Waarom geen vacatures openstellen voor specifieke politiefuncties, zodat geïnteresseerde kandidaten precies weten voor welke job ze solliciteren, wat ze juist zullen doen en waar?
Denk niet dat het nog een geheim is dat dat de politie doorheen de jaren opgezadeld werd met een te uitgebreid takenpakket en dat de structuur van onze organisatie te weinig geënt is op deze politiefunctionaliteiten. Over het eventueel uitbesteden, zogenaamd kerntakendebat, van niet-politionele opdrachten aan freelancers of dienstverlenende bedrijven zijn al veel artikels geschreven maar moeten de gesprekken eigenlijk nog beginnen. Daardoor is het natuurlijk een stuk moeilijker om efficiënt en effectief te rekruteren.
Een job bij de politie?
“Wat wil je later worden?” Grote kans dat bij de antwoorden, afhankelijk van de leeftijd van de kinderen waaraan je het vraagt, politieman of brandweerman opduikt. Het gekke is dat vaak de eerder stoere kinderen zijn die graag bij de politie willen. Voor de operationele werking is terreinervaring gedurende de adolescentie een pluspunt om het dagelijkse takenpakket tot een goed einde te brengen. Je wordt niet geboren met een gen waarmee je flik wordt. Je bent opgegroeid in een maatschappij waar de politie nog steeds gerecruteerd wordt bij de hogere arbeidsklasse en lage middenstandsklasse, dat is een wereldwijd verschijnsel.
Idealisme, passie en engagement zijn de belangrijkste factoren om zich aan te bieden bij het grootste veiligheidsbedrijf van het land.
Geïnteresseerden kunnen solliciteren of zich informeren over de rekrutering op www.jobpol.be, de website die de rekrutering en selectie centraliseert, zowel voor lokaal en federaal politiepersoneel als voor de burgerfuncties.
De politiejob blijft een aantrekkelijke carrièrekeuze, omdat ze staat voor een vaste betrekking bij de overheid. De ‘digital natives’ horen al jaren verhalen over een onzekere toekomst en kiezen daarom voor werkzekerheid. Dit neemt niet weg dat selectie en opleiding moeten bijgestuurd en aanpast worden aan de wetmatigheden van de moderne maatschappij. De Amerikaanse professor chemie Daniel Jelski vat de toekomst van de tewerkstelling samen in drie wetten.
- Wet 1: Mensen zullen enkel nog jobs uitvoeren die computers niet kunnen. (Ah, goed, het werk van politiemensen blijft essentieel en noodzakelijk)
- Wet 2: Een wereldwijde markt zal leiden tot lagere lonen en minder kansen. Dat betekent dat je steeds vaker zult betaald worden voor specifieke kennis in plaats van voor een behaald diploma. Vooral jobs waarbij empathisch vermogen een rol speelt, worden erg belangrijk. (ook hier scoort politie opnieuw voldoende)
- Wet 3: Professionele mensen zullen vaker als freelancers door het leven gaan, want een freelancer is goedkoper dan een voltijdse medewerker. (taken binnen de politieorganisatie zullen uitbesteed worden )
Zoals Jef Staes beschreef in zijn boek ‘Ik was een schaap’, heeft het nieuwe informatietijdperk ervoor gezorgd dat kennis en diploma’s een stuk minder belangrijk worden dan talenten, vaardigheden en competenties, die je door opleiding maar ook door ervaring kunt verwerven. We denken hierbij aan het stijgend belang van leer- en aanpassingsvermogen, opereren in netwerken en opbouwen van vertrouwen. Of je een diploma behaalde (in een ver of minder ver verleden) mag geen uitsluitende factor zijn om deel te nemen aan een selectie. Er is geen absoluut verband tussen je vaardigheden en competenties en het diploma dat je al dan niet behaalde. Het vinden, delen en beschikbaar maken van de juiste informatie op het juiste moment speelt een fundamentele rol. Kunnen we de 2D-functieprofielen van de politiemedewerkers niet herschrijven naar 3D-functieprofielen, waarbij de minimumvereisten van een niveau of functie afgetoetst worden op competenties die werkelijk essentieel zijn en niet enkel opduiken in het curriculum van een hogeschool- of universiteitsopleiding?
Bekende gezichten, sociale controle
Dankzij globalisering en ontwikkelingen binnen de Europese Unie krijgen we de kans om over Europese landsgrenzen heen te werken. Hierdoor is het mogelijk om de nationaliteitsvoorwaarde voor politiemensen te herzien. Waarom zou een Belgische politieman, na een verkorte omscholing, geen politieman kunnen zijn in Nederland of Engeland?
Anderzijds is het de taak van de politie om welzijn van individuen in de samenleving (veiligheid en leefbaarheid) te behouden en te bevorderen. Daarvoor moeten politietaken uitgevoerd worden door politiemensen die het gebied waarin ze werken door en door kennen. Ja, dat betekent dat je er het best woont, naar school bent geweest en er opgegroeid bent. Dat je met de plaatselijke tongval spreekt en de oude benaming van plaatsen en oriëntatiepunten in je stad of gemeente kent. Dat je tijdens je politieaanwezigheid op een drukke baan minstens drie gesprekken hebt met mensen die jou al jaren kennen. Het accent voor zo’n politiemedewerker ligt op samenwerking en partnerschap in het lokale veiligheidsbeleid. Werken waar je woont kun je flexibel en glokaal opvatten: het beste uit twee werelden halen. Telewerken, of Het Nieuwe Werken, kan werkplaats en thuisbasis in eenzelfde virtuele ruimte brengen. Een grote structuur als een Europese, of minstens nationale, politieorganisatie kan haar globale visie van gemeenschapsgerichte zorg lokaal concreet en sterk toepassen. De glokale revolutie zorgt voor een nieuwe verbondenheid tussen werk en gemeenschap, waardoor vanzelf voordelen opduiken:
- Heropleving van sociale controle, zowel richting burgers als een interne deontologische bewaking. Wanneer de politie overtreders met naam en toenaam kan aanspreken, dan is de drempel des te hoger om overtredingen te begaan. Informele informatie wordt vlotter vergaard, verblijfsplaatsen van delinquenten gekend of vlug gevonden en verbanden tussen lokale incidenten worden veel gemakkelijker gelegd. Politiemedewerkers voelen zich in hun eigen milieu en omgeving meer betrokken en gedragen zich verantwoordelijker. Zij lossen problemen op in een buurt waar familie woont of waar kennissen een zaak hebben. Zij zullen extra inspanningen leveren die niet noodzakelijk gepresteerd worden in een vreemde omgeving. En vooral: als je een groep jonge inspecteurs naar een grootstad ver van huis stuurt om er relschoppers in bedwang te krijgen, dan is de kans groot dat ze zich een stuk onbesuisder zullen gedragen dan in hun geboortedorp, hoe zouden we zelf zijn?
- Rechtstreekse rekrutering. Kandidaten weten waarvoor ze solliciteren en waar ze terechtkomen. Gezins- en carrièreplanning verloopt zoveel eenvoudiger.
- Door lokale aanwerving versterkt de betrokkenheid en (h)erkenning van de ogen en oren van de politie in de lokale gemeenschap. Dit leidt tot herstel van betrokkenheid van de lokale politiek bij het politie- en veiligheidsbeleid. Door grotere betrokkenheid wordt de politie een actievere speler in het (lokaal) veiligheidsbeleid waarbij ze, in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag, een eigen zelfstandige bijdrage kan leveren aan reële veiligheid. Dit maakt de politie tot een bondgenoot van lokaal bestuur en samenleving.
- Meer werk verzetten met minder mensen. In tijden van budgettaire inkrimping en rationalisering van (overheids)ondernemingen, ben ik ervan overtuigd dat het herbekijken van het huidige klassieke managementmodel kan leiden tot een (tien procent?) goedkopere organisatie en een oplossing kan bieden voor de krappe arbeidsmarkt. Niet enkel het glokale verhaal, maar ook de invoering van politienetten en de ICT-verbeteringen zullen hierin een grote rol spelen. Besparingen zijn aardig meegenomen, maar kunnen en mogen geen drijfveer zijn.
Als ik de media mag geloven, is er al sinds mijn aanstelling in 1978 een tekort aan politiemensen. Kan deze polemiek nu eindelijk eens stoppen? Laat ons liever kijken of we het aanwezige personeel wel efficiënt inzetten. Kunnen we gemotiveerde talenten aantrekken die expertise en zelfredzaamheid voorop plaatsen?
De Brusselse (en bij uitbreiding de federale) gerechtelijke politie bereidt zich voor op een massale pensionering de komende jaren. Dat blijkt uit het Vitruvius-rapport. Tegen 2019 loopt dat zelfs op naar twee op de drie. “De uitstroom zal vooral gevoeld worden in de aanpak van complexe misdrijven zoals economische en fiscale fraude en computercriminaliteit.
“Brussel heeft ( zelfs na de aanslagen van 22 maart 2016) nog altijd zes verschillende politiezones. Heeft een grootstad als Brussel geen ééngemaakte zone nodig?” Fijnaut: “Uiteraard, dat vindt iedereen al sinds de jaren zestig. De organisatie van de politie in Brussel tart de verbeelding. Naast die politiezones is er dan nog de federale politie. (…). Ik ken geen enkele grootstad in de westerse wereld die met zo’n verdeeld politiewezen zit. Eigenlijk is die situatie onaanvaardbaar.”
“België telt gemiddeld 3,7 agenten per 1.000 inwoners, in Nederland is dat maar 2,2. En toch ligt de criminaliteit daar lager. Wat doet Nederland beter?” Fijnaut: “Dat is appels met peren vergelijken. Alles hangt af van de organisatie. Als men met weinig mensen goed georganiseerd is, kan men heel wat bereiken.” Politie-expert Cyrille Fijnaut in Knack (augustus 2012).
1 note
·
View note
The large discrepancies between various sectors of the population in terms of political power, economic wealth and social status, which until the end of the first half of this century so often provided the breeding ground for popular riots, have gradually been reduced. Massive riots have gradually ceased to occur as a result of the increase in social and economic equality. Of great significance, though often overlooked, is the fact that in the time frame under review the central government has nevertheless expanded its police manpower to the point where it can suppress such demonstrations, repeatedly if necessary. The government pursued this development in two ways. On the one hand, the repressive potential of the police force was reinforced and specialized. Specifically, this included the expansion of the Koninklijke Maréchaussée (The Royal Gendarmerie); the establishment of the Korps Politietroepen (the Military Police Troops); the centralization and militarization of the Rijksveldwacht (the County Police); and the formation of so-called "rifle-brigades" within the municipal police forces of the major cities. On the other hand, intelligence agencies were secretly established, with participation from various segments of the state police force, as well as from the major municipal police forces. One far-reaching consequence of this proliferation of the police was that the role of the armed forces in the maintenance of public order was reduced substantially.
Cyrille Fijnaut, Political Violence and the Police Response in the Netherlands
9 notes
·
View notes