Golgotha stierf, toen ‘verloste Hij ons van de vloek der Wet, een Vloek geworden zijnde voor ons’ (Gal. 3 : 13). Christus aanvaarden betekent dus: het getuigenis van God geloven, dat Hij gegeven heeft over Zijn Zoon; geloven, dat Jezus onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout (1 Pet. 2 : 24); en God vertrouwen, dat Hij ons al onze zonden vergeeft, omdat Jezus Christus die op Zich genomen heeft. ‘Wij dwaalden allen als schapen, leder op zijn weg, maar de Heer heeft al onze zonden op Hem doen aanlopen’ (Jes. 53 : 6).Onze eigen goede werken in verleden, heden en toekomst hebben niets te maken met de vergeving der zonden. Onze zonden zijn vergeven, niet vanwege de werken der gerechtigheid, die wij gedaan hebben, maar vanwege het werk der verzoening, dat Christus op het kruis van Golgotha voor ons volbracht heeft. Als wij in dit verlossingswerk rusten, dan zullen wij goede werken doen; zij zullen het gevolg zijn van onze verlossing; het gevolg van ons geloof in Jezus, als de Drager van onze zonden.Onze goede werken kunnen nooit de grond van onze verlossing zijn, maar wel de vrucht en het bewijs ervan. Wij moeten er ons wel voor hoeden, dat wij niet onze goede werken als grond voor onze redding laten meetellen. Wij hebben de vergeving onzer zonden niet te danken aan de dood van Christus plus onze goede werken, maar enkel en alleen aan het feit, dat Christus voor ons stierf. Dit van harte te erkennen is het begin van het Christenleven.
God biedt ons Jezus aan als onze Bevrijder van de macht der zonde. Jezus is niet alleen gestorven, Hij is ook opgestaan! Hij is ook vandaag nog een levende Heiland; Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Hij heeft ook macht om de zwakste mens voor struikelen te bewaren (Judas 24). Van het ene uiterste der aarde tot het andere kan Hij allen redden, die door Hem tot God gaan: ‘Waarom Hij ook volkomen kan zaligmaken, die door Hem tot God gaan, aangezien Hij altijd leeft om voor hen te bidden’ (Heb. 7 : 25).‘Indien de Zoon u vrijmaakt, zo zult gij waarlijk vrij zijn’ (Joh. 8 36). Jezus aannemen betekent geloven, wat God ons in Zijn Woord over Hem zegt; geloven, dat Hij uit de doden opstond; geloven, dat Hij nu leeft; geloven, dat Hij machtig is ons voor struikelen te bewaren, en ons dagelijks van de macht der zonde te verlossen — en in dat geloof ons vertrouwen op Hem stellen.Dit is het geheim van de dagelijkse overwinning over de zonde. Als wij proberen, om in eigen kracht de zonde te overwinnen, dan moeten we onherroepelijk vallen. Als we eenvoudig het oog gericht houden op de opgestane Christus, om ons dag voor dag te bewaren, dan zal Hij ons vasthouden. De gekruisigde Christus bevrijdt ons van de straf der zonde; wij zijn gereinigd van onze zonden; wij komen niet in het oordeel. Maar de opgestane Christus geeft ons dagelijks overwinning over de macht der zonde. Velen nemen Jezus aan als de Zondendrager en zij ontvangen vergeving — maar zij komen niet verder; en daarom is hun leven een aaneenschakeling van nederlagen. Anderen aanvaarden Hem ook als hun opgewekte Heiland en daarom ervaren zij een overwinningsteven.Als we goed willen beginnen, dan moeten we Hem niet alleen aannemen als de Drager van onze zonden, maar ook als onze opgestane Verlosser, de Bevrijder van de macht der zonde, onze Bewaarder. Dan zullen we dagelijks overwinning over de zonde hebben.
Maar God biedt ons Jezus niet alleen aan als Zondendrager en als Bevrijder van de macht der zonde, maar ook als onze Here en Koning. Wij lezen in de Handelingen der Apostelen 2 : 36: ‘Zo wete dan zekerlijk het ganse huis lsraëls, dat God Hem tot een Here en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die gij gekruisigd hebt’. ‘Here’ betekent: Goddelijke Meester; en Christus’ betekent: gezalfde Koning. Jezus aannemen betekent Hem als Goddelijke Meester erkennen, aan Wie wij ons met geheel ons hart en leven onderwerpen; als de Enige, Wiens Woord wij volledig geloven; Die wij geloven willen, ook als de wijzen dezer wereld de waarheid van Zijn leer in twijfel trekken of loochenen; het betekent Hem als Koning kronen, Wiens onbeperkte heerschappij over ons leven wij met vreugde aanvaarden, zodat het nu voortaan niet meer de vraag is: Wat zal ik graag willen doen? Wat willen anderen, dat ik doen zal? Wat doen anderen? – maar de vraag is nu slechts: Wat wil Hij, dat ik doen zal? Een goed begin houdt in: een onvoorwaardelijke overgave aan Jezus, onze Here en Koning.
Een gebrek aan inzicht op dit punt, dat Jezus zowel onze Here en Koning, als onze Verlosser is, heeft menig Christenleven reeds in het begin op de verkeerde weg gebracht. Het uitgangspunt is wel, de erkenning van Jezus als onze Zondendrager, en als onze Verlosser van de macht der zonde; maar daar mogen wij niet bij blijven stilstaan, wij moeten Hem als onze Here en Koning erkennen! Voor een goed begin van het Christenleven is er niets belangrijkers, dan onvoorwaardelijke overgave, zowel van uw gedachten als van heel uw wezen, aan Jezus. Zeg uit de grond van uw hart en zeg het telkens weer: Alles voor Jezus!
Velen lijden schipbreuk, omdat zij voor deze volledige overgave terugschrikken. Zij zouden Jezus wel willen dienen — maar met een half hart, met een deel van hun persoon en hun bezit. Iets onthouden aan Jezus betekent een armzalig leven met struikelen en vallen.
Een leven van volledige overgave brengt vreugde op alle wegen. Als u het nog niet gedaan hebt, doe het dan heden; ga in de stilte met God, kniel neer en zeg: ‘Alles voor Jezus’, maar dan moet het wel eerlijk gemeend zijn. Zeg het in volle ernst, uit de grond van uw hart; blijf voor Zijn aangezicht, totdat het u duidelijk wordt, wat het betekent en wat u doet. Wie deze stap werkelijk doet, maakt wonderbare vooruitgang. Hebt u deze stap reeds gedaan, herhaal hem dan dikwijls! Hij heeft steeds weer nieuwe betekenis en brengt nieuwe zegen. In deze volledige en voortdurende overgave ligt de sleutel tot alle schatkamers van de Goddelijke waarheid. Twijfel verdwijnt snel voor hem, die zich volkomen overgeeft (Joh. 7 : 17). In deze volkomen overgave ligt het geheim van de kracht van het gebed (1 Joh. 3 : 22). Deze volkomen overgave is de voornaamste voorwaarde, om de kracht van de Heilige Geest te ontvangen (Hand. 5 : 32).
Wanneer u Christus als uw Here en Koning aanvaardt, dan bent u gehoorzaamheid verschuldigd aan Zijn wil, zelfs tot in de kleinste bijzonderheden van uw leven. Velen zeggen, dat zij Jezus als Here en Koning aangenomen hebben, terwijl zij Hem in hun zakenleven, hun gezinsleven, in hun omgang met anderen en in hun wandel dagelijks ongehoorzaam zijn. Zulke mensen houden zichzelf voor de gek. U hebt Jezus niet als Here en Koning aangenomen, als u niet bereid bent, Hem dagelijks in alle dingen te gehoorzamen. Hij zegt Zelf: ‘Wat noemt gij Mij Here, Here, en doet niet hetgeen Ik zeg’ (Luk. 6 : 46).
Om nog eens alles samen te vatten: Wilt u uw Christenleven goed beginnen, neem dan Christus aan als de Drager van uw zonden, en vertrouw God, dat Hij uw zonden vergeven heeft, omdat Jezus in uw plaats stierf. Neem Hem aan als uw opgestane Heiland, Die altijd leeft en voor u bidt; Die macht heeft u te bewaren, en vertrouw erop, dat Hij u iedere dag bewaart. Neem Hem aan als uw Here en Koning, aan Wie u de volle heerschappij over uw gedachten en uw leven toestaat. Dit is het goede, het enig juiste begin van het leven van een Christen.
Als u op deze manier begonnen bent, zal het verdere naar verhouding gemakkelijk zijn. En als u niet op deze wijze begonnen bent, doe het dan nu.
Het openlijk belijden van Christus
Wanneer u als Christen ‘het goede begin’ gemaakt hebt en in uw hart de juiste houding tot Jezus hebt aangenomen, dan is de volgende stap, dat u openlijk belijdt, in welke verhouding u thans tot Jezus Christus staat.
Jezus zegt (Matth. 10 : 32): ‘Wie Mij belijdt voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is’.
Hij wil, dat wij openlijk voor Hem zullen uitkomen.
Hij verlangt dat terwille van uzelf. Het is de weg, om gezegend te worden. Velen willen volgelingen van Jezus zijn, zonder dat de wereld het merkt. Maar niemand is daar nog in geslaagd. Heimelijk Zijn discipel te zijn, betekent: in het geheel niet Zijn discipel te zijn. Wie werkelijk de Here Jezus toegelaten heeft in zijn leven, kan het niet verbergen. ‘Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over’ (Matth. 12 : 34).
Zó belangrijk is het belijden van Christus in het openbaar, dat Paulus het als eerste vermeldt, als hij de voorwaarden des heils noemt. Hij zegt: ‘Indien gij met uw mond zult belijden de Here Jezus, dat Hij de Here is, en met uw hart zult geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden; Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid’ (Rom. 10 : 9, 10). Als u Christus belijdt, ervaart u een leven van volle zaligheid.
Het is niet voldoende, dat wij Christus slechts éénmaal belijden, bijvoorbeeld bij onze doop; of, als wij ons bij een gemeente aansluiten; of, als wij in een opwekkingssamenkomst een getuigenis afleggen. Wij moeten Christus steeds belijden. Wij moeten ons voor onze Heiland niet schamen; iedereen moet weten, dat wij aan Zijn zijde staan. Thuis, in de kerk, op ons werk, in onze ontspanning moeten wij anderen laten merken, wie wij zijn en van Wie wij zijn. Vanzelfsprekend moeten wij met onze Christelijkheid en onze vroomheid niet te koop lopen; maar niemand mag er over in twijfel verkeren, dat wij Christus toebehoren. Wij moeten laten merken, dat wij roemen in Hem als onze Here en Koning.
Indien wij verachteren in de genade, dan is dat dikwijls een gevolg van het feit, dat wij Hem niet openlijk belijden.
Christenen komen soms in een andere omgeving, waar men hen niet als Christen kent, en waar zij in de verleiding komen het te verheimelijken; zij bezwijken voor die verleiding en lijden spoedig schade aan hun geestelijk leven. Hoe meer u met de Here Jezus bezig bent, des te meer is Hij met u bezig. U zult voor vele verzoekingen bewaard worden, als iedereen weet, dat u behoort tot diegenen, die zich in alles laten leiden door hun Here en Heiland.
Heilszekerheid
Als u ware vreugde en werkelijke kracht in uw leven wilt ervaren, dan moet u weten, dat uw zonden vergeven zijn, dat u een kind van God bent en dat u het eeuwige leven hebt. Het is het voorrecht van de gelovige, dat hij mag weten, dat hij eeuwig leven heeft. Johannes zegt in 1 Joh. 5 : 13:
‘Deze dingen heb ik u geschreven, u, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt’. 
Johannes schreef deze eerste brief met het speciale doel, dat iedere gelovige zou weten, dat hij het eeuwige leven heeft.
Er zijn mensen, die zeggen: Niemand kan zeker weten of hij eeuwig leven heeft, voordat hij gestorven is en voor de rechterstoel van God staat. Maar God Zelf zegt, dat wij het wel kunnen weten. Als wij de mogelijkheid ontkennen, dat de gelovige kan weten, dat hij eeuwig léven heeft, dan zeggen wij eigenlijk, dat de Eerste Brief van Johannes voor niets geschreven is en dan beledigen wij de Heilige Geest, die deze Brief heeft geïnspireerd. Of wij de vergeving voelen of niet voelen, daar komt het niet op aan. Waar het om gaat, is niet wat wij voelen, maar om wat God zegt. Gods Woord kunnen wij altijd vertrouwen.
Ons eigen gevoel moeten wij dikwijls wantrouwen. Velen beginnen te twijfelen of zij wel vergeving van zonden, eeuwig leven en verlossing hebben ontvangen, omdat zij niet voelen, dat hun vergeven is, dat zij eeuwig leven hebben en dat zij verlost zijn. Maar het nietvoelen mag geen reden zijn tot twijfel.
Stel u voor, dat u tot een gevangenisstraf was veroordeeld en dat het enige vrienden van u gelukt was gratie voor u te verkrijgen. Het gerechtelijke document van uw begenadiging wordt u voorgelegd, u leest het en weet nu, dat u bevrijd bent van straf; maar het bericht is zo onverwacht gekomen, dat u zich niet kunt voorstellen, dat u vrij bent. Iemand vraagt u: ‘Bent u begenadigd?’ — Wat zou u antwoorden? U zou zeggen ‘Ja, ik ben begenadigd’.
Als hij dan verder vraagt: ‘Voelt u zich nu begenadigd?’ dan zegt u: ‘Nee, het is allemaal zo wonderlijk, zo onverwachts, ik voet nog niet, dat ik vrij ben’. ‘Maar’, zegt er dan iemand: ‘hoe kan u dan weten, dat u begenadigd bent, als u het niet voelt?’ Dan zult u hem het document laten zien en zeggen: ‘Hier staat het!’ En als u dan telkens weer dat geschrift leest en gelooft, dan zult u het ook gaan voelen, dat u begenadigd bent.
De Bijbel is het volkomen rechtsgeldig document van God, waarin Hij vaststelt, dat ieder, die in Jezus gelooft, gerechtvaardigd is; dat ieder, die in de Zoon gelooft, eeuwig leven heeft; dat ieder, die de Here Jezus aanvaardt als zijn Heiland een kind van God is. Als iemand u nu vraagt of uw zonden vergeven zijn, dan kunt u antwoorden: ‘Ja, ik weet het, want God zegt het‘.
Als men u vraagt, of u een kind van God bent, dan kunt u zeggen: ‘Ja, want God zegt het‘. Vraagt men u of u eeuwig leven hebt, dan zegt u: ‘Ja, want God zegt: ‘Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven’. Misschien voelt u het niet, maar wanneer u de uitspraken van God in uw hart overweegt en u zich in het geloof houdt aan wat Hij zegt, dan komt stellig de tijd, dat u het ook voelt.
Wie in de Zoon gelooft en toch twijfelt of hij het eeuwige leven heeft, die maakt eigenlijk God tot een leugenaar. Want hij gelooft niet het getuigenis, dat God Zelf van Zijn Zoon gegeven heeft. En dat getuigenis is, dat God ons in Zijn Zoon het eeuwige leven heeft geschonken: ‘Die de Zoon heeft, die heeft het leven; die de Zoon niet heeft, die, heeft het leven niet’. (1 Joh. 5 : 10­12). Dus ieder, die het getuigenis van God niet gelooft, dat Hij ons in Zijn Zoon eeuwig leven heeft gegeven en dat wie de Zoon heeft, het leven heeft, die maakt God tot een leugenaar.
Dikwijls hoort men zeggen: Het is hoogmoed als een mens beweert de zekerheid te hebben van de vergeving der zonden en van het bezit van het eeuwige leven. Maar is het dan hoogmoed, om God te geloven? Is het niet veel hoogmoediger om God niet te geloven en Hem tot een leugenaar te verklaren? Toen Jezus tot de zondares zei: ‘Uw zonden zijn u vergeven’, zou het dan hoogmoed van haar geweest zijn als zij gezegd had: ‘ik weet dat mijn zonden mij zijn vergeven’? Zou het niet juist hoogmoed geweest zijn, als zij er een ogenblik aan getwijfeld had of haar zonden wel echt vergeven waren? Jezus had gezegd: Uw zonden zijn u vergeven’ — als zij toen had getwijfeld, dan had zij Jezus tot een leugenaar gemaakt. Waarom zou het dan nu hoogmoed zijn, als een gelovige zegt: ‘Mijn zonden zijn vergeven; ik heb het eeuwige leven?’, terwijl God in Zijn Woord tot ieder gelovige zegt: ‘Gij zijt gerechtvaardigd’ (Hand. 13 : 39); ‘Gij hebt het eeuwige leven’ (Joh. 3 : 36; 1 Joh. 5 : 13).
Maar dit moet wel vaststaan, dat u werkelijk in de Naam van de Zoon van God gelooft; dat u werkelijk Jezus hebt aangenomen. Als u daarvan overtuigd bent, twijfel dan geen ogenblik meer aan het feit, dat al uw zonden u zijn vergeven; twijfel er geen ogenblik aan, dat u een kind van God bent en dat u het eeuwige leven hebt. Als de Satan u toefluistert: ‘Uw zonden zijn niet vergeven’ wijs dan de satan op het Woord van God en zeg: ‘God zegt, dat mijn zonden vergeven zijn en ik weet, dat het waar is’. Als de Satan zegt: ‘Misschien geloof je niet in Hem’, zeg dan: ‘Als ik nog nooit geloofd had, dan geloof ik nu’. En dan kunt u met blijdschap verder gaan in de rotsvaste zekerheid, dat uw zonden zijn vergeven, dat u een kind van God bent en dat u eeuwig leven hebt.
Nu zijn er ook velen, die beweren de zekerheid van het eeuwige leven te bezitten, terwijl zij niet echt geloven in de Naam van de Zoon van God en de Here Jezus niet werkelijk hebben aangenomen. Maar dat is geen echte heilszekerheid, omdat die niet berust op het Woord van God, dat niet liegen kan. Willen wij heilszekerheid hebben, dan moeten wij eerst het heil zelf ervaren hebben. De reden, waarom zovelen geen zekerheid van hun verlossing hebben is, dat zij niet verlost zijn. Wat hun ontbreekt is niet de zekerheid, maar de verlossing zelf.
Maar als u Jezus aangenomen hebt, zoals in een vorig hoofdstuk is uitgelegd, dan bent u verlost, dan bent u een kind van God, dan hebt u vergeving van zonden. U mag dat geloven, weten en u erin verblijden.
Is dat eenmaal een feit, laat het dan een feit blijven. Twijfel er nooit meer aan, ook niet als u faalt of struikelt of valt; weet, dat ook die zonden u vergeven zijn — sta op en ga verder in het blij vertrouwen, dat niets u kan scheiden van uw God.
Opzien tot Jezus
Als wij met volharding de loopbaan willen lopen, die ons voorgesteld is, dan moeten wij opzien tot Jezus (Hebr. 12 : 1­3).
Het geheim van blijvende vreugde en voortdurende overwinning ligt daarin, dat wij nooit Jezus uit het oog verliezen.
Wij moeten voortdurend opzien tot Jezus als de grond van onze aanneming door God.
De satan zal telkens opnieuw trachten ons te ontmoedigen door ons te wijzen op onze zonden en tekortkomingen en ons ervan te overtuigen, dat wij geen kinderen van God zijn en niet verlost zijn. Als dit hem gelukt dan worden we spoedig moedeloos en gaan we aan ons heil twijfelen. Maar als wij op Jezus zien, die voor ons stierf en al onze zonden heeft verzoend, dan zullen ons de vele zonden niet meer ontmoedigen. Wel zullen wij dan zien, dat onze zonde groot is, ja, zeer groot; maar meteen zullen wij erkennen, dat zij volkomen verzoend is.
Telkens als de satan ons één van onze zonden voorhoudt, moeten wij eraan denken, dat Jezus ons van de vloek heeft verlost, omdat Hij een vloek voor’ ons geworden is (Gal. 3 : 13). Wij moeten bedenken, dat hoe zondig ook in onszelf, wij in Christus gerechtvaardigd zijn, want Hij i’s voor ons tot zonde gemaakt (2 Cor. 5 : 21). Wij zullen zien, dat iedere zonde, waarvan de satan ons beschuldigt, op Jezus geworpen is (1 Petr. 2 : 24; Jes. 53 : 6). Wij kunnen nu getroost zingen:
Vrijverklaard van schuld en straf wand’len wij nu hier beneden; Gij naamt ons de zonden af en schenkt ons Uw zaligheden. Gij stierft eens des zondaars dood, O, wat is Uw liefde groot!
Als u op dit ogenblik de een of andere zonde drukt, zie op Jezus aan het kruis; geloof wat God u verzekert, namelijk dat deze zonde op Hem gelegd is (Jes. 53 : 6). Dank God ervoor, dat ook deze zonde gedelgd is. Dank ook uw Heiland, die deze zonde voor u heeft gedragen en laat u niet meer verontrusten. Het is eigenlijk een grote ondankbaarheid jegens God, als u zich nog plaagt met uw zonden, die Hij in Zijn oneindige liefde uitgedelgd heeft. Zie voortdurend op naar de Gekruisigde en wandel toch in de zonneschijn van de genade van God. Hoe hoog is de prijs, waarvoor God in Zijn welbehagen u heeft gekocht! Dank Hem en wandel in het licht van Zijn genade.
Wij moeten tot Jezus opzien als onze opgestane Heiland, wie alle macht gegeven is in de hemel en op de aarde en die de kracht heeft, om ons van ogenblik tot ogenblik te bewaren. 
Gevoelt u zich juist nu tot zonde verzocht? Bedenk dan, dat Jezus uit de doden is opgestaan en dat Hij nu aan de rechterhand Gods in de heerlijkheid is en dat Hem alle macht gegeven is in hemel en op aarde en dat Hij het is, die u juist nu de overwinning kan geven. Geloof, wat God in Zijn Woord gezegd heeft, dat Jezus macht heeft om ‘volkomen zalig te maken’ (Hebr. 7 : 25), dat Hij macht heeft u over deze zonde, die u juist nu belaagt, de overwinning te geven. Bid Hem u de overwinning te schenken en verwacht dan ook de overwinning door Hem. Zie op Jezus, de grote Overwinnaar; dan zult u elke dag, eik uur, eik ogenblik de overwinning over de zonde hebben. ‘Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt‘ (2 Tim. 2 : 8). Het geheim van een overwinnend leven ligt in het opzien naar de opgestane Heiland. Zie op tot de Gekruisigde en u hebt onmiddellijk overwinning over de macht der zonde.
Wij moeten tot Jezus opzien als tot Degene, die wij in onze dagelijkse wandel moeten navolgen. 
Onze Here Jezus zegt ook heden tot Zijn discipelen, wat Hij tot Zijn eerste discipelen heeft gezegd: ‘Volgt Mij na’. Het geheim van de wandel van de Christen ligt in het woord navolging! Wie zegt, dat hij in Hem blijft, die moet ook wandelen zoals Hij gewandeld heeft (1 Joh. 2 : 6). Een mislukking in een christenleven vindt dikwijls zijn oorzaak daarin, dat wij proberen een goed mens na te volgen, iemand die wij bewonderen. Het is een gevaarlijke zaak, om de een of andere man of vrouw na te volgen, al is het ook een voortreffelijk mens. Wie mensen gaat navolgen, komt op een dwaalspoor. Er is maar één volmaakt mens op aarde geweest, dat is de Mens Christus Jezus. Als wij een ander mens navolgen, dan zullen wij eerder zijn fouten dan zijn deugden overnemen.
Zie op Jezus en op Hem alleen, Hij moet uw Leider zijn.
Als u in twijfel bent, wat u doen moet, vraag dan: Wat zou Jezus doen? Bid God, dat Hij u door Zijn Geest laat zien, wat Jezus doen zou. Bestudeer uw Bijbel, om te weten te komen, wat Jezus heeft gedaan en volg Hem na. Al lijkt het alsof niemand anders volgt, wees er dan zeker van, dat u Hem tenminste volgt. Verspil uw tijd er niet aan hen te beoordelen, die Jezus niet volgen. Zie toe, dat u zelf Hem volgt. Wanneer u zich gaat bemoeien met anderen,die Jezus niet volgen, dan zegt Jezus tot u: ‘Wat gaat het u aan? Volg gij Mij!’ (Joh. 21 : 22). Het gaat u niets aan, wat de navolging van Christus voor anderen betekent. Het gaat er maar om, wat de navolging van Christus voor u betekent.
Het leven wordt heel eenvoudig als wij Jezus volgen. Er zullen wel vragen bij u opkomen; maar de meest ingewikkelde vraag wordt zonneklaar als u van harte besloten bent, Jezus in alles te volgen. De satan zal u dikwijls in het oor fluisteren: Deze of die vrome man doet dit of dat’. U hoeft alleen maar te antwoorden: ‘Het interesseert mij niet, wat hij doet; voor mij komt het er alleen op aan: wat zou Jezus doen’.
Wij hebben een leven van vrijheid, als wij alleen maar Jezus volgen. Daarentegen is het pad van hem, die zich richt naar de wandel van zijn omgeving vol bochten, omwegen en valstrikken. Zie toch op Jezus. Volg Hem in vol vertrouwen. ‘Maar het pad der ,rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot de volle dag toe’ (Spr. 4 : 18).
Jezus is het Licht der wereld; wie Hem volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het Licht des levens hebben’ (Joh. 8 : 12).
Sluit u aan bij een gemeente
Zonder gemeenschap met andere gelovigen kan noch een jongere noch een oudere christen zich op normale wijze ontwikkelen.
Alle gemeenschappen van gelovigen bestaan uit onvolmaakte mannen en vrouwen — dus zijn ook die gemeenschappen zelf onvolmaakt. Maar toch heeft God ze lief. Iedere gelovige dient zich bij één van die gemeenten aan te sluiten en daarin zijn verantwoordelijke plaats in te nemen.
Er is een onzichtbare Gemeente (Kerk), die bestaat uit alle ware gelovigen. Zodra u tot bekering kwam, werd u een lid van deze onzichtbare Kerk. Maar daarmee moet u niet tevreden zijn. Iedere Christen heeft gemeenschap nodig met andere kinderen van God. Daarom moet hij zich aanstuiten bij de een of andere plaatselijke gemeenschap van gelovigen. Als wij ons afzijdig houden van alle gemeenschappen in de hoop zo in een innigere gemeenschap te zullen komen met alle gelovigen in alle kerken, dan bedriegen wij onszelf. Dan zullen wij de zegen missen, die wij bij aansluiting bij een bepaalde gemeenschap kunnen ontvangen. Ik heb welmenende mensen gekend, die weigerden toe te treden tot een gemeente; maar onder ben heb ik nog nooit iemand gevonden, die daaronder niet geestelijk schade geleden heeft.
Toen op de Pinksterdág de drieduizend tot geloof kwamen, werden zij terstond gedoopt en toegevoegd aan de Gemeente. (Hand. 2 : 41­47). En ‘zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden’ (Hand. 2 : 42).
Naar dit voorbeeld moeten wij ons richten. Als u werkelijk de Here Jezus hebt aangenomen, zie dan zo spoedig mogelijk uit naar een gemeenschap van mensen, die ook de Here Jezus kennen en sluit u bij ben aan.
In enkele plaatsen hebt u geen keus uit verschillende gemeenschappen, omdat er maar, één is; maar in de meeste plaatsen komt u voor de vraag te staan: ‘Bij welke gemeenschap moet ik mij aansluiten?’ Verlies dan geen tijd met het zoeken naar een volmaakte gemeenschap; want die bestaat er niet’ Als u wilt wachten tot u een volmaakte gemeenschap vindt, dan komt u nooit tot een besluit. Sluit u liever aan bij een onvolmaakte gemeenschap dan helemaal geen gemeenschap.
De weinige gemeenten in de tijd van Paulus waren allemaal onvolmaakt. lees de Brieven aan de Corinthiërs maar eens door en zie wat een ongerechtigheid daar plaats had. Toch heeft Paulus de trouwe gelovigen in die gemeente nimmer aangeraden uit deze onvolmaakte gemeente uit te treden. Integendeel, hij vermaant hen geen gemeenschap te hebben met ongelovigen (2 Cor. 6 : 14­18). Wel gebood hij enige personen uit te sluiten, die onordelijk wandelden (1 Cor. 5 : 11, 12). Maar hij zegt niet, dat de gemeenteleden uit de gemeente moeten treden, omdat die personen nog niet uitgesloten waren.
Omdat er dus geen enkele volmaakte gemeente bestaat, moet u zich aansluiten bij de eerste de beste, die u kunt vinden. Sluit u aan bij een gemeente, waar de Bijbel gepredikt wordt. Vermijd die kringen, waar openlijk of bedektelijk getornd wordt aan de betrouwbaarheid van de Heilige Schrift. Sluit u aan bij een gemeente, waarin een geest van gebed heerst en waar de bidstonden trouw bezocht worden. Sluit u aan bij een gemeenschap, die ijverig is in de verkondiging van het evangelie, die de jonge gelovigen onderricht geeft, die zorg heeft voor de armen en verstotenen, die er op uit is om naar het voorbeeld van onze Here Jezus ‘te zoeken en zalig te maken wat verloren is’.
Zijn er in uw woonplaats meerdere gemeenschappen, waarin de Geest kennelijk werkt, sluit u dan aan bij die, welke naar uw overtuiging in betrekking tot de teer enz. het meest voldoet. In elk geval is het beter een gemeenschap te verlaten waar ‘de dood in de pot’ is en aansluiting te zoeken bij een levendige gemeente, al is deze misschien wat minder zuiver in de ‘leer’. De kwesties, die tot de scheiding van de vele gemeenten geleid hebben, zijn zo gering vergeleken bij de fundamentele waarheden, waardoor zij allen verbonden zijn.
Kunt u geen gemeenschap vinden, die aan het gegeven voorbeeld beantwoordt, zoek dan die, welke het dichtst daarbij komt. Sluit u daarbij aan en tracht die dan door gebed en arbeid tot een ware gemeente van Jezus Christus te maken. Verspil uw tijd niet met kritiek op de gemeenschap of op haar leiders, maar erken en ondersteun het goede in hen. Denk niet, dat alles in een paar dagen kan veranderen — het zal misschien jaren duren; maar geduldige liefde, veel gebed en volhardende arbeid zal stellig vrucht dragen. Als u zich mokkend en kritiserend terugtrekt, zult u niets bereiken.
Bijbelstudie
Niets is van meer belang voor de ontwikkeling van het geestelijk leven van een christen dan regelmatige, systematische Bijbelstudie. Evenals in het natuurlijke leven, zo hangt ook in het geestelijke leven onze gezondheid af van wat en hoeveel wij eten. Het voedsel voor onze ziel bevindt zich in het Boek: de Bijbel. Iedere trouwe prediker of voorganger zal zijn toehoorders voeden met het Woord van God. Maar dat is niet genoeg. Hij kan ons slechts één of twee keer in de week voeden; maar wij hebben dagelijks voedsel nodig! Het is ook niet goed zo geheel van anderen afhankelijk te zijn, wat onze geestelijke voeding betreft. Wij moeten leren zelf te eten. Als wij de Bijbel bestuderen, zoals onze plicht is, dan zullen wij steeds minder afhankelijk worden van het onderricht van mensen.
Wij leven in een tijd, waarin valse leringen van alle kanten op ons af komen en alleen die Christen kan er zeker van zijn, niet door dwaalleer afgevoerd te zullen worden, die zelf dagelijks zijn Bijbel bestudeert.
De apostel Paulus heeft tot de oudsten van de gemeente te Efeze eenmaal gezegd, dat de tijd zou komen, dat er boze wolven zouden komen, die de kudde niet sparen; ja, dat er uit hun midden mannen zouden opstaan, die een verkeerde leer brengen ‘om de discipelen af te trekken achter zich’; maar hij voegt er aan toe, hoe zij in die gevaarlijke tijd bewaard kunnen worden. Hij zegt: ‘Ik beveel u Gode en den woorde Zijner genade, die machtig is op te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden’ (Hand. 20 : 29­32).
Als hij later aan de opziener van de gemeente te Efeze schrijft, zegt Paulus: ‘Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid’ (2 Tim. 3 : 13). En dan zegt hij verder tot Timotheus hoe hij en zijn medebroeders voor die verleiding bewaard kunnen blijven, namelijk door het bestuderen van de Heilige Schrift, die de mensen wijs kan maken tot zaligheid (2 Tim. 3 : 14­16). En vervolgens: ‘Al de Schrift is van God ingegeven en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is’ (vers 16), ‘opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust’ (vers 17).
Dat wil dus zeggen: Door de studie van de Heilige Schrift wordt de mens gezond in de leer; hij wordt van zonde overtuigd en verlost; hij wordt tot gerechtigheid opgevoed en tot alle goede werk toegerust. Onze geestelijke gezondheid, onze groei, onze kracht, onze overwinning over de zonde, onze gezonde kennis, onze vreugde en onze vrede in Christus, onze reiniging van innerlijke en uiterlijke ‘zonden, onze bekwaamheid tot de dienst — het hangt alles daarvan af, of wij het Woord van God bestuderen. Wie zijn Bijbel in de juiste geesteshouding en regelmatig onderzoekt, die zal in zijn leven als Christen vooruitkomen.
Dat brengt ons tot de vraag: ‘Hoe lezen wij onze Bijbel?’
Wij moeten de Bijbel dagelijks lezen (Hand. 17 : 11).
Dat is het allervoornaamste. Het is niet voldoende, dat wij de Bijbel naar de beste methode bestuderen en dat wij er nu en dan tijd aan besteden. Alleen wanneer het een vaste regel is geen dag zonder ernstige Bijbelstudie voorbij te laten gaan, kunnen wij op resultaat rekenen. Elke dag, die we zonder Bijbellezen voorbij laten gaan, opent de deur voor zonde en dwaling.
De schrijver van deze brochure is al langer dan 40 jaar een Christen, maar hij zou het niet wagen, ook maar één dag voorbij te laten gaan, zonder naar de stem van God te horen, zoals Hij in Zijn Woord tot ons spreekt. Op dit punt lijden vele Christenen schipbreuk. Zij worden zorgeloos. Zij laten één dag of soms meerdere dagen voorbij gaan zonder in de stilte God door Zijn Woord tot zich te laten spreken.
Moody heeft eens heel juist gezegd: ‘In het gebed spreken wij tot God. Als we de Bijbel lezen spreekt God tot ons, en het is goed als we Hem het meest aan het woord laten’.
Wij dienen elke dag een bepaalde tijd te reserveren voor Bijbelstudie. Het is niet goed, als men zich tot regel stelt, om elke dag zo en zoveel hoofdstukken te lezen. Dat leidt tot ongewenste haast, oppervlakkigheid en gedachteloosheid. Maar het is wel goed, als men zich houdt aan een bepaalde leesduur. Sommige mensen hebben meer tijd tot hun beschikking dan anderen; maar vijftien minuten moet toch iedere Christen wel voor zijn Bijbel over hebben. Ik noem maar deze heel korte tijd, om beginners niet te ontmoedigen. Als een jonge Christen direct met twee of drie uur wil beginnen, dan zal hij waarschijnlijk spoedig ontrouw worden aan zijn voor nemen, wat tot moedeloosheid kan leiden. Toch ken ik vele druk bezette mensen, die jarenlang het eerste uur van de dag (sommigen zelfs de eerste twee uren) aan Bijbelstudie besteden.
Een bekende Engelse staatsman had ook een zeer druk en bezet leven; maar zijn echtgenote vertelde, dat hij iedere morgen vroeg opstond om te bidden en de Bijbel te lezen. Soms kwam hij pas om twee uur in de nacht thuis van het parlement; maar toch stond hij op dezelfde tijd op, want zijn stille tijd kon hij niet missen! Hij moet eens gezegd hebben: ‘Als mijn leven op enigerlei wijze succesvol is geweest, dan schrijf ik dat toe aan mijn gewoonte om de eerste twee uren van de dag te wijden aan gebed en aan mijn Bijbel’.
Het is ook van belang om de juiste tijd te kiezen voor de studie. Zo mogelijk, neem dan het eerste uur na het opstaan. ’s Avonds laat is wel de minst geschikte tijd. Het is natuurlijk wel goed, om voor het naar bed gaan een kort woord te lezen, opdat Gods Woord het laatste zij wat het hart opneemt; maar de eigenlijke studie moet plaatshebben op een tijd, dat de geest fris is. Maar welke tijd we daarvoor ook vaststellen, laten we ons daar onverbiddellijk aan houden.
Wij moeten de Bijbel systematisch bestuderen. 
Veel tijd gaat verloren, wanneer we de Bijbel niet planmatig bestuderen. In dezelfde tijd kunnen we met systematische studie veel meer bereiken. Zoek een geschikte plaats, waar u ongestoord kunt lezen en stel een vast leesplan op.
Jonge gelovigen raad ik aan, om met het Evangelie van Johannes te beginnen, en dat dan niet éénmaal, maar vijfmaal door te lezen. Doe hetzelfde met het Evangelie van Lukas, de Handelingen der apostelen, de Eerste Brief aan de Thessalonicensen, de Eerste Brief van Johannes, de Brief aan de Romeinen en de Brief aan de Efezen, elk boek dus vijfmaal achter elkander.
Nu bent u zover, dat ü wat grondiger uw studie kunt voortzetten. Ga nu het O.T. doorlezen, eik hoofdstuk meerdere malen en beantwoord bij eik hoofdstuk de volgende vragen:
Wat is de hoofdinhoud van dit hoofdstuk? (Vat de inhoud samen in één zin of enkele woorden).
Welke waarheid wordt hierin duidelijk geleerd?
Wat is de belangrijkste lering?
Wat is het belangrijkste vers?
Wat zijn de belangrijkste personen, die vermeld worden?
Wat zegt dit hoofdstuk aangaande Jezus Christus?
Ga op deze manier de hele Bijbel door.
Sommige hoofdstukken kan men nog dieper bestuderen op de volgende manier:
Lees het hoofdstuk, dat u hebt uitgekozen vijfmaal, waarvan minstens eenmaal hardop. U zult telkens iets anders opmerken, dat belangrijk is.
Tracht het hoofdstuk onder te verdelen in overeenstemming met de gedachtengang en zoek voor ieder gedeelte een opschrift dat de inhoud treffend weergeeft.
Wij nemen als voorbeeld het hoofdstuk 1 Johannes 5; dat wij als volgt kunnen indelen:
1e deel: vers 1­5: de hoge afkomst van de gelovige.
2e deel: vers 4 en 5: de heerlijke overwinning van de gelovige.
3e deel: vers 6­10: de vaste grond des geloofs van de gelovige.
4e deel: vers 11 en 12: het onschatbare bezit van de gelovige.
5e deel: vers 13: de heerlijke zekerheid van de gelovige.
6e deel: vers 14 en 15: het vaste vertrouwen van de gelovige.
7e deel: vers 16 en 17: de volmacht en verantwoording van de gelovige.
8e deel: vers 18 en 19: de volkomen bewaring van de gelovige
9e deel: vers 20: het heerlijke ‘weten 1 van de gelovige.
10e deel: vers 21: de altijddurende plicht van de gelovige.
Let op het dikwijls belangrijke verschil tussen de oude en nieuwe vertalingen.
Schrijf de hoofdzaken, die het hoofdstuk behandelt in volgorde op.
Noteer de personen, die genoemd worden en hun karaktertrekken.
Noteer de voornaamste leringen zo ongeveer als volgt: lering over God, over de Heilige Geest enz.
Zoek de waarheid, die in het hoofdstuk het meest wordt benadrukt.
Zoek het vers, dat de inhoud van het hoofdstuk weergeeft (als het er is). Wij noemen dat een ‘sleutelvers’.
Het vers, dat u het meest heeft aangesproken. Onderstreep dat en leer het uit het hoofd.
Schrijf op, welke nieuwe waarheid u uit dit hoofdstuk geleerd hebt.
Schrijf op welke bekende waarheid u nu weer duidelijker is geworden.
Welke bepaalde plannen voor uw geestelijk leven hebt u door het lezen van dit hoofdstuk gemaakt?
Het zou goed zijn, als u op deze wijze verder ging met alle hoofdstukken van de vier Evangeliën, en van de Handelingen, de eerste acht hoofdstukken van de Brief aan de Romeinen, 1 Cor. 12, 13 en 15; de eerste zes hoofdstukken van de Tweede Brief aan de Corinthiërs; alle hoofdstukken van de Brieven aan de Galaten, de Efezen, de Filippenzen, de Ie Brief aan de Thessalonicenzen en de Ie Brief van Johannes.
Het is ook zeer vruchtbaar de Bijbel te bestuderen aan de hand van verschillende thema’s, zoals Moody dat bij voorkeur deed. Bekende thema’s zijn: de Heilige Geest, het gebed, het bloed van Christus, de zonde, het oordeel, de genade, de rechtvaardiging, de wedergeboorte, de heiligmaking, het geloof, de bekering, het karakter van Christus, de opstanding van Christus, Zijn hemelvaart, Zijn wederkomst, de zekerheid van het heil, de liefde van God, de liefde tot God, tot Christus, tot de broeders, tot alle mensen; de hemel, de hel. Volg aan de hand van een Bijbelconcordantie één van deze thema’s door de hele Bijbel.
Wij moeten de Bijbel in samenhang lezen — de hele Bijbel. 
Veel lezers maken de fout, dat zij alleen de opbouwende gedeelten lezen, zodat zij niet de hele Bijbel leren kennen. Vele belangrijke waarheden blijven zo voor hen verborgen. Lees de Bijbel telkens weer door, van het begin af, zowel het Oude als het Nieuwe Testament en elke dag minstens één Psalm.
Het is ook heel goed om een heel Bijbelboek zonder onderbreking van begin tot eind te lezen. Bij enkele van de Bijbelboeken zal dat één of twee uur duren, maar voor de meeste hebt u slechts enige minuten nodig. Vooral deze kleine boeken moet men herhaaldelijk zonder onderbreking doorlezen.
Wij moeten de Bijbel met bijzondere opmerkzaamheid lezen. 
Lees niet snel. Een hoofdfout bij de Bijbelstudie is: haast en onoplettendheid. De Bijbel heeft alleen nut voor ons door de waarheid, die hij bevat. Er gaat geen magische invloed van uit. Beter één vers aandachtig lezen dan twaalf hoofdstukken gedachteloos. Dikwijls spreekt u een vers bijzonder aan. Ga dan niet verder, maar denk erover na. Onderstreep die tekst en schrijf op, wat u daarin treft. God spreekt de man zalig, die Zijn wet dag en nacht overdenkt. (Ps. 1 : 2). Het is wonderlijk, hoe een woord, dat we menigmaal gelezen hebben, ons plotseling treffen kan. Leer zo’n tekst uit het hoofd en noteer, waar hij staat. Ik kwam eens een gelovige man tegen, die het vreselijk druk had en die zich moest haasten om de trein te halen.’ Zeg mij eens gauw, met één woord, hoe ik mijn Bijbel moet lezen’, riep hij. ‘Aandachtig’, riep ik terug.
Wij moeten de Bijbel lezen, terwijl wij Schrift met Schrift vergelijken. 
Het beste commentaar op de Bijbel is de Bijbel zelf! Als u in de Bijbel een belangrijke plaats tegenkomt, dan zult u stellig een andere plaats kunnen vinden, die de eerste verklaart of bevestigt. Het is heel goed, om bij iedere belangrijke tekst een paralleltekst op te zoeken. Men kan daarbij gebruik maken van een concordantie om andere teksten te vinden, die hetzelfde onderwerp behandelen, waardoor soms een bijzonder licht op de zaak geworpen wordt.
Wij moeten de Bijbel gelovig bestuderen. 
De apostel Paulus zegt in zijn schrijven aan de Thessalonicenzen: ‘Daarom danken wij God zonder ophouden, dat, toen gij het woord der prediking Gods van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt niet als der mensen woord, maar (gelijk het werkelijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft’. (1 Thess. 2 : 13). Zalig, wie het woord van God aanneemt, zoals de gelovigen in Thessalonika. In zo iemand werkt het!
De Bijbel is het Woord van God en zoals aan ieder boek, hebben we ook aan de Bijbel het meest, als wij hem opvatten zoals hij is. Er wordt dikwijls gezegd, dat we de Bijbel moeten lezen zoals ieder ander boek. Er zit waarheid in dat gezegde, maar ook een grote dwaling. Natuurlijk is het waar, dat de Bijbel, als alle andere boeken onderworpen is aan bepaalde regels van grammatica en litteratuur, maar toch is de Bijbel anders dan andere boeken: het is een uniek boek, want het is het Boek van God, het Woord van God!
Daarom moet men de Bijbel anders bestuderen dan andere boeken. Men moet zich daarbij houden aan de volgende vijf richtlijnen:
Men moet dit Boek lezen met meer ijver, nauwkeurigheid en oprechtheid, om de betekenis van de inhoud beter te begrijpen. Het is van belang de gedachtengang van een mens te begrijpen; maar het is van het hoogste belang Gods gedachten te verstaan. Welnu, in dit Boek openbaart God Zijn gedachten.
Onmiddellijke en onvoorwaardelijke aanneming van en onderwerping aan hetgeen wij als leer der Schrift hebben erkend. Het moge ons tegenstrijdig of onmogelijk toeschijnen — niettemin moeten wij het aanvaarden. Als dit Boek het Woord van God is, hoe dwaas zijn wij dan als wij zijn leer onderwerpen aan de kritiek van ons beperkt verstand. Als een kleine jongen de wijze uitspraken van zijn vader niet gelooft, omdat hij ze niet begrijpt, dan lachen wij om zijn dwaasheid. Zo is ook de grootste denker van de wereld slechts een dom kind in vergelijking met de eeuwige God. Als wij de uitspraken van God in Zijn Woord niet geloven, omdat wij ze met ons kinderlijk verstand niet kunnen begrijpen, dan zijn wij geen filosofen, maar dwazen. Hebben wij de Bijbel eenmaal erkend als het Woord van God dan moet zijn leer een eind maken aan al onze redeneringen en argumentaties.
Onvoorwaardelijk vertrouwen op al zijn beloften.Iemand, die de Bijbel bestudeert als Gods Woord zal van iedere belofte hoe onbegrijpelijk ook, zeggen: ‘God, die niet liegen kan, heeft het beloofd, dus aanvaard ik het’. Noteer welke belofte u zich hebt toegeëigend en, ga nog meer beloften van uw Vader in de hemel opzoeken in uw Bijbel. God heeft u ‘Zijn rijkdom in heerlijkheid’ ter beschikking gesteld. (Fil. 4 : 19). Ik ken geen beter middel, om hemelse rijkdommen te vergaderen, dan dagelijks Goddelijke beloften op te zoeken en die mijzelf toe te eigenen.
Gehoorzaamheid‘Zijt daders des Woords en niet alleen hoorders, uzelf met valse overlegging bedriegende’ (Jak. 1 : 22). Niets helpt u méér de Bijbel te begrijpen, dan gehoorzamen. Jezus zegt: ‘Zo iemand wil des Vaders wil doen, die zal van deze leer bekennen of zij uit God is’ (Joh. 7 : 17). De overgegeven wil verheldert de blik. Als ons oog eenvoudig is (d.w.z. als onze wil volkomen aan God gewijd is), zal ons gehele lichaam verlicht zijn; maar als ons oog boos is (d.w.z. als wij trachten twee heren te dienen en ons niet geheel aan de Here God overgeven) dan zal ons hele lichaam duister zijn (Matt. 6,: 22­24). Menige Schriftplaats, die u nu nog onbegrijpelijk voorkomt, zal u volkomen duidelijk worden als u gewillig bent de Bijbel in alles te gehoorzamen.leder gebod, dat wij in de Bijbel vinden en dat ook voor ons persoonlijk bestemd is, moeten wij terstond gehoorzamen.Het is merkwaardig, hoe snel wij de vreugde van het lezen van Gods Woord verliezen, en hoe spoedig zijn lessen ons onbegrijpelijk worden, als wij op het een of andere punt niet willen gehoorzamen. Ik heb mensen gekend, die hun Bijbel lief hadden, die ijverig waren in het werk des Heren en die een helder inzicht in de waarheid hadden. Maar zij vonden in de Bijbel een eis, waaraan zij niet wilden voldoen (misschien werd een offer van hen verlangd, dat zij niet wilden brengen); toen nam hun liefde tot Gods Woord snel af, hun geloof begon te wankelen en zelfs gingen zij aan de waarheden van de Schrift twijfelen. Niets verlicht het verstand zozeer als gehoorzaamheid; niets verduistert het verstand zozeer als ongehoorzaamheid. Gehoorzaamheid aan een erkende waarheid, maakt u bekwaam nieuwe waarheden te ontdekken. Ongehoorzaamheid aan één waarheid maakt alle waarheid duister voor u.Oefen u in snelle, nauwgezette, onvoorwaardelijke en blijde gehoorzaamheid aan alle geboden van God, die volgens het verband van de gehele Schrift ook voor u gelden. Wacht op nieuwe bevelen van uw Here; zij zullen u de weg wijzen tot nieuwe zegeningen. Gods bevelen zijn slechts wegwijzers naar tijdelijke zegeningen en eeuwige heerlijkheid.
De Bijbel als Gods Woord bestuderen houdt in, dat wij hem zo lezen, alsof Gods stem rechtstreeks tot ons sprak. Als u uw Bijbel opslaat, realiseer u dan, dat u in de tegenwoordigheid van God bent getreden en dat Hij nu tot u spreekt. Maak u dat zó bewust, dat het is alsof Hij zichtbaar voor u stond. Zeg tot uzelf: ‘Nu wil God met mij spreken’. Dat zal leven en blijdschap in uw Bijbelstudie brengen. Zo wordt uw Bijbellezen een persoonlijke omgang met God.Wat een heerlijk voorrecht had Maria, toen zij aan Jezus’ voeten zat en Hem hoorde spreken. Maar als wij de Bijbel als Gods Woord lezen, in het bewustzijn van Zijn tegenwoordigheid, dan hebben wij elke dag het voorrecht van aan Zijn voeten te zitten en Hem te horen spreken. Voor hoevelen, die het nu doen uit gewoonte, zou het een heerlijk, verblijdend voorrecht worden, als zij bij het openen van de Bijbel zeiden: ‘Nu spreekt God, mijn Vader, met mij’. Als wij de Bijbel knielend lezen zal ons de tegenwoordigheid van God nog meer bewust worden, dit is mijn persoonlijke ervaring.
Wij moeten de Bijbel biddend bestuderen.
God, de Auteur van de Bijbel, wil ook Uitlegger ervan zijn. Hij zal de Bijbel uitleggen, als wij Hem daarom bidden. Wie ernstig en in geloof met de Psalmist bidt: ‘Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet’ (Ps. 119 : 18), die zal de schoonheid en de wonderen van het Woord van God ontdekken. Telkens als u uw Bijbel opslaat, al is het maar voor een paar minuten, bid God, dat Hij u verlichte ogen en een geopend hart wil geven en verwacht, dat Hij het doen zal. Telkens als u een moeilijkheid tegenkomt in de Bijbel, leg die dan. voor God neer en bid om een verklaring en verwacht die van Hem.
Dikwijls als wij over een Schriftplaats piekeren, komt de gedachte bij ons op: ‘0, had ik maar een Schriftgeleerde hier, die mij dit kon verklaren’. Welnu, God is altijd tegenwoordig. Hij begrijpt de Bijbel beter dan welke leraar ook. Zeg Hem uw moeilijkheid en bid Hem om een verklaring. Jezus zegt: ‘Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid; Hij zal u in al de waarheid leiden’ (Joh. 16 : 13). Ook de geringste gelovige heeft het voorrecht dat de Heilige Geest zijn leider wil zijn bij het onderzoeken van het Woord van God.
Ik heb vele eenvoudige, onontwikkelde mensen gekend, die meer zegen van hun Bijbellezen hadden dan de meeste grote theologen, die ik heb ontmoet. Zij hadden het voorrecht bij het lezen de voorlichting te hebben van de Heilige Geest. Bijbelcomméntaren kunnen heel nuttig zijn, maar als de Heilige Geest u onderwijst, zult u meer leren, dat tot uw heil kan dienen, dan uit al de commentaren die u leest.
Wij moeten vrije ogenblikken gebruiken voor Bijbellezen. 
Hoevele minuten gaan in de meeste mensenlevens nutteloos voorbij b.v. bij het wachten op een maaltijd, bij het reizen in trein of bus enz. Zorg ervoor, dat u altijd een Zakbijbel of Nieuwtestament bij u hebt en benut kostbare minuten voor de beste tijdvulling namelijk het luisteren naar de stem van God.
Wij moeten het Woord in ons hoofd en in ons hart opnemen. 
Het zal ons bewaren voor de zonde (Ps. 119 : 11) en voor verkeerde leer (Hand. 20 : 29, 30, 32; 2 Tim. 3 : 13­15). Het zal ons hart vervullen met blijdschap (Jer. 15 : 16) en vrede (Ps. 85 : 8). Het zal ons overwinning geven over de boze (1 Joh. 2 : 14), kracht in het gebed (Joh. 15 : 7). Het zal ons wijzer maken dan de ouden van dagen en dan onze vijanden (Ps. 1, 19, 98, 100, 130), het zal ons volmaakt maken, tot alle goede werken bekwaam (2 Tim. 3 : 16, 17). Probeer het.
Noteer teksten over verschillende onderwerpen in een bepaalde volgorde. Onthoud ook hoofdstuk en vers, zodat u de tekst onmiddellijk kunt vinden om een tegenstander te bestrijden. Schaf u een Bijbel aan met brede marge voor aantekeningen en gebruik steeds deze zelfde Bijbel. Hij zal spoedig onmisbaar voor u zijn en een schatkamer, waaruit u dagelijks nieuwe rijkdommen te voorschijn haalt (Jes. 45 : 3).
Ons gebedsleven
Elke ware Christen zal een leven van gebed leiden. Nalatigheid in het gebed is de oorzaak van veel mislukking in het christelijk leven en in de christelijke arbeid. Weinig Christenen besteden zoveel tijd aan gebed, als zij eigenlijk zouden moeten doen. De apostel Jakobus zegt tot de Christenen van zijn tijd, dat het geheim van hun krachteloosheid gelegen is in hun tekort aan gebed: ‘Gij hebt niet, omdat gij niet bidt’ (Jak. 4 : 2).
Zo is het ook nu. Hoe komt het toch, vraagt menig Christen, dat ik in mijn leven als Christen zo weinig vorderingen maak? Waarom kan ik de zonde zo slecht overwinnen? Waarom volbreng ik zo weinig, ondanks al mijn inspanningen? En God antwoordt: ‘Gij hebt niet, omdat gij niet bidt’.
Het is gemakkelijk om een gebedsleven te leiden, als men er maar in ernst mee begint. Stel voor elke dag een bepaalde tijd vast voor het gebed. David en Daniël hadden een goede regel. ‘Des avonds, des morgens en des middags wil ik klagen en kreunen en Hij zal mijn stem horen’ (Ps. 55 : 18).
Van Daniël lezen wij:.‘Toen nu Daniël verstond, dat dit geschrift getekend was, ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open vensters tegen Jeruzalem), en hij knielde drie tijden ’s daags op zijn knieën, en hij bad en deed belijdenis voor zijn God geheel zoals hij voor dezen gedaan had’ (Dan. 6 : 11).
Zeker, wij kunnen ook bidden, wanneer wij op straat lopen of in de trein zitten of aan het bureau; en wij moeten leren, om zelfs in de drukste ogenblikken van ons werk ons hart tot God te verheffen. Maar wij hebben ook vaste gebedstijden nodig om met God alleen te zijn en achter gesloten deuren te bidden tot onze Vader, die In het verborgen is (Matt. 6 : 6). God woont in het verborgene en wil ons daar ontmoeten en onze smekingen horen.
Het gebed is een wonderbaar voorrecht. Het is een audientie bij de Koning; een gesprek met onze Vader. Hoe vreemd is het toch eigenlijk, als men vraagt: ‘Hoeveel tijd moet ik aan gebed besteden?’ Ais aan een onderdaan een audientie bij de koning wordt toegestaan, zal hij toch niet vragen: ‘Hoeveel tijd moet ik bij de koning blijven?’ maar zijn vraag zal zijn: ‘Hoeveel tijd zal de koning mij toestaan?’ En een echt kind van God, dat zich ervan bewust is, wat het gebed betekent, zal nooit vragen: ‘Hoe lang moet ik in gebed doorbrengen’, maar ‘hoelang mag ik bidden zonder andere plichten te verzuimen?’
Begin elke dag met dankzegging en gebed. Dank voor bepaalde zegeningen, die u hebt ontvangen; bid voor speciale noden voor de nieuwe dag. Denk aan de verzoekingen, die misschien die dag op u af zullen komen; bid God, dat Hij u de verzoekingen laat zien en laat u de overwinning daarover schenken vóór zij op u afkomen. Dat er zovelen in die strijd de nederlaag lijden, komt omdat zij pas gaan bidden, als de strijd al is begonnen. De reden, waarom anderen overwinnen, is, omdat zij op hun knieën reeds de overwinning bevochten, lang vóór de eigenlijke strijd begonnen was.
Jezus overwon in de vreselijke strijd voor het gerechtshof van Pilatus en aan het kruis van Golgotha, omdat Hij de nacht tevoren in het gebed de strijd reeds doorworsteld en de overwinning behaald had, dus vóór de werkelijke slag aanbrak.
Hij had Zijn apostelen geraden hetzelfde te doen en hen vermaand: ‘Bidt, opdat gij niet in verzoeking komt’. Maar zij hadden geslapen in plaats van te bidden; en toen het uur der verzoeking was aangebroken, leden zij hopeloos de nederlaag. Als u de strijd ziet aankomen, doorworstel die dan op de knieën, eer de verzoeking komt; dan zult u altijd de overwinning behalen.
Laat u bij het aanbreken van de dag door God raad en kracht geven voor uw plichten van die dag. Laat nooit door de stroom van werkzaamheden het gebed op de achtergrond dringen. Hoe meer werk u op een dag hebt, hoe meer tijd u in het gebed moet doorbrengen, om uw werk voor te bereiden. Dat is geen tijdverlies — dat is tijdbesparing. Het gebed is de grootste tijdbesparing, die de mens ter beschikking staat. Hoe meer arbeid dringt, hoemeer tijd u in het gebed dient door te brengen.
Houd midden in de drukte en het lawaai van de dag eens op, om te danken en te bidden. Een paar minuten in de middag doorgebracht met God geven u grote kracht, om u zelf in de zorgen en het geroezemoes van het moderne leven in vrede te bewaren.
Besluit de dag met dank en gebed. Laat al de zegeningen van de dag aan u voorbijgaan en dank God voor eik daarvan. Niets zal uw geloof in God en Zijn Woord zo doen toenemen, als een rustig overzicht aan het eind van iedere dag van alles, wat Hij in de loop van de dag aan u gedaan heeft. Niets is zo machtig, om u nieuwe en rijkere zegeningen van God te doen toekomen, als ootmoedige dank voor zegeningen, die u reeds ten deel zijn gevallen.
Laat het einde van iedere dag zijn, dat u God bidt u te laten zien, wat er op die dag Hem heeft mishaagd. Wacht dan stil op God. Laat Hem spreken en luister rustig. Als God u iets zegt, dat Hem mishaagde, erken het dan eerlijk en oprecht, als aan een heilige en liefhebbende Vader. Geloof, dat God u alles vergeeft; want Hij zegt dat Hij dat doen zal (1 Joh. 1 : 9).
Zo zal aan het einde van iedere dag uw rekening met God vereffend zijn. U kunt ter ruste gaan en blij inslapen in het bewustzijn, dat er geen wolkje is tussen u en uw God.
U kunt morgen opstaan en het leven opnieuw beginnen met een rein geweten. Als u het zo doet, dan kunt u nooit langer dan 24 uur afwijken. Nee, u hoeft helemaal niet af te wijken. Het is heel moeilijk een boekhouding in orde te krijgen, die al langere tijd niet sluitend was. Geen bank sluit zijn bedrijf, als er niet afgerekend is en niet alles klopt. Zo zou ook een Christen geen enkele dag moeten besluiten zonder zijn afrekening met God geheel in orde te hebben gemaakt.
Bijzonder ernstig gebed is nodig in tijden van bijzonder sterke verzoekingen, d.w.z. wanneer wij de verzoeking zien komen. Zo mogelijk, ga dan in de eenzaamheid met God. ‘Bid zonder ophouden’ (1 Thess. 5 : 17). Het is niet nodig al die tijd op de knieën te liggen, als uw hart maar voor God op de knieën blijft.
Zo wordt ons leven rijk aan vreugde en vrij van zorgen. ‘Weest in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en zinnen bewaren in Christus Jezus’ (Fil. 4 : 6­7).
Om drie dingen mag een Christen, die verder wil komen, voortdurend bidden:
Om wijsheid. ‘Indien iemand van u wijsheid ontbreekt (en dat is bij ons allen het geval), dat hij ze van God begere (Jak. 1 : 5).
Om kracht. ‘Die de Here verwachten, die zullen de kracht vernieuwen’ (Jes. 40 : 31).
Om de vervulling met de Heilige Geest — ‘Opdat de God van onze Here Jezus Christus u geve de Geest der wijsheid en openbaring’ (Ef. 1 : 17).
Een ware Christen heeft de Heilige Geest reeds ontvangen op het moment, dat hij tot geloof kwam. Maar toch mag hij God bidden om opnieuw vervuld te worden met de Geest. Voor elke nieuwe opdracht in Zijn dienst hebben wij een nieuwe vervulling met de Geest nodig. De apostel Petrus werd op de Pinksterdag met de Heilige Geest vervuld (Hand. 2 : 1­4); maar volgens Hand. 4 : 8 en 31 werd hij later opnieuw met de Heilige Geest vervuld! Er zijn vele Christenen, die eens vervuld waren met de Heilige Geest en die in de blijdschap stonden en door de Here op wonderbare wijze werden gebruikt tot zegen van anderen. Maar nu is hun leven zonder vreugde en zonder kracht. Zij hebben geteerd op een vroegere ervaring, en beseften niet, dat zij steeds weer opnieuw met de Geest vervuld moesten worden.
Wij hebben voortdurend nieuwe olie nodig, om onze lampen brandende te houden — en die olie krijgen we, als we het biddend en gelovig van de Here verwachten.
Maar het is niet genoeg dat wij verborgen gebedsomgang hebben met God; wij hebben ook gebedsgemeenschap met anderen nodig. Neem regelmatig deel aan de bidstonden, die in uw gemeente plaatshebben. Neem daar deel aan ter wille van uzelf en van de gemeente. Als de samenkomst slechts in naam een bidstond is, tracht dan rustig en volhardend, maar niet opdringerig, uw invloed ten goede aan te wenden, opdat het een werkelijke gebedssamenkomst mag worden.
Laat de daarvoor bestemde avond u heilig zijn; zeg alle maatschappelijke of familie-verplichtingen voor die avond af.
Een generaal-majoor in het leger van de Verenigde Staten kreeg een nieuwe post in een ander district. Er zou een begroetingssamenkomst gehouden worden op een bepaalde avond. Toen hem die datum werd medegedeeld, antwoordde hij, dat hij die avond niet zou kunnen komen, omdat hij een bidstond moest bijwonen. Deze officier had bewezen, dat hij een man was op wie men kon rekenen. De gemeente van Christus in Amerika heeft aan deze man meer te danken, dan aan enige andere officier van het Amerikaanse leger.
Voorgangers weten, dat zij op trouwe bezoekers van de bidstonden ten allen tijde kunnen rekenen. De bidstond is de belangrijkste samenkomst van de gemeente. Als de gemeente geen bidstond heeft, neem dan het initiatief om er een in het leven te roepen. Bij een goede gebeds-samenkomst speelt het aantal deelnemers een geringe rol. Men kan met twee personen beginnen. ]n mijn eigen leven heeft niets zozeer bijgedragen tot mijn geestelijke ontwikkeling als een bidstond met een klein aantal vrienden, die jarenlang één avond in de week bijeenkwamen. Gelukkig de jonge Christen die een kleine groep vrienden heeft, met wie hij zich kan afzonderen tot gezamenlijk gebed!
Werk voor de Here
Een van de belangrijkste voorwaarden voor wasdom en kracht in het Christelijk leven is arbeid. Niemand blijft lichamelijk krachtig zonder beweging. En niemand kan een krachtig geestelijk leven leiden, zonder voor de Here te arbeiden. De Christen, die werkt, is gelukkig en is sterk. Iemand heeft eens gezegd: ‘Een Christen is een gloeiende kool gelijk, òf hij steekt anderen aan, òf hij gaat zelf uit’. Wij hebben vele gelovigen zien verflauwen en verkoelen. Vroegen wij naar de oorzaak, dan kwamen we tot de ontdekking, dat zij geen arbeiders waren, geen getuigen van Christus! Met iemand, die werkelijk in gemeenschap met Christus wandelt, gaat het anders. De wederliefde tot zijn Verlosser en de bewogenheid met de miljoenen verlorenen, laten hem geen rust; hij moet werken zolang het dag is! Het vuur, dat in hem brandt steekt anderen aan, zodat zij ook komen en zich aan de Here Jezus overgeven.
Toen Andreas gered was, had hij de innerlijke drang anderen tot Jezus te leiden. ‘Deze’, zo lezen wij van hem, ‘vond eerst zijn broeder Simon en zeide tot hem: Wij hebben gevonden de Messias, en hij leidde hem tot Jezus’ (Joh. 1 : 42, 43).
Nauwelijks was Paulus bekeerd, of ‘hij predikte terstond Christus in de synagoge, dat Hij de Zoon van God is’ (Hand. 9 : 20). Als alle pasbekeerden zo deden, zou binnen korte tijd de gehele wereld met het Evangelie vervuld zijn.
Jezus zei tot Zijn discipelen: ‘Volg Mij na, Ik zal u een visser van mensen maken’. leder, die geen visser is van mensen, is geen navolger van de Here Jezus.
Zeg niet: ‘ik kan niets voor de Heer doen’. Dat ‘ik kan niet’ beduidt eigenlijk: ‘ik heb er geen lust in, ik wil niet’.
Waar een wil is, daar is ook een weg. Velen maken een grote fout, door te denken, dat zij moeten wachten tot zij sterker zijn. Maar dat is niet zo! Direct beginnen is het beste! Ga aan het werk! Als u uw kleine kracht in het werk des Heren besteedt, dan zal God u meer geven. Laat mij op een natuurwet wijzen.
Zal mijn arm sterk worden, dan moet ik hem gebruiken. Niemand is op zijn rustbed een krachtig man geworden. De heiden uit de Hebreeënbrief zijn niet sterk geworden op het exercitie­terrein of in de kazerne, ‘maar in de krijg’! (Heb. 11 : 34).
Juist zo is het in het geestelijk leven. Als God iemand een taak geeft, dan geeft Hij ook het verstand. Onze gaven, krachten en talenten nemen toe in de arbeid. Begin daarom van nu af, voor de Heer te arbeiden, juist, zoals u bent; dan zult u ervaring opdoen. Het eerste getuigenis, dat u aflegt, is gebrekkig; het tweede beter; het derde goed!
In het werk des Heren is veel te doen. Er moeten traktaten verspreid worden. In de zondagschool moeten de lammeren geweid. De bejaarden, eenzamen en zieken moet door huisbezoek in persoonlijke gesprekken het Evangelie worden verkondigd. De verlorenen moeten ‘in de straten en wijken der stad’ uitgenodigd worden tot de evangeliesamenkomsten. Bedroefde heiligen moeten getroost, de afgewekenen teruggebracht worden. Kies u in afhankelijkheid van de Here één van deze werkzaamheden en daar het arbeid voor de eeuwigheid is, doe alles met grote toewijding en ijver. Doe uw werk biddend, zodat zielen gered worden. Dan zal uw arbeid een bron van onuitsprekelijke vreugde worden. Neem u voor, om geen dag voorbij te laten gaan, zonder met één mens over de Here Jezus gesproken te hebben. Misschien kunt u niet veel doen; maar doe, wat u kunt. God ziet en beloont uw trouw.
Er zijn veel boeken, waaruit wij kunnen leren, hoe wij persoonlijke arbeid kunnen doen. Maar niemand hoeft met de arbeid te wachten, tot hij boeken daarover gelezen heeft. Velen verspillen hun tijd aan voorbereidingen, om ervoor ‘klaar te komen’. Sommige mensen komen nooit klaar met het ‘klaar-komen’. Het is beter, ijver zonder verstand te hebben, dan verstand zonder ijver. Maar het is het beste, als men ijver heeft met verstand, en dat kan ieder hebben. Door ervaring worden wij wijs; en ervaring krijgt men, als men arbeidt. Wie uit vrees, een fout te maken, niets begint, leert ook niets. Degene, die er op uit gaat, en zijn best doet op gevaar af een fout te begaan, leert in de toekomst fouten te voorkomen.
Enige van de meest begaafde mensen, die ik heb leren kennen, hebben nimmer iets bereikt in het koninkrijk Gods; zij waren bang, iets verkeerds te doen. Sommige Christenen echter, van wie ik aanvankelijk weinig verwachtte, hebben een grote ijver aan de dag gelegd; zij begonnen met vele fouten te maken, maar zij hadden werkelijk liefde voor zielen; zij gingen moedig voorwaarts; en zo leerden zij tenslotte door ervaring het werk steeds beter te doen. Laat u, door de fouten, die u maakt, niet ontmoedigen. Begin slechts, en ga moedig voort. Elke eerlijke fout is een klem tot grotere zegen! 
Ongetwijfeld zult u later tot de verrassende ontdekking komen, dat uw werk de meeste zegen afwierp, juist toen u dacht, alles verkeerd gedaan te hebben. Mensen, die zich het meest aan u ergerden, zullen u later nog het meest dankbaar zijn. Wees geduldig en hoopvol. Laat u niet ontmoedigen.
Menigmaal roept God pas-bekeerden, nadat ‘Zij beproefd gebleken zijn’, tot Zijn bijzondere dienst. Het zou kunnen wezen, dat God juist u voor Zijn heerlijke dienst in het Evangelie wil gebruiken! ‘De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinigen’. Mocht God u roepen en voor Zijn werk toebereiden, zeg dan niet, zoals Mozes: ‘Wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan, en de Israëlieten uit Egypte zou leiden’ (Ex. 3 : 11). Verontschuldig u dan niet door te zeggen, dat u geen gaven hebt, of dat u iemand bent ‘zwaar van mond en zwaar van tong’. Maar geloof de belofte van God: ‘Ik zal met uw mond zijn en u leren, wat gij spreken moet’ (Ex. 4 : 12).
Onder oudere gelovigen heerst vaak de mening, dat de pasbekeerde niet aan het werk mag gaan, voor hij jaren lang in de gemeenschap der kinderen Gods heeft verkeerd. Eerst als hij 1 grijze haren’ heeft verkregen, mag hij medearbeiden in de wijngaard des Heren.
Een ‘nieuweling’ mag hij zeker niet zijn. Daarom hebben wij voorheen gezegd: ‘nadat hij beproefd zal gebleken zijn’. Is dat het geval, dan verontschuldige zich niemand met Jeremia: ‘Ach. Here, Here, zie ik kan niet spreken, want ik ben jong’ (Jer. 1 : 6).
Laat u daarom niet terughouden van de arbeid in ’s Heren wijngaard. Anders is het woord, dat God de jeugdige profeet toeriep, ook op u van toepassing: ‘Zeg niet, ik ben jong; want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebied, zult gij spreken’ (Jer. 1 : 7). Wees gehoorzaam aan het Woord van God. ‘Niemand schatte u gering om uw jeugdige leeftijd, maar wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid’ (1 Tim. 4 : 12).
Onze tijd heeft behoefte aan jonge mensen, die zich willen inzetten voor het werk des Heren en door de verkondiging van de Blijde Boodschap Hem willen verheerlijken.
Wellicht bent u bestemd één hunner te zijn. Laat u roepen. En bedenk: ‘Al wat gedaan wordt uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan’.
Petrus zei tot Jezus: ‘Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn?’ (Matth. 19 : 27). Een billijke vraag. Ook Mozes ‘hield de blik gericht op de vergelding des loons’ (Heb. 11 : 21). Geen arbeider van Christus dient zijn Heer om niet. Het heerlijkste loon heeft de Here mij reeds hier gegeven in de tranen van zondaars en in de stralende gezichten en de schitterende ogen van verlosten, voor wier behoudenis ik door Zijn genade het middel mocht zijn.
Iedere ziel, die wij voor de Here winnen, Is ons een oorzaak van onuitsprekelijke blijdschap.Maar dit is nog niet alles. Jezus zei tot Petrus:‘Een ieder, die huizen of broeders of zusters of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijs gegeven om Mijn Naam, zal vele malen meer terug ontvangen op her eeuwige leven erven’ (Matth. 19 : 29).
‘En de leraars zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht, als de sterren, voor eeuwig en altoos` (Dan. 12 : 3).
Jakob Klein Haneveld
0 notes
jeanschoonbroodt · 7 years
Text
Waarom hebben sommigen het gevoel of idee, dat zij opgesloten zijn in een kerker van schuld of zonde omwille van zonden van het voorgeslacht ?
Die mensen mogen/moeten door God’s genade en waarheid en liefde gaan beseffen, dat IN Christus Jezus elke vloek en ban van hen is weggedaan. Dit is een feit !!! 
Indien zij teveel hun voorouderlijke zonden zoeken... of steeds weer in gebed herhalen... of steeds weer in het verleden graven, dan verloochenen zij in wezen het verlossingswerk en de kracht van het bloedig offer van Jezus Christus. Dus is er geen groei mogelijk, maar blijven ze in een "kerker" van zelfmedelijden... en van het steeds weer zich blijven afvragen waarvan zij zich nog meer moeten los-spreken of ontbinden om met God in het reine te komen. 
Alle christenen, die het steeds weer over zonden van de voorouders hebben, loochenen in werkelijkheid het ware evangelie. 
Jezus heeft de schuldbrief van de zonden van alle mensen, waarmede zij tegen God en de wet van Mozes en tegen de medemens en de natuur zondigden, en dus ook die van hun kleine kinderen op het kruis van Golgatha op zich genomen, en deze aldaar teniet gedaan. Jezus nam hun zonden op Zich... en het oordeel daarover/de straf/de toorn-oordelen/de vloeken van God daarover. Eens en voor altijd heeft HIj de aanklager van de mensheid, de satan en zijn demonen en onreine geesten, aldaar ontwapent... en zijn recht op aanklacht ontzegt/ontnomen... en hem zijn recht op hun zielen ontnomen. Satan heeft geen recht meer... noch kan hij aanspraak maken... op je geest, ziel of lichaam. Allen zijn gekocht met het kostbare bloed/leven van Jezus de Christus en nu het eigendom van Hem en van God de Vader. Wie dit niet weet en/of niet begrijpt of niet aanvaardt... en niet vasthoudt... gaat dwalen of dwaalt reeds in de leer.  
Kol. 2 ; 13-15.
Jezus riep : HET IS VOLBRACHT !!!
De weg/de deur/de poort naar de heerlijkheid bij God en Jezus de Christus, en dus naar het allerheiligste in de directe heilige tegenwoordigheid van God, is open voor iedereen !!! God en Jezus houden van jou... en van alle mensen... en van de gehele schepping. Nu en in de toekomstige dagen voor ieder, die dit heilswerk van Jezus dankbaar in kinderlijk vertrouwen/geloof aanvaardt... en blijft vasthouden... tot op de dag dat men zichtbaar voor God staat van aangezicht tot Aangezicht. Amen. En dit geloof werd/wordt de mens van uit onverdiende goedheid door God geschonken... op het moment dat HIJ het hen geeft. 
Ef. 2 ; 8-10.
Komt tot de Vader, kom zoals je bent... 
Aanvaardt dat HIJ je volkomen aanvaardt heeft... en lief heeft met volmaakte liefde in genade. Amen. Dat is het enigste, dat men op de eerste plaats moet horen... en weten... en geloven... en vertrouwen... en gewoon kinderlijk aanvaarden en ervaren. 
De rest doet God van uit Zijn genade-werk vanzelf aan en in mensenharten en levens door Zijn liefdevolle goedheid en trouw in samenwerking met anderen en met U. Amen. Hallelu-YHWH. Amen. 
Ef. 2 ; 1-22. en Ef. 4. en Fil. 2. en Hebr. 13 ; 20+21.
God’s rijke zegen over allen, die nog ploeteren met onzekerheid of onrust, zodat zij volkomen rust en vrede vinden door God’s genade-volle Geest en Liefde in dit door God, reeds in Zijn heilige ogen, voltooide heil In Christus Jezus en Zijn bloed op het kruis/vloekhout/martelpaal van Golgatha, en doordat hij als de levende Hoge Priester met Zijn eigen bloed het Allerheiligste is binnengegaan om vrede te bewerken tussen GOD en de gehele schepping, dus tussen Hem en alle mensen, zodat zij hun vrede hebben IN Hem/Christus Jezus... en dus in Zijn verdiensten tot hun heil en zaligmaking... en niet in hun eigen werk-gerechtigheid volgens de wet van Mozes... of eigen moeiten of prestaties of eigen religieuze ijver. Hun zonden zijn hun eens en voor altijd vergeven. God ziet ze met Zich verzoend.. en als door Hem en Jezus Christus volmaakt geliefd. Amen.
Dit onderwijs... of deel met hen, en leg het hen uit, zodat zij door God’s liefde en genade en deze waarheid tot rust komen van hun strijdt om gered te worden.
Wat God de voorouders vergeven heeft IN Christus Jezus’ zoenoffer, dat moet de mens niet blijven oprakelen, want indien jij hen niet vergeeft, vergeeft God jou ook niet. Mk. 11 ; 12-26. En als Jezus jou 70 keer 7 moet vergeven/vergaf op het kruis... en jij dat nu nog steeds van hem verwacht als je valt of struikelt en soms zondigt, wie ben jij dan om een ander niet 70 keer 7 keer te willen vergeven als hij/zij oprecht spijt/berouw had/heeft over zijn/haar zonden... en jou... en/ of God/Jezus Christus om vergeving vroeg/vraagt ? En als God de gehele schepping met Zich zelf verzoenende was op/in de gekruisigde Jezus en in de kracht van Zijn bloed... en HIJ hen hun aller ongerechtigheid/zonde/wetsovertredingen van de wet van Mozes aldaar vergaf... en niet meer toerekende/toerekent, die zij uit onwetendheid of zwakheid of overeild door de zonde/satan en zijn demonen en onreine geesten deden, en hen rechtvaardigt omwille van hun geloof in Hem , wie bent U dan, o mens, om die ander dan niet volmaakt te vergeven... of te veroordelen... of hem/haar zijn/haar heil en zaligheid te ontzeggen ?
Sommige christenen redeneren naar de mens en de wereld-geesten... en soms oud-testamentisch, maar helaas zijn zij zelf niet volkomen genoeg doordrongen van de heerlijke reikwijdte van het ware evangelie van GOD en van Zijn Agapé/goddelijke oneindige volmaakte liefde... en van de grootsheid van het heil God’s gewrocht IN Christus Jezus voor de mensen van het verleden, heden en de toekomst.
Ef. 3 ; 14-21. En om over de hoogte en de diepte en lengte en de breedte van de liefde van God de Vader en van de Here Jezus, de Christus, te mogen en te kunnen horen, te mogen en te kunnen geloven en ze te mogen en te kunnen begrijpen en ze te mogen en te kunnen vertrouwen en ze te mogen en te kunnen aanvaarden en ze vast te houden in geloof, ja en ze zelfs te mogen ervaren uit genade... en volkomen met haar één te zijn, oftewel ze ten volle te erkennen, overtreft alle kennis die er in het universum te kennen is.
God’s zegen in YHWH’s en Jezus Christus’ naam en die van de heilige Geest over u allen... uit pure onverdiende goedheid/genade omwille van Zijn grote liefde tot u allen... en de gehele schepping. Amen.
Joh. 3 ; 16. en Kol 1.
Jean Schoonbroodt. d.d. 26.02.2017.
0 notes
Text
Bank Des Geloofs: De reden om te zingen De Heere, uw God, is in het midden van u, een Held, Die verlossen zal; Hij zal over u vrolijk zijn met blijdschap, Hij zal zwijgen in Zijn liefde, Hij zal Zich over u verheugen met gejuich. Sefanja 3:17 Wat een Woord is dit! God is in het midden van Zijn volk in alle majesteit en macht! Deze aanwezigheid alleen al is voldoende om ons te inspireren met vrede en hoop. Schatten van onbeperkte macht worden in onze Jehovah opgeslagen, en Hij verblijft in Zijn Kerk; daarom mag Zijn volk in vreugde juichen. We ervaren niet alleen Zijn tegenwoordigheid, maar Hij is ook bezig met Zijn voortreffelijke werk van verlossing. 'Hij zal redden.' Hij redt altijd: Daar ontleent Hij Zijn naam Jezus uit. Laat ons geen gevaar vrezen, want Hij is machtig om te redden. Maar dit is niet alles. Hij blijft altijd Dezelfde, Hij redt en Hij vindt rust in het liefhebben, Hij zal niet ophouden met liefhebben. Zijn liefde geeft Hem vreugde. Hij vindt zelfs een onderwerp voor een lied in Zijn geliefde. Dit is buitengewoon groot. Toen God de schepping had maakte, zong Hij niet, maar zei gewoon: 'Het is goed'; maar toen Hij tot het verlossingswerk kwam, voelde de heilige Drie-eenheid een vreugde die in een lied uitgedrukt moest worden. Denk hier eens aan en wees verbaasd! Jezus zingt een huwelijkslied over Zijn uitverkoren bruid. Zij is voor Hem Zijn liefde, Zijn vreugde, Zijn rust, Zijn lied. O HEER Jezus, leer ons door Uw onmetelijke liefde om van U te houden, om zo voor U in vreugden onze levenspsalm te zingen.
0 notes
God verloste de mensheid in het Tijdperk van Genade, dus waarom moet Hij dan het oordeelswerk in de laatste dagen nog doen?
Tumblr media
Bijbelverzen ter referentie:
“Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien” (Hebr. 12:14).
“Als iemand mijn woorden hoort maar ze niet bewaart, zal ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. Wie mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen” (Joh. 12:47–48).
Relevante woorden van God:
“Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven. Daarom keerde God nadat de zonden van de mensen waren vergeven terug in het vlees om de mens naar een nieuw tijdperk te leiden. Hij begon het werk van tuchtiging en oordeel, waardoor de mens in een hogere sfeer terechtkwam. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en een rijkere zegen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en de waarheid, de weg en het leven verkrijgen.”
“Jezus’ werk was in die tijd de verlossing van de hele mensheid. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren: op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn.”
“Toen Jezus Zijn werk deed, had de mens nog maar een vage en onduidelijke kennis over Hem. De mens heeft altijd gedacht dat Hij de zoon van David was en verkondigde Hem als een grote profeet, de liefdadige Heer die de mens van zijn zonden verloste. Sommigen werden, door de kracht van hun geloof, alleen al genezen door het aanraken van Zijn mantel: de blinden konden zien en zelfs de doden konden tot leven worden gewekt. De mens was echter niet in staat om de diepgewortelde verdorven satanische gezindheid in zichzelf te ontdekken, noch wist hij hoe hij zich ervan kon ontdoen. De mens ontving veel genade, zoals de vrede en het geluk van het vlees, het geloof van een lid dat zegen bracht aan een hele familie, de genezing van ziekte, enzovoort. De rest bestond uit de goede daden van de mens en zijn goddelijke verschijning. Als de mens zo kon leven, werd hij beschouwd als een aanvaardbare gelovige. Alleen dit soort gelovigen kan na de dood de hemel binnengaan, wat betekent dat ze gered zijn. Maar tijdens hun leven hebben deze mensen de weg van het leven absoluut niet begrepen. Alles wat ze deden, was zondigen om vervolgens hun zonden te belijden. Dit gebeurde in een constante cyclus zonder dat ze iets ondernamen om hun gezindheid te veranderen. Dit was de toestand van de mens in het Tijdperk van Genade. Heeft de mens volledige redding ontvangen? Nee! Daarom bleef na beëindiging van die werkfase het werk van het oordeel en tuchtiging over. Deze fase is bedoeld om de mens te zuiveren door middel van het woord en hem daarmee op een weg te leiden die hij volgen kan. Deze fase zou niet vruchtbaar en zinvol zijn als het verder ging met het uitdrijven van demonen, want het zou de zondige natuur van de mens niet uitbannen en de vergeving van zonden zou bij de mens tot stilstand komen. Door het zondoffer zijn de zonden van de mens vergeven, want het werk van de kruisiging is reeds beëindigd en God heeft gezegevierd over Satan. Maar omdat de verdorven gezindheid van de mens nog steeds in hem is, kan de mens nog steeds zondigen en tegen God in opstand komen, en heeft God de mensheid niet gewonnen. Daarom gebruikt God in deze werkfase het woord om de verdorven gezindheid van de mens bloot te leggen, waardoor hij praktiseert in overeenstemming met het juiste pad. Deze fase heeft meer betekenis dan de vorige en is eveneens vruchtbaarder, want nu is het het woord dat het leven van de mens rechtstreeks voedt en dat het mogelijk maakt dat de gezindheid van de mens volledig wordt vernieuwd. Het is een veel grondigere werkfase. De incarnatie in de laatste dagen heeft de betekenis van Gods incarnatie dus compleet gemaakt en heeft Gods managementplan voor de redding van de mens volledig afgerond.”
“Je weet alleen dat Jezus zal nederdalen tijdens de laatste dagen, maar hoe precies zal Hij nederdalen? Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven.”
“Ondanks alles waarvan de mens wellicht verlost is en waarvan zijn zonden hem vergeven zijn, kan dit alleen worden opgevat in de zin dat God Zich de overtredingen van de mens niet herinnert en hem niet overeenkomstig behandelt. Wanneer de mens, die leeft in een lichaam van vlees, echter niet van zonde is vrijgemaakt, kan hij alleen maar blijven zondigen en eindeloos zijn verdorven satanische gezindheid blijven openbaren. Dit is het leven dat de mens leidt: een eindeloze cyclus van zondigen en vergeven worden. De meeste mensen zondigen overdag en belijden dit ’s avonds weer. Zelfs als het zondoffer voor de mens voor altijd van kracht blijft, zal het de mens op deze manier niet redden van de zonde. Slechts de helft van het reddingswerk is afgerond, want de gezindheid van de mens is nog steeds verdorven.”
“Voor de mens besloot Gods kruisiging het werk van Gods vleeswording, verloste het de hele mensheid en was Hij in staat om de sleutel tot het dodenrijk te bemachtigen. Iedereen denkt dat Gods werk volledig is volbracht. In feite is voor God nog maar een klein gedeelte van Zijn werk volbracht. Hij heeft de mensheid slechts verlost; Hij heeft de mensheid niet overwonnen, laat staan de lelijkheid van Satan in de mens veranderd. Vandaar dat God zegt: “Hoewel mijn geïncarneerde vlees de pijn van de dood heeft ondergaan, was dat niet het hele doel van mijn vleeswording. Jezus is mijn geliefde Zoon en werd voor mij aan het kruis genageld, maar Hij heeft mijn werk niet volledig afgerond. Hij heeft er maar een deel van gedaan.” Dus begon God de tweede ronde met plannen om het werk van de vleeswording voort te zetten. Gods ultieme bedoeling is iedereen die is gered uit Satans handen te vervolmaken en te winnen, daarom maakte God Zich wederom op om gevaren te riskeren door in het vlees te komen.”
“Het werk van de laatste dagen is het spreken van woorden. Woorden kunnen grote veranderingen teweegbrengen in de mens. De veranderingen die in deze mensen plaatsvinden na het aanvaarden van deze woorden, zijn veel groter dan de veranderingen die plaatsvinden na het aanvaarden van de wonderen en tekenen in het Tijdperk van Genade. Want in het Tijdperk van Genade werden demonen uitgedreven door gebed en oplegging van handen, maar de verdorven gezindheid binnenin de mens bleef aanwezig. De mens werd genezen van ziekte en zijn zonden werden hem vergeven, maar het werk moest nog worden verricht om de mens vrij te maken van de verdorven satanische gezindheid binnenin hem. Alleen vanwege zijn geloof werd de mens gered en werden zijn zonden hem vergeven, maar de zondige natuur van de mens was niet weggevaagd en bleef nog steeds in hem. De zonden van de mens werden vergeven door bemiddeling van de vleesgeworden God, maar dit wil niet zeggen dat de mens geen zonde meer in zich heeft. De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens de weg naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met deze weg, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen.”
“Daarom is het dus niet door de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen dat de mens volledig kan worden gered van zijn zonden. Evenmin kan hij compleet gemaakt worden door de manifestatie van wonderen en tekenen. Het gezag om ziekte te genezen en demonen uit te drijven levert de mens alleen maar genade op, maar het vlees van de mens behoort nog steeds tot Satan en de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. Met andere woorden: dat wat nog niet gereinigd is, behoort nog steeds tot zonde en vuiligheid. Pas nadat hij met behulp van het woord is gereinigd, kan hij worden gewonnen door God en een geheiligd mens worden. Toen de demonen uit de mens waren verdreven en hij was verlost, betekende dit alleen dat hij uit de handen van Satan was gerukt en terug bij God was gekomen. Zonder reiniging of verandering door God blijft hij echter een verdorven mens. Er is nog steeds vuil, verzet en ongehoorzaamheid in de mens. De mens is alleen teruggekeerd tot God door Zijn verlossing, maar hij heeft niet de geringste kennis van God en is nog steeds weerspannig tegen Hem en ongehoorzaam. Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig tot de troon van God terugkeren. Al het werk dat op deze dag wordt gedaan, is dusdanig dat de mens gezuiverd en veranderd kan worden. Door het oordeel en de tuchtiging door het woord en door de loutering kan de mens zijn verdorvenheid uitdelgen en rein worden gemaakt. Beter nog dan deze werkfase als een fase van redding te beschouwen, zou het treffender zijn om te zeggen dat deze het werk is van zuivering.”
“De essentie van Gods werk van tuchtiging en oordeel is om de mensheid te zuiveren en het is voor de dag van definitieve rust. Anders zal de hele mensheid niet in staat zijn haar eigen soort te volgen of de rust binnen te gaan. Dit werk is de enige weg van de mensheid om de rust in te gaan. Alleen Gods zuiveringswerk zal de mensheid van haar ongerechtigheid reinigen en alleen Zijn werk van tuchtiging en oordeel zal die ongehoorzame dingen onder de mensheid aan het licht brengen en daardoor degenen scheiden die gered kunnen worden van hen die dat niet kunnen, en zij die zullen overblijven van degenen die dat niet zullen. Wanneer Zijn werk klaar is, zullen de mensen die overblijven worden gezuiverd en zij zullen genieten van een meer wonderbaarlijk tweede menselijk leven op aarde, omdat zij een hogere sfeer van menselijkheid binnengaan; met andere woorden, ze zullen de rustdag van de mensheid ingaan en samenleven met God. Nadat degenen die niet kunnen blijven tuchtiging en oordeel hebben ondergaan, zullen hun oorspronkelijke vormen volledig worden geopenbaard, waarna ze allemaal vernietigd zullen worden en, net als Satan, niet meer op de aarde mogen overleven. De mensheid van de toekomst zal niet langer dit soort mensen bevatten; deze mensen zijn niet geschikt om het land van de definitieve rust binnen te gaan, noch zijn ze geschikt om de dag van rust in te gaan die God en de mens zullen delen, omdat ze het mikpunt van straf zijn, ze zijn goddeloos en ze zijn geen rechtvaardige mensen. … Zijn uiteindelijke werk om kwaad te straffen en goed te belonen, strekt geheel en al tot doel de hele mensheid volledig te zuiveren, zodat Hij een volstrekt heilige mensheid in eeuwige rust kan brengen. Deze fase van Zijn werk is Zijn meest cruciale werk. Het is de laatste fase van Zijn volledige managementwerk.”
“Het 6000-jarig werk van Gods management is onderverdeeld in drie fasen: het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk. Deze drie fasen van werk zijn allemaal omwille van de redding van de mensheid, dat wil zeggen dat ze zijn voor de redding van een mensheid die ernstig verdorven is gemaakt door Satan. Tegelijkertijd zijn ze er echter zodat God strijd voert met Satan. Zoals dus het werk van redding is onderverdeeld in drie fasen, is ook de strijd met Satan onderverdeeld in drie fasen en deze twee aspecten van Gods werk worden tegelijkertijd uitgevoerd. De strijd met Satan is in feite omwille van de redding van de mensheid en omdat het werk van de redding van de mensheid niet iets is dat met succes kan worden voltooid in een enkele fase, is de strijd met Satan ook onderverdeeld in fasen en periodes en wordt oorlog tegen Satan gevoerd in overeenstemming met de behoeftes van de mens en de mate van Satans verdorvenheid in hem. Misschien gelooft een mens, in zijn verbeelding, dat God in deze strijd wapens opneemt tegen Satan, op dezelfde manier als dat twee legers elkaar zouden bestrijden. Dit is enkel iets dat het intellect van de mens kan bedenken en is een uiterst vaag en onrealistisch idee, maar toch is het wat de mens gelooft. En omdat ik hier zeg dat de manier om de mens redding te brengen door de strijd met Satan is, beeldt de mens zich in dat dit de manier is waarop de strijd wordt gevoerd. In het werk van de redding van de mens worden drie fasen uitgevoerd, dat wil zeggen dat de strijd met Satan is verdeeld in drie fasen die voorafgaan aan het compleet verslaan van Satan. Doch, de innerlijke waarheid van het gehele werk van de strijd met Satan is dat de effecten daarvan worden behaald door het schenken van genade aan de mens en een zondoffer te worden voor de mens, de zonden van de mens te vergeven, de mens te overwinnen en de mens volmaakt te maken. In werkelijkheid is de strijd met Satan niet het ter hand nemen van wapens tegen Satan, maar de redding van de mens, het bewerken van het leven van de mens en het veranderen van de gezindheid van de mens, zodat hij getuigenis mag geven voor God. Dit is hoe Satan wordt verslagen. Satan wordt verslagen door het veranderen van de verdorven gezindheid van de mens. Wanneer Satan is verslagen, namelijk wanneer de mens volledig is gered, dan zal de beschaamde Satan compleet gebonden zijn en op deze manier zal de mens volledig zijn gered. Dus de substantie van de redding van de mens is de strijd met Satan en de oorlog met Satan is voornamelijk weerspiegeld in de redding van de mens. De fase van de laatste dagen, waarin de mens moet worden overwonnen, is de laatste fase in de strijd met Satan en is ook het werk van de complete redding van de mens van het domein van Satan. De innerlijke betekenis van de overwinning van de mens is de terugkeer van de belichaming van Satan, de mens die door Satan verdorven is gemaakt, naar de Schepper volgend op zijn overwinning, waardoor hij Satan zal verlaten en compleet naar God terug zal keren. Op deze manier zal de mens volledig worden gered. Daarom is het werk van overwinning het laatste werk in de strijd tegen Satan en de laatste fase in Gods management met als doel Satan te verslaan. Zonder dit werk, zou de volledige redding van de mens uiteindelijk onmogelijk zijn. Satan totaal verslaan zou ook onmogelijk zijn en de mensheid zou nooit in staat zijn om de geweldige bestemming te bereiken of vrij te komen van Satans invloed. Derhalve kan het werk van redding van de mens niet worden voltooid voordat de strijd met Satan is besloten, want de kern van het werk van Gods beheer is omwille van de redding van de mensheid. De eerste mensheid was in de handen van God, maar vanwege Satans verleiding en verdorvenheid, werd de mens gebonden door Satan en viel hij in de handen van de kwade. Zo werd Satan het object om te worden verslagen in het werk van Gods management. Omdat Satan de mens in bezit nam en omdat de mens de voorraad is van al Gods management, moet de mens, om te worden gered, worden teruggegrepen uit de handen van Satan, dat wil zeggen dat de mens terug moet worden genomen na gevangen te zijn gehouden door Satan. Zodoende moet Satan worden verslagen door de veranderingen in de oude gezindheid van de mens, veranderingen die zijn oorspronkelijke verstand herstellen. Op deze manier kan de mens, die gevangen is gehouden, terug worden gegrepen uit de handen van Satan. Als de mens wordt bevrijd uit de invloed en gebondenheid van Satan, zal Satan worden beschaamd, de mens zal uiteindelijk worden teruggenomen en Satan zal worden verslagen. En omdat de mens is bevrijd uit de duistere invloed van Satan, zal de mens de buit worden van deze hele strijd en Satan zal het object worden dat zal worden gestraft wanneer deze strijd eenmaal is voltooid, waarna het totale werk van de redding van de mensheid zal zijn voltooid.”
uit 'Online Bijbelstudie'  
0 notes
In het Oude Testament werkte God in geestelijke vorm om de mensen in Israël te leiden. In het Nieuwe Testament incarneerde God om in Judea te werken. De twee fases van werk dat God ooit deed, werd gedaan in Israël. Daarom speculeren sommige mensen dat “zal het werk van God in de laatste dagen ook in Israël worden gedaan?” Maar is zo'n conclusie juist? Waar zal God dan werken? Dit hangt rechtstreeks samen met de vraag of we de Heer kunnen ontmoeten en opgenomen kunnen worden in het koninkrijk der hemelen. Het is nog belangrijker om het niet te negeren. Eraan herinnerend dat toen de Heer Jezus Christus werkte om mensen te redden, de farizeeën uit hun concepties de verbeeldingen hebben opgewekt dat als God komt Hij de Messias zal worden genoemd, en dat Hij geboren moet worden uit koninklijke adel, die absoluut anders zijn dan gewone mensen. Maar toen de Heer Jezus Christus aan het werk kwam, waren ze volkomen inconsistent met hun verbeelding, en ze weerstonden, oordeelden en lasterden de woorden van de Heer Jezus Christus en Zijn werk, en pleegden uiteindelijk een gruwelijke zonde en werden vervloekt en gestraft door God. Dus waar zal Gods werk in de laatste dagen beginnen zodat we de Heer kunnen ontmoeten? Het woord van God opent dit mysterie …
0 notes
Eens gered, altijd gered?
Tumblr media
Noot van de redactie: Bijna alle gelovigen in de Heer denken vol zelfvertrouwen dat ze enkel door hun geloof redding kunnen verkrijgen en het hemels koninkrijk kunnen binnengaan, vanwege hun visie van ‘eens gered, altijd gered’. Maar houdt deze opvatting stand? Is het echt zo gemakkelijk om gered te worden?
Het verlossingswerk van de Heer Jezus heeft zich verspreid tot de uiteinden van de aarde, heeft elk huis bereikt en is een begrip geworden en het is ook vanwege de verlossing van de Heer Jezus dat de mensheid tot vandaag heeft overleefd. Er zijn veel broeders en zusters die het standpunt van ‘eens gered, altijd gered’ aanhangen, vanwege de woorden van de apostel Paulus: “Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered” (Romeinen 10:10). Ze denken: Aangezien de Heer Jezus ons verloste door de kruisiging, hebben we al absolutie gekregen voor al onze zonden en zijn we gered door ons geloof en eenmaal gered, blijven we altijd gered en zolang we tot het einde toe volhouden, zullen we rechtstreeks worden opgenomen in het hemels koninkrijk wanneer de Heer terugkeert. Echter, sommige broeders en zusters kunnen het niet nalaten te twijfelen: “Is het echt zo gemakkelijk voor ons om gered te worden? Kunnen we verlossing verkrijgen en alleen door geloof het hemels koninkrijk binnengaan?”
Het is de moeite waard om de bovenstaande vragen te overdenken en te onderzoeken, want deze kwestie houdt rechtstreeks verband met de belangrijke kwestie of we wel of niet in staat zullen zijn om het hemels koninkrijk binnen te gaan. Laten we eerst eens kijken naar het volgende: “Heeft het gezegde ‘eens gered, blijven we altijd gered’ enige basis in Gods woord? Heeft de Heer Jezus zulke woorden gezegd? Heeft de Heilige Geest deze woorden onthuld of ervan getuigd?” Als de antwoorden allemaal nee zijn, bewijst het dat dit gezegde het product is van menselijke opvattingen en illusies en dat het geen stand houdt. Zelfs als spirituele adepten en bijbelverkenners dit gezegde allemaal accepteren, representeert dit gewoon hun mening en niet hoe God zich voelt. We moeten begrijpen dat alleen de Heer Jezus de Koning is van het koninkrijk der hemelen en het laatste woord heeft over de omstandigheden waarin we het binnengaan. Dus, als we redding willen verkrijgen en het hemels koninkrijk willen binnengaan, moeten we de woorden van de Heer Jezus als ons uitgangspunt en onze basis nemen. Als we ons niet richten op het woord van God, maar leven in onze eigen opvattingen en verbeelding en vasthouden aan deze ongegronde woorden, dan zal ons geloof in God uiteindelijk eindigen in mislukking.
De ware betekenis van gered worden
Om enige duidelijkheid over dit onderwerp te krijgen, moeten we eerst communiceren over wat het betekent om gered te worden. Hoofdstuk 2 vers 32 van het boek Joël in de Bijbel zegt: “Een ieder die de naam van Jehova zal aanroepen, zal worden verlost.” We weten allemaal dat Jehova God tijdens het oudtestamentische Tijdperk van de Wet 613 wetten en geboden uitvaardigde middels Mozes en deze gebruikte om grenzen te stellen aan het volk van Israël. De mensen geloofden dat zolang ze zich aan deze wetten hielden en niet werden veroordeeld, ze dan gered zouden worden. Maar omdat de mensheid aan het einde van het Tijdperk van de Wet steeds dieper door Satan werd verdorven en de eerbied voor God verloor, slaagden zij er niet in om zich aan de wetten te houden en begingen zij meer en meer zonden; er was geen zonde-offer meer dat ze konden brengen dat hun zonden voldoende kon goedmaken en dus werden ze geconfronteerd met het gevaar om door die wetten veroordeeld en ter dood veroordeeld te worden. God kon het niet verdragen dat de mensheid, die Hij met Zijn eigen handen had gemaakt, op die manier werd vernietigd. Dus God werd Zelf vlees en werd aan het kruis genageld voor de mensheid, door het werk van de verlossing uit te voeren en aldus de mensheid vrijelijk van de wetten te verlossen. Zolang mensen daarna baden, biechtten en berouw toonden in de naam van de Heer, werden hun zonden vergeven en waren ze niet langer onderworpen aan de veroordeling en bestraffing door de wetten. God zag de mens ook niet langer als zondig en zij die de wetten naleefden, werden daarom door Hem gered. Het “gered worden” verwijst hier naar: niet veroordeeld worden door de wetten.
We kunnen uit bovenstaande communicatie begrijpen dat zolang mensen zich in het Tijdperk van de Wet aan de wetten van Jehovah God hielden, ze dan gered werden. In het Tijdperk van Genade werden mensen, zolang zij op de Heer Jezus vertrouwden, bij Hem hun zonden opbiechtten en berouw toonden, ook gered. Maar dit “gered worden” betekent alleen dat onze zonden zijn vrijgesproken en dat we niet door de wetten zullen worden veroordeeld of ter dood worden veroordeeld; het betekent echter niet dat we Gods weg volgen en dat we alle zonden hebben afgeworpen en al helemaal betekent het niet dat als we eenmaal gered zijn, we altijd gered blijven. De Heer Jezus heeft nooit gezegd dat allen die zijn gered en absolutie hebben ontvangen het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Als we denken aan hoe we in de Heer Jezus geloven, hebben we enkele veranderingen in ons gedrag – we kunnen tolerant en geduldig tegenover anderen zijn, opofferen en geven en zelfs seculiere verwikkelingen opzij zetten, ontberingen doorstaan ​​en overal rondrennen terwijl we onszelf uitputten – maar wat onbetwistbaar is, is dat we tegen wil en dank nog steeds zonden begaan, er niet in slagen het woord van de Heer te praktiseren en ons nog moeten bevrijden van de band en overheersing van de zonde. Bijvoorbeeld, om door anderen bewonderd en bekeken te worden, praten we tegen hen vaak over hoe we lijden voor de Heer, daarbij onszelf verheffend en getuigend over onszelf; om onze eigen doelen te bereiken, liegen we vaak ongewild en misleiden we mensen; om onze eigen belangen te beschermen, onttrekken we ons aan onze verantwoordelijkheden en geven we de schuld aan anderen; om onze eigen posities veilig te stellen, kunnen we onze eigen facties vormen en daarbij degenen die afwijkend zijn uitsluiten en onderdrukken. We geloven nominaal in God, maar we hebben geen plaats voor God in ons hart, noch zoeken we de waarheid in alles en in plaats daarvan aanbidden we de pastors en ouderlingen. Wanneer we voor beproevingen worden gesteld, natuurlijke of door de mens veroorzaakte rampen, geven we God de schuld en begrijpen Hem verkeerd en zodra we tot op zekere hoogte passief worden, kunnen we Hem soms zelfs verraden. Er zijn veel broeders en zusters die hetzelfde zijn als wereldse mensen, die slechte trends nastreven en zich de geneugten van de zonde goed laten smaken, enz. Mensen zoals wij, die vol vuil en verdorvenheid zijn, ongeacht hoe vaak we ook vergeven zijn van onze zonden, zijn niet gekwalificeerd om Gods heilige koninkrijk binnen te gaan. Dit komt omdat de Bijbel zegt: “Wees ​heilig, want ik ben ​heilig” (Leviticus 11:45). “Want zonder heiliging zal niemand de Heer zien” (Hebreeën 12:14). Gods substantie is heilig. God bewaakt de poort naar het hemels koninkrijk. God zal de onzuivere en verdorven mensen niet toelaten Zijn koninkrijk binnen te gaan en in plaats daarvan zullen zij vanwege het blijven zondigen Zijn rechtvaardige straf ontvangen. Precies zoals de Bijbel zegt: “Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de ​zonden​ meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden” (Hebreeën 10:26-27).
Hoe blijf je eeuwig gered en kan je binnengaan in het hemels koninkrijk
Op dit punt kunnen veel broeders en zusters zich in de war voelen en zullen zij zeggen: “De Heer Jezus stierf voor ons aan het kruis. Hoewel we nog steeds zondigen, kunnen we absolutie krijgen voor onze zonden door berouw te tonen en te biechten tot de Heer, dus waarom zouden we niet het hemels koninkrijk binnen kunnen gaan? Trouwens, de Heer heeft beloofd dat Hij ons zal opnemen in het hemels koninkrijk. Volgens bovenstaande communicatie zou de belofte van de Heer tot niets leiden? Als we het hemels koninkrijk niet kunnen binnengaan, is het werk van de Heer dan niet tevergeefs?” Maar dit is niet het geval. Laten we een passage lezen van woorden van een gospel-website.
“De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen. … Daarom bleef na beëindiging van die werkfase het werk van het oordeel en tuchtiging over. Deze fase is bedoeld om de mens te zuiveren door middel van het woord en hem daarmee op een weg te leiden die hij volgen kan. … Deze fase heeft meer betekenis dan de vorige en is eveneens vruchtbaarder, want nu is het het woord dat het leven van de mens rechtstreeks voedt en dat het mogelijk maakt dat de gezindheid van de mens volledig wordt vernieuwd. Het is een veel grondigere werkfase.”
Uit deze woorden kunnen we opmaken dat de Heer Jezus tijdens het Tijdperk van Genade het verlossingswerk deed naargelang de behoeften van de mensheid. Zolang we biechten en berouw tonen bij de Heer, kunnen onze zonden vergeven worden. Nadat de Heer Jezus Zijn verlossingswerk voltooide, waren we echter nog niet volledig gered. Dit komt omdat de Heer Jezus ons slechts heeft verlost van de zonden van ons gedrag, maar Hij heeft ons niet verlost van onze zondige natuur, die diep in ons is geworteld. We zijn er nog steeds stevig door gebonden en we worden erdoor beheerst, dus we leven altijd een leven waarin we overdag zondigen en ’s avonds biechten. Als we ons willen losmaken van de banden en beperkingen van onze zonden en het hemels koninkrijk willen binnengaan, moeten we van onze verdorven gezindheid af en worden gereinigd en veranderd. Om zulke resultaten te bereiken, moeten we het werk accepteren van de teruggekeerde Heer Jezus. De Bijbel zegt: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De ​Geest​ van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat” (Johannes 16:12-13). “En als iemand mijn woorden hoort en ze niet gelooft, zal ik niet over hem oordelen: Want ik kwam niet naar de aarde om te oordelen, maar om de wereld te redden. Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen” (Matteüs 12:47-48). “Net zo zeker is het dat ​Christus, die eenmaal is geofferd om de ​zonden​ van velen te dragen, voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de ​zonde” (Hebreeën 9:28). We kunnen aan de hand van deze geschriften zien dat, wanneer de Heer terugkeert in de laatste dagen, Hij nog een stadium van werk zal doen: de waarheid uitdrukken om de mens te beoordelen en te reinigen. Wanneer we Gods oordeelswerk accepteren en onze zondige natuur gereinigd en veranderd hebben, dan zullen we volledig door God gered zijn.
Uit de bovengenoemde communicatie kunnen we begrijpen: “Aangezien we zijn verlost door de Heer Jezus, geloven we dat we ‘eens gered, altijd gered zijn.’ Deze opvatting is onhoudbaar. Pas nadat we in de laatste dagen door Gods werk geoordeeld en gereinigd zijn, kunnen we eeuwig gered worden.” Geliefde broeders en zusters, welke houding moeten we aannemen als het gaat om Gods redding die in de laatste dagen komt?
uit 'Online Bijbelstudie'
Gerelateerde aanbevelingen:
Gods oordeel
0 notes
Hier is de weg naar zuivering
Tumblr media
Mijn naam is Christopher, en ik ben voorganger in een huiskerk op de Filipijnen. Ik ben in 1987 gedoopt en teruggekeerd naar de Heer Jezus en daarna werd ik door de genade van de Heer in 1996 voorganger in een lokale kerk. Ik werkte en preekte toen niet alleen op veel plaatsen op de Filipijnen, maar ik preekte ook op plaatsen als Hong Kong en Maleisië. Via het werk en de begeleiding door de Heilige Geest voelde ik dat ik een onuitputtelijke energie had voor mijn werk voor de Heer en eindeloze inspiratie voor mijn preken. Ik bood vaak hulp aan mijn broeders en zusters aan die zich negatief en zwak voelden. Soms was ik, wanneer hun niet gelovige familieleden onvriendelijk waren tegen mij, toch in staat om tolerant en geduldig te zijn; ik verloor het vertrouwen in de Heer niet en geloofde dat de Heer hen kon veranderen. Dus vond ik dat ik veel veranderd was sinds ik een gelovige was geworden. Vanaf 2011 was ik echter niet meer in staat om het werk van de Heilige Geest zo sterk te voelen als voorheen. Ik verloor geleidelijk aan nieuwe inspiratie voor mijn preken en had geen kracht om los te komen van het leven in zonde. Ik kon alleen maar boos worden op mijn vrouw en dochter als ze dingen deden die ik niet fijn vond en ik voer woedend tegen hen uit. Ik wist dat dit niet in overeenstemming was met de wil van de Heer, maar vaak kon ik me niet inhouden. Dit was bijzonder pijnlijk voor mij. Om mij te bevrijden van een leven in zonde en daarna opbiechten, besteedde ik meer aandacht aan het lezen van de Bijbel, vasten en bidden, en zocht overal naar spirituele voorgangers om dit samen te verkennen en uit te zoeken. Maar al mijn inspanningen liepen op niets uit; er was geen verandering in mijn zondige leven en de duisternis in mijn ziel.
Toen vroeg mijn vrouw mij op een avond in de lente van 2016: “Christopher, ik heb gezien dat je de laatste tijd echt iets dwarszit. Wat houdt je bezig?” Ik vertelde haar wat mij dwars zat: “Ik heb mij deze laatste paar jaren afgevraagd waarom ik niet los kan komen van een leven in zonde ondanks dat ik voorganger ben en al veel jaren in de Heer geloof. Ik ben niet langer in staat de Heer te voelen – het is alsof Hij mij heeft verlaten. Ook al ga ik overal naartoe om te preken, zodra ik een moment voor mijzelf heb, vooral midden in de nacht, voel ik altijd een soort leegte en angst, en dit gevoel groeit alleen maar. Ik denk erover na hoe ik al die jaren in de Heer heb geloofd, zo veel in de Bijbel heb gelezen, naar zoveel preken van de Heer heb geluisterd, en me vaak heb voorgenomen om het kruis te dragen en mijzelf te overwinnen, maar altijd gebonden ben door zonde. Ik ben in staat leugens te vertellen om mijn eigen belangen te beschermen en mijn gezicht te redden, en ik slaag er niet in om ‘Geen leugen komt over hun lippen’ (Openb. 14:5) waar te maken. Wanneer ik met ontberingen en loutering wordt geconfronteerd, kan ik mezelf er niet van weerhouden te klagen over de Heer en kan ik niet voorkomen dat ik Hem verkeerd begrijp, hoewel ik weet dat deze dingen gebeuren met de toestemming van de Heer. Ik slaag er helemaal niet in mezelf te verloochenen. Ik ben bang dat als ik op deze manier in zonde leef, ik niet in staat zal zijn het koninkrijk van de hemel binnen te gaan wanneer de Heer komt!”
Toen ze dit hoorde sprak mijn vrouw: “Christopher, hoe kun je zo denken? Je moet geloof hebben; je bent voorganger! Hoewel we in zonde leven en niet zijn losgebroken uit de boeien van de zonde, zegt de Bijbel: ‘Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered’ (Rom. 10:9). ‘Want er staat: “Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered”’(Rom. 10:13). Zolang we de Bijbel blijven lezen, bijeenkomsten bijwonen, tot de Heer bidden en het kruis dragen en Hem feilloos volgen tot de wederkomst van de Heer, zullen we in staat zijn het koninkrijk van de hemel binnen te gaan en de zegening van de Heer te ontvangen.”
Toen zei ik tot mijn vrouw: “Zo dacht ik vroeger, maar in 1 Petrus 1 vers 16 staat: ‘Er staat immers geschreven: “Wees heilig, want ik ben heilig.”’ Ik heb dertig jaar lang in de Heer geloofd, maar toch lukt het me niet de weg van de Heer te volgen en omdat ik in zonde leef ben ik nog steeds in staat me tegen de Heer te verzetten. Ik voldoe in de verste verte niet aan de eisen van de Heer. Ach! Hoe vaak heb ik me niet voorgenomen om de leer van de Heer te gehoorzamen, maar toch heb ik Zijn woorden niet in praktijk kunnen brengen. Hoe zou ik op deze manier waardig kunnen zijn het koninkrijk van de hemel binnen te gaan? De Heer Jezus sprak: ‘Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is’ (Mat. 7:21). Volgens de woorden van de Heer is het binnengaan in het koninkrijk van de hemel niet zo eenvoudig als we denken. De Heer is heilig, hoe zouden mensen die Zijn woord niet in de praktijk brengen en zich regelmatig tegen Hem verzetten dan opgenomen worden in het koninkrijk van de hemel? Alleen diegenen die zijn getransformeerd en die Gods wil doen kunnen binnengaan in het koninkrijk van de hemel!”
Mijn vrouw dacht een moment na en zei: “Wat je zegt snijdt hout. De Heer is heilig en wij zijn nog steeds zondig. We zijn het niet waard Gods koninkrijk binnen te gaan. Alleen … dat schiet me nu plotseling te binnen … had voorganger Liu niet een Koreaanse voorganger Kim uitgenodigd naar de kerk te komen? Zullen we wat onderzoek doen naar deze kwestie?” Ik zei: “Ja, dat is een goed idee. De Heer Jezus sprak: ‘Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan’ (Mat. 7:7). Ik geloof dat zolang we zoeken de Heer ons zal leiden. Als voorganger moet ik rekening houden met de levens van onze broeders en zusters. Als ik nonchalant ben in mijn geloof, bewijs ik zowel hen als mijzelf een slechte dienst. Laten we wachten tot voorganger Kim komt en hem dan naar deze kwestie vragen.”
Omdat ik van plan was voorganger Kim om hulp te vragen, wilde ik wat meer weten over zijn achtergrond. Ik ging online en zocht naar de Koreaanse kerk waar hij toe behoorde. Op de pagina’s die op het scherm verschenen zag ik de website https://www.holyspiritspeaks.org. Toen ik deze opende werd ik gegrepen door deze woorden: “De mens ontving veel genade, zoals de vrede en het geluk van het vlees, het geloof van een lid dat zegen bracht aan een hele familie, de genezing van ziekte, enzovoort. De rest bestond uit de goede daden van de mens en zijn goddelijke verschijning. Als de mens zo kon leven, werd hij beschouwd als een aanvaardbare gelovige. Alleen dit soort gelovigen kan na de dood de hemel binnengaan, wat betekent dat ze gered zijn. Maar tijdens hun leven hebben deze mensen de weg van het leven absoluut niet begrepen. Alles wat ze deden, was zondigen om vervolgens hun zonden te belijden. Dit gebeurde in een constante cyclus zonder dat ze iets ondernamen om hun gezindheid te veranderen. Dit was de toestand van de mens in het Tijdperk van Genade. Heeft de mens volledige redding ontvangen? Nee!”. Deze waren zo goed geformuleerd dat ik absoluut door moest lezen: “Daarom bleef na beëindiging van die werkfase het werk van het oordeel en tuchtiging over. Deze fase is bedoeld om de mens te zuiveren door middel van het woord en hem daarmee op een weg te leiden die hij volgen kan. Deze fase zou niet vruchtbaar en zinvol zijn als het verder ging met het uitdrijven van demonen, want het zou de zondige natuur van de mens niet uitbannen en de vergeving van zonden zou bij de mens tot stilstand komen. Door het zondoffer zijn de zonden van de mens vergeven, want het werk van de kruisiging is reeds beëindigd en God heeft gezegevierd over Satan. Maar omdat de verdorven gezindheid van de mens nog steeds in hem is, kan de mens nog steeds zondigen en tegen God in opstand komen, en heeft God de mensheid niet gewonnen. Daarom gebruikt God in deze werkfase het woord om de verdorven gezindheid van de mens bloot te leggen, waardoor hij praktiseert in overeenstemming met het juiste pad. Deze fase heeft meer betekenis dan de vorige en is eveneens vruchtbaarder, want nu is het het woord dat het leven van de mens rechtstreeks voedt en dat het mogelijk maakt dat de gezindheid van de mens volledig wordt vernieuwd. Het is een veel grondigere werkfase”. Het was ongelofelijk opwindend voor me dit te lezen. Hoewel ik het niet helemaal kon begrijpen en een deel ervan zelfs verwarrend voor me was, lieten deze woorden me toch enige hoop ontwaren. Ik voelde dat ik in deze woorden een pad kon vinden om mezelf te zuiveren en te veranderen. Ik dankte God vanuit de grond van mijn hart voor het verhoren van mijn gebed. Toen ik verder las, voelde ik dat dit echt wonderbaarlijke woorden waren die mijn dorstige ziel bewaterden en hoedden. Ik zag dit op de website: “Als u voor uw land of regio geen Evangelie-hotline kunt vinden, laat dan een bericht voor ons achter en we zullen zo snel mogelijk contact met u opnemen.” Ik keek even snel en zag geen hotline voor de Filipijnen. Ik liet dus onmiddellijk een bericht achter en vulde zonder te aarzelen mijn telefoonnummer en e-mailadres in.
Toen ik die avond thuiskwam vertelde ik mijn vrouw erover en nadat mijn vrouw had gehoord wat ik te zeggen had, was ze ook bereid te gaan zoeken. Ik bedank de Heer van harte dat ze de volgende dag mijn bericht beantwoordden en een afspraak maakten om nog diezelfde middag online contact te leggen. Die middag spraken we met zuster Liu en zuster Su. Uit de conversatie werd me duidelijk dat ze eenvoudig, bekwaam en met inzicht spraken. Mijn vrouw was nog zenuwachtiger dan ik en vroeg: “Vinden jullie het goed als ik een vraag stel?” Ze zeiden enthousiast: “Natuurlijk.” Mijn vrouw antwoordde: “Op de website van jullie kerk staat dat ‘God van de laatste dagen een fase van Zijn werk van oordeel en tuchtiging heeft gedaan.’ Mijn echtgenoot en ik weten dat geen onheilig mens de Heer zal zien omdat Hij heilig is, maar in Romeinen staat: ‘Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered’ (Rom. 10:9). ‘Want er staat: “Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered”’(Rom. 10:13). Als we in de Heer Jezus geloven dan zijn we reeds gered en kunnen we het koninkrijk van de hemel binnengaan. Waarom doet God van de laatste dagen dan nog een fase van het werk van oordeel en tuchtiging? Ik begrijp dit niet zo goed en hoopte jullie gedachten hierover te horen.”
Zuster Liu antwoordde: “God zij dank! Laten we samen communiceren en laat God ons leiden. Laten we eerst eens kijken naar wat ‘gered zijn’ hier betekent. In de `laatste periode van het Tijdperk van de Wet waren alle mensen ver van God vandaan gegroeid en hadden geen godvrezende harten meer. Ze waren steeds zondiger geworden en gingen zelfs zover dat ze blind, lam en ziek vee en gevogelte als offergaven aanboden. De mensen van die tijd hielden zich niet meer aan de wet en ze liepen allen het gevaar ter dood te worden veroordeeld omdat ze de wet hadden geschonden. Gezien de situatie, om degenen die onder de wet leefden te redden van een gewisse dood, werd God Zelf vlees, nam het verlossingswerk op Zich en werd uiteindelijk gekruisigd om de hele mensheid te verlossen van zonde. De zonden van de mensen konden hen vergeven worden wanneer ze in de Heer Jezus geloofden. Zo werden ze gekwalificeerd om in gebed voor God te komen en te genieten van de zegeningen van Gods genade. Dit is de werkelijke betekenis van ‘gered zijn’ in het Tijdperk van Genade. Met andere woorden, ‘gered zijn’ betekent niets anders dan dat iemands zonden zijn vergeven. Dat wil zeggen, God beschouwt deze mensen niet meer als besmet door zonde, maar dat betekent nog niet dat ze niet inherent zondig zijn. Daarom betekent gered zijn niet dat we volkomen gezuiverd zijn en volledige redding hebben bereikt. Als we gezuiverd willen worden, zullen we Gods oordeelswerk van de laatste dagen moeten aanvaarden.”
Pas nadat we hun communicatie hadden gehoord, begrepen mijn vrouw en ik dat het “gered zijn” waarover gesproken wordt in de Brief aan de Romeinen verwijst naar het aanvaarden van de redding van de Heer Jezus en naar het niet langer ter dood veroordeeld zijn vanwege het schenden van de wet. Het was niet het ‘gered zijn’ zoals wij ons dat hadden voorgesteld, van het grondig gezuiverd zijn. Wat ze zeiden was logisch. Die uitleg van ‘gered zijn’ was in overeenstemming met onze situatie, de situatie waarin we zonden begingen en deze vervolgens opbiechtten. Wat de Heer Jezus deed was slechts het werk van verlossing, niet het werk van het grondig zuiveren en redden van de mens. Hoewel de mensen gered zijn zodra ze in de Heer geloven, betekent dit niet dat ze ook grondig zijn gezuiverd. Luisterend naar hun communicatie voelde ik dat ik er waarheid in kon vinden en ik verklaarde dus mijn bereidheid door te gaan. Ik zei: “De Heer zij dank! Wat jullie zeggen is geweldig. Dankzij deze communicatie met jullie begrijpen we nu de ware betekenis van ‘gered zijn.’ Ga alsjeblieft door met jullie communicatie en moge de Heer ons leiden.” Zuster Su ging door en zei: “Fantastisch, laten we een paar passages lezen uit het woord van Almachtige God en dan zal alles duidelijker worden. Almachtige God sprak: ‘Jezus’ werk was in die tijd de verlossing van de hele mensheid. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren: op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn.’. ‘De mens werd genezen van ziekte en zijn zonden werden hem vergeven, maar het werk moest nog worden verricht om de mens vrij te maken van de verdorven satanische gezindheid binnenin hem. Alleen vanwege zijn geloof werd de mens gered en werden zijn zonden hem vergeven, maar de zondige natuur van de mens was niet weggevaagd en bleef nog steeds in hem. De zonden van de mens werden vergeven door bemiddeling van de vleesgeworden God, maar dit wil niet zeggen dat de mens geen zonde meer in zich heeft. De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen’. ‘Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven. Daarom keerde God nadat de zonden van de mensen waren vergeven terug in het vlees om de mens naar een nieuw tijdperk te leiden. Hij begon het werk van tuchtiging en oordeel, waardoor de mens in een hogere sfeer terechtkwam. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en een rijkere zegen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en de waarheid, de weg en het leven verkrijgen’. We kunnen uit het woord van Almachtige God opmaken dat als we vasthouden aan Gods verlossingswerk uit het Tijdperk van Genade en Zijn oordeelswerk van de laatste dagen niet aanvaarden, de wortel van onze zondigheid niet zal worden weggenomen. Almachtige God van de laatste dagen is gekomen en is een stap van het werk aan het uitvoeren op de fundering van het werk van verlossing, waarbij hij de mens oordeelt en zuivert. Hij uit waarheden om de waarheid van de verdorvenheid van de mens te openbaren en oordeelt de satanische natuur van de mens. Hij is gekomen om de satanische gezindheid van de mens te transformeren, hem volkomen te bevrijden van Satans invloed, opdat ze volledige redding kunnen bereiken. Het is duidelijk dat het oordeelswerk van de laatste dagen van Almachtige God het meest cruciale en fundamentele werk is voor de zuivering, redding en vervolmaking van de mens. Daarom kunnen we alleen door het oordeelswerk van de laatste dagen van Almachtige God te aanvaarden tot een werkelijk begrip van onze verdorven essentie en Gods rechtvaardige gezindheid komen, ons volledig bevrijden van Satans invloed, volkomen worden gered door God en mensen worden die God gehoorzamen, vereren en met Hem verenigbaar zijn.”
Mijn hart lichtte echt op van het luisteren naar deze communicatie en ik voelde dat mijn langdurige verwarring uiteindelijk was weggenomen. Het blijkt dat God in het Tijdperk van Genade slechts het werk van verlossing heeft uitgevoerd en niet het werk van het de mensen ontdoen van hun verdorven satanische gezindheid. Gods oordeelswerk van het openbaren van de waarheid door Zijn incarnatie in de laatste dagen is het werk van de grondige zuivering en redding van de mensheid. Hoe zuivert en transformeert God mensen nu werkelijk en redt Hij hen volkomen? Ik stond te popelen om achter het antwoord op deze vraag te komen en kon dus niet wachten met de vraag: “Ik begrijp wat jullie net zeiden, ik weet nu dat we alleen maar zuivering kunnen bereiken door de wedergekeerde Heer die de stap uitvoert van het werk van oordeel. Dit is waar ik al behoorlijk lang naar heb verlangd. Wat ik nu echt zou willen weten is hoe Almachtige God Zijn oordeelswerk verricht om de mensen te zuiveren en te redden. Deel alsjeblieft jullie communicatie.”
Zuster Su vervolgde: “De vraag hoe Almachtige God Zijn oordeelswerk verricht om de mensen te reinigen en redden is uitermate belangrijk voor iedereen die verandering en zuivering wil bereiken. De woorden van Almachtige God bieden bijzondere duidelijkheid over dit aspect van de waarheid. Ik zal ze jullie toesturen. Broeder, lees ze alsjeblieft!”
Enthousiast las ik de woorden van Almachtige God: “In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God te vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God”.
Nadat ik klaar was met het lezen van Gods woorden ging zuster Su door met haar communicatie: “De woorden van Almachtige God leggen zo duidelijk uit hoe God mensen oordeelt en zuivert. God uit in de laatste dagen primair waarheden die zich tegen de verdorven gezindheid en satanische natuur van verzet tegen God richten met de bedoeling de mensheid te oordelen, te zuiveren en te redden. Almachtige God heeft zoveel aspecten van de waarheden geuit – hoe Satan mensen verderft, hoe God mensen redt, wat het is om alleen de mens te volgen en wat het is om God te gehoorzamen, welke perspectieven we zouden moeten hebben in ons geloof, wat een verandering van onze gezindheid is, wat God vrezen en het kwaad mijden is, wat beledigen van Gods gezindheid is, hoe een eerlijk persoon te zijn, enz. Deze waarheden bezitten allemaal gezag en macht en kunnen mensen voorzien van voedsel voor hun leven. Ze zijn het pad naar het eeuwig leven dat God de mensheid heeft geschonken. Zolang mensen het woord van God aanvaarden en beoefenen, kunnen ze zuivering en redding verkrijgen. Na verschillende jaren het oordeelswerk van Almachtige God te hebben ondergaan, hebben we dit alles persoonlijk ervaren. Wanneer we de woorden van Almachtige God lezen, woorden die de mens oordelen, tuchtigen en blootstellen, voelen we dat ze als een tweesnijdend zwaard zijn die onze opstandigheid, ons verderf, onze weerstand, onze verkeerde bedoelingen, opvattingen en voorstellingen, en zelfs de vergiften van Satan die in de diepten van ons hart verborgen liggen, openbaren. Het laat ons zien dat we arrogant en zelfingenomen, oneerlijk en doortrapt, egoïstisch, gemeen en blind zijn voor alles behalve onze eigen belangen, zonder ook maar enige vrees voor God. We zien dat onze handelingen, harten en geesten vervuld zijn van vuil en verdorvenheid, dat we leven als spoken zonder enige menselijke gelijkenis. We voelen ons te beschaamd om ons gezicht te laten zien en realiseren ons dat als we doorgaan naar onze verdorven satanische gezindheden te leven, we altijd mensen zullen zijn waarvan God een afkeer heeft, we nooit in staat zullen zijn Gods lof te winnen en we zullen bestemd zijn voor eliminatie en straf. Het oordeel en de openbaringen van de woorden van Almachtige God zijn precies hetzelfde als oog in oog met God te worden geoordeeld. Ze laten ons Gods majesteitelijke, toornige en rechtvaardige gezindheid herkennen en gaandeweg een godvrezend hart, oprecht berouw en verandering ontwikkelen. We voelen nu dat we enige menselijke gelijkenis uitleven en we zien dat we inderdaad Gods geweldige redding hebben verkregen. Als Gods oordeel niet over ons zou zijn gekomen, zouden we niet de kans hebben gehad Gods rechtvaardige gezindheid die de beledigingen van de mens niet tolereert, alsook Zijn heilige en welwillende essentie, te leren kennen. We zouden niet in staat zijn onze eigen opstandigheid en verdorvenheid te gaan haten, noch zouden we onze verdorvenheid van ons af kunnen werpen en worden gezuiverd. Hoe meer we dus Gods oordeel en tuchtiging ervaren, hoe meer we zien dat Gods oordeel en tuchtiging de beste zorg voor ons is, onze grootste zegening en de meest ware redding!”
Zuster Liu deelde ook het volgende in de communicatie: “Het werk van oordeel en tuchtiging van de laatste dagen van Almachtige God is het werk van het grondig zuiveren, redden en vervolmaken van mensen. Als we het oordeel voor de zetel van Christus van de laatste dagen niet aanvaarden, zullen we niet in staat zijn zuivering en veranderingen van onze levensgezindheid te bewerkstelligen. Ons einde zal absoluut zeker verwerping en eliminatie door God zijn. We zullen verdoemd zijn en vergaan. We zullen nooit een kans hebben op redding en op het binnengaan van het koninkrijk van de hemel. Dit is een vaststaand feit.”
Ik zei blij: “God zij dank! Mijn hart is zo verlicht door jullie communicatie. Ik heb zo vele jaren lang in de Heer geloofd, maar in feite leefde ik in zonde en was machteloos mezelf te bevrijden. Nu begrijp ik dat als ik Gods oordeel en tuchtiging in de laatste dagen niet ervaar, ik mezelf niet kan bevrijden uit de boeien en belemmeringen van de zonde. Ik heb nu het pad van zuivering en volledige redding gevonden.” Na een aantal dagen van communicatie begonnen mijn vrouw en ik enige waarheden te begrijpen en aanvaardden we het werk van de laatste dagen van Almachtige God.
Ik dank Almachtige God voor Zijn liefde voor mij en Zijn redding! Als voorganger heb ik de verantwoordelijkheid en plicht alle andere voorgangers en de broeders en zusters die ik ken voor God te brengen. Na een zekere tijd met deze broeders en zusters te hebben gewerkt, aanvaardden niet alleen tientallen broeders en zusters die vaak bijeenkomsten bijwoonden allemaal Almachtige God, maar brachten we ook een voorganger van een andere huisgemeente tot Gods familie en wendde zich ook de meerderheid van de broeders en zusters van deze kerk tot God. Ik was opgetogen te zien dat deze broeders en zusters Gods redding van de laatste dagen aanvaardden en opgericht werden voor de troon van God. Dit is allemaal de vrucht van het werk van Almachtige God: moge Almachtige God alle glorie ten deel vallen!
uit 'Online Bijbelstudie'
0 notes
Wat is het verschil tussen het werk van de apostelen en het werk van God?
In het tijdperk van Genade, toen de Heer Jezus het verlossingswerk deed, koos Hij twaalf discipelen. De Heer Jezus Zelf leidde, wijdde en gaf hen te drinken. Hij leidde hen overal om het evangelie van het hemelse koninkrijk te verspreiden. De discipelen en apostelen van de Heer hadden overal kerken gebouwd en hadden gelovigen bewaterd en gewijd, de Heilige Geest werkte in hen en sommigen van hen konden zelfs ziekte genezen en demonen uitdrijven, spraken in tongen en verspreidden het evangelie. Veel mensen geloofden in de Heer Jezus vanwege het werk van de apostelen. Het lijdt geen twijfel dat de apostelen en discipelen van de Heer veel werk hebben verricht, maar sommige mensen denken zelfs dat het werk van de apostelen ook door de Heilige Geest wordt geleid, het is van God en kan namens God werken. Is zo'n mening juist? Laten we eerst een passage uit Gods woord lezen.
Gods woord zegt: “Sommige mensen zullen vragen: “Wat is het verschil tussen het werk dat wordt gedaan door de geïncarneerde God en dat van de profeten en apostelen uit het verleden? David werd ook Heer genoemd, net als Jezus. Hoewel het werk dat ze deden verschillend was, werden ze hetzelfde genoemd. Waarom, zeg je, was hun identiteit niet gelijk? Wat Johannes zag was een visioen, afkomstig van de Heilige Geest, en hij was in staat om de woorden te spreken die de Heilige Geest wilde zeggen. Waarom is de identiteit van Johannes anders dan die van Jezus?” De woorden die door Jezus werden gesproken konden God volledig representeren en representeerden volledig het werk van God. Wat Johannes zag was een visioen en hij was niet in staat om het werk van God volledig te representeren. Hoe kan het dat Johannes, Petrus en Paulus vele woorden spraken – net als Jezus – maar niet dezelfde identiteit hadden als Jezus? Dat is vooral omdat het werk dat zij deden verschillend was. Jezus representeerde de Geest van God en was de Geest van God rechtstreeks aan het werk. Hij deed het werk van een nieuwe tijd, het werk dat niemand eerder had gedaan. Hij opende een nieuwe weg, Hij representeerde Jehova en Hij representeerde God Zelf. Terwijl Petrus, Paulus en David, ongeacht hoe ze genoemd werden, slechts de identiteit van een schepsel van God representeerden, en werden gezonden door Jezus of Jehova. Dus hoe veel werk ze ook deden, hoe groot de wonderen die ze deden ook waren, ze waren uiteindelijk slechts schepselen van God en niet in staat om de Geest van God te representeren. Zij werkten in de naam van God of na gezonden te zijn door God. Bovendien werkten zij in de tijdperken die was begonnen door Jezus of Jehova en het werk dat zij deden stond niet los. Zij waren uiteindelijk slechts schepselen van God. In het Oude Testament spraken veel profeten voorspellingen uit of schreven profetische boeken. Niemand zei dat zij God waren, maar zodra Jezus begon te werken, getuigde de Geest van God dat Hij God was. Waarom is dat zo? Op dit moment zou je dat al moeten weten!”
Door het woord van God kunnen we zien dat het werk van de apostelen heel anders is dan dat van de geïncarneerde God. Het werk van God vertegenwoordigt God rechtstreeks, het is God die Zelf Zijn werk in het vlees doet. Hoewel de Geest van God een normaal vlees heeft aangenomen, is de essentie nog steeds de Geest van God en kan Gods werk niet door de mens worden gedaan. Bijvoorbeeld: het werk van de Heer Jezus kon het Tijdperk van het Nieuwe Testament Genade openen en het Tijdperk van de Wet beëindigen, maar de apostelen konden dit werk niet doen; De Heer Jezus kan de waarheid uitdrukken en de weg wijzen, maar de apostelen konden dat niet. De Heer Jezus kan de zonden van de hele mensheid vergeven door een zondoffer te worden, en de apostelen konden dat niet. De apostelen werden slechts door God gekozen en geroepen om samen te werken met Gods werk, het evangelie van het koninkrijk van de hemel te prediken en meer mensen het verlossingswerk van de Heer te laten aanvaarden. Hoe de Heilige Geest ook in hen werkte, hun essentie is altijd dat van een mens, een schepsel, en geen God, dit is het wezenlijke verschil tussen het werk van de apostelen en het werk van God. Daarom kan het werk van de apostelen niet het werk van God vertegenwoordigen. Het is verkeerd voor ons om het werk van de apostelen te verwarren met het werk van God, en het is niet in overeenstemming met objectieve feiten.
0 notes
Het bleek dat er zoveel Gods wil zijn achter de kruisiging van God
Laten we ‘Bemoedigende bijbeltekst’ samen lezen:
“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe” (JOHANNES 3:16).
Telkens als ik dit vers lees, ben ik geraakt. Ik denk aan dat de Heer Jezus aan het kruis werd genageld voor ons, zodat onze zonde waren vergeven vanwege de bloed van de Heer. Gods liefde is te groot voor ons. Maar soms denk ik ook aan wat zou er gebeuren met ons als de Heer niet kwam om ons te verlossen? Een tijdje geleden las ik een passage op internet: “Zonder Jezus’ verlossingswerk zou de mensheid voorgoed in zonde zijn blijven leven en waren zij kinderen van de zonde geworden, afstammelingen van demonen. Als alles zo was gebleven, zou heel de aarde een woonplaats en verblijfplaats van Satan zijn geworden. Het verlossingswerk vereiste echter het schenken van genade en goedertierenheid aan de mensheid, want alleen zo kon haar vergeving worden geschonken en kon zij uiteindelijk het recht verwerven om compleet te worden gemaakt en volledig gewonnen… Indien Jezus niet was gekruisigd en alleen mensen had genezen en hun demonen uitgedreven, zouden de mensen geen volledige vergeving van alle zonden hebben ontvangen. Gedurende de drieënhalf jaar durende periode waarin Jezus zijn werk op aarde deed. heeft Hij slechts de helft van Zijn verlossingswerk volbracht. Vervolgens, door aan het kruis genageld te worden en gelijk te worden aan het zondige vlees, door te worden overgedragen aan de kwaadaardige, voltooide Hij het werk van de kruisiging en beheerste Hij het lot van de mensheid. Pas toen Hij was uitgeleverd in Satans handen verloste Hij de mensheid.” Nadat ik deze woorden las, begreep ik dat het bleek dat er zoveel Gods wil zijn achter de kruisiging van God. Dank aan de Heer!
youtube
Fragment van christelijke documentaire ‘God komt naar de aarde en wordt een zondoffer’
In het Tijdperk van Genade kwam de Heer Jezus onder de mensen en werd Hij gekruisigd omwille van de mens. Hij bevrijdde de mens van de gebondenheid door de wet en vanwege het zondoffer ontving de mens de liefde en genade van de Heer … De komst van de Heer Jezus voerde de mensheid een nieuw tijdperk in.
1 note · View note