Lake Aqua
[gedicht dat ik schreef voor de avond "Virtueel Lichaam" in Perdu, op 03/06/2022. Het gaat over een vriendschap met een half-virtueel meisje op een oud forum dat inmiddels al lang offline is & alleen nog in fragmenten terug te vinden is via de WayBackMachine. Leek me gepast om op mijn verwaarloosde maar niettemin nog steeds hardnekkig bestaande blog te posten! xoxo]
1.
Ze verschijnt in stukjes:
een pagina op de Waybackmachine, een versteend velletje pixels
ik kan er niet door prikken of er overheen glijden naar elders
de kapotte links zijn lange dunne wondes, iets bloedt glitchend dood en de vloeistof stagneert
het oude web is nog niet helemaal gemetaboliseerd, het ligt submerged onder dit vervloekte landschap, onder de gladde platformen
maar hier en daar steekt er een stomp rottende code boven het gepolijste oppervlak.
Ik zoek tunnels tussen de flarden die zij achterliet
contextloze vegen taal over het scherm gesmeerd, kapotte afbeeldingsbestanden
de grijze leegte waar ooit haar avatar stond, nu een slap regeltje code dat nergens meer op aansluit, nergens naar verwijst
een gebroken amulet waaruit alle magie is weggevloeid
haar gefragmenteerde lichaam is amorf en heeft geen duidelijke grenzen
stukjes verschijnen, glinsterend, uit het niets
zinken meteen weer weg in algoritmische moerassen.
In oude legendes, Arthurverhalen, Egyptische mythes
moest het lichaam van de gewonde koning geheeld worden
zijn verminkte lichaamsdelen samengesprokkeld
om het dorre land weer vruchtbaar te maken.
Ik zoek haar al een decennium in de brokstukken
maar er is geen magisch ritueel
ik heb geen spreuk, geen balsem
om de gebroken code te lijmen
2.
Ik leerde haar kennen in 2006. Ik was 14 en in mijn dagboek schreef ik dingen als, “het erge is dat het allemaal waar is”, “ik denk zelfs dat er geen ‘ik’ is, alleen een samenraapsel omhulsels”, “morgen is de laatste dag van mijn leven, dat toch nog een beetje als een minderwaardige vorm van een leven beschouwd kan worden”, of “fuck fuck fuck shit klote kut shit shit shit shit shit FUCK FUCK FUUUUCK ik wil dood ik wil dood dood dood doder dan dood waarom ik waarom ik?!!?!?!?!?!?!?!”
Online kon ik iemand anders zijn. Ik bracht mijn uren door op een forum, inmiddels al tien jaar offline, waar we fanfiction schreven over het computerspel The Sims 2. Mijn eigen gebruikersnaam ben ik vergeten, maar de hare herinner ik me haarscherp, en iedere interactie met haar staat in mijn geheugen gegrift. Ze woonde in Engeland en postte over hoe ze flesjes Bacardi Breezer en Smirnoff Ice ging verstoppen onder de struiken in het park om er later met haar vrienden stiekem dronken te worden, over hoe ze ’s nachts high en huilend met een gebroken hart door de straten zwierf, hoe ze op 12 centimeter hoge stiletto’s naar optredens van Kasabian ging. Ze schreef verhalen over alcohol, drugs, seks en depressie, en haar favoriete film was Trainspotting.
Dat ik verder weinig over haar wist, verhinderde me niet om die paar sliertjes digitale informatie uit te rekken als kauwgomdraden, er een semi-fictief tapijt van te weven dat mijn virtuele en belichaamde levens overbrugde, aan elkaar plakte. In mijn headcanon, in de fanfic-versie van mijn eigen bestaan, werd ze een belangrijk personage, deel van mijn spirituele inner circle. De virtuele sporen die ze achterliet beïnvloedden me op tastbare manieren: de muziek waar ik naar luisterde, de boeken die ik las, de levensstijl waar ik naar aspireerde, de manieren waarop ik mijn emoties plaatste en benoemde, maar ook esthetiseerde en romantiseerde. Tot vandaag ben ik ervan overtuigd dat de momenten waarop we elkaar kruisten in de nu lang vervlogen datawolken van een obscuur forum een onmogelijk te kwantificeren, maar niettemin onmiskenbare impact hadden op wie ik later geworden ben. Niet zozeer de “echte” persoon die ze was, met een vorm en een massa, die op bepaalde punten in de tijd op bepaalde locaties een bepaald volume aan ruimte innam, maar het omhulsel dat ik in de loop der tijd weefde rond haar digitale manifestatie, een kleed van projecties en emoties en verlangens, tot de materiële kern uiteindelijk irrelevant werd, oploste, wegsijpelde…
3.
Het licht lijkt iets kwaadaardigs in zich te dragen
een nauwelijks verborgen dreiging in het hart van dit witte stralen
het schroeit de vorm weg waarin ze zich lange tijd heeft getoond
dwingt de opacity slider van haar huid omlaag
op weg naar het nulpunt slinkt ze
tot een vloeibaar netwerk van inputs, outputs, flows
vochtig weefsel van organische vlokjes code
redundant, verouderd, in onbruik
kapotte splinters afgedankte programmeertaal
afgebrokkeld van de algoritmische architectuur
en naar de bodem gezonken
geen geboorte
maar accumulatie
sedimentatie
een doelloos, richtingloos samenklonteren
4.
De straling werkt niet altijd op dezelfde manier
operaties variëren afhankelijk van parameters
die voor haar en voor mij zorgvuldig verborgen blijven
soms brandt het licht niet haar zichtbaarheid weg
maar haar textuur, de plooitjes, poriën
traangoten, de lijntjes in haar lippen
haar knokkels smelten weg in een egaal oppervlak
haar lokken klonteren samen tot een klomp
glad en bouncy maar ondeelbaar
overal om haar heen wordt alles digitaal, ik maak het zo
zandvlaktes zonder korrels
donzige wolken perfect gelijkmatig verdeeld
over de onveranderlijk strakblauwe hemel
een compositie zo volmaakt, zo instant rustgevend dat ze zich afvraagt
welke formule aan de basis ligt
de vormen, tinten, percentages van transparantie gedistribueerd volgens welke onzichtbare matrix
dagenlang zat ze in de schaduw van een boom, de bladeren star en onbeweeglijk
tot ze besefte dat in al die tijd de wolken geen centimeter, geen millimeter verschoven waren
pas toen ze dit zag kreeg ze toegang tot een nieuwe laag, ze vond werktuigen
om iets ongedaan te maken
voegde ze toe aan haar inventaris door ze in haar lichaam op te bergen, onder haar huid
maar er was geen bloed, niets dat brak of scheurde
5.
Obsessie? Ik bijt me vast in dingen omdat ik iets wil aantreffen in hun kern, geen waarheid of betekenis maar een glanzend, lichtgevend zaadje dat ik kan inslikken en dat mij zal veranderen van binnenuit, een transformatie die vervolgens zal uitdijen, zich als een welwillende olievlek zal verspreiden over de wereld om me heen.
Is het werkelijk zij die ik zoek, op deze trieste kapotte pagina’s, in dit barre land aangevreten door linkrot? Of projecteer ik op haar ook iets anders, een vroegere incarnatie van het internet, een weerbarstiger landschap dat nog nauwelijks was gekoloniseerd door sociale mediaconglomeraten, waar we nog niet waren vastgeklemd in de mysterieuze wurggrepen van gesofisticeerde algoritmes?
Een landschap waarin ik haar kon construeren uit snippers code, realiteit, fictie?
Een kruispunt van paden, in de nacht, het artificiële licht van een volle maan…
6.
Op het ter ziele gegane forum werd er een collectieve role-playing-scène geschreven die zich afspeelde op een locatie die Lake Aqua heette en dit is nu
waar we elkaar alsnog kunnen treffen, misschien, ook al is het inmiddels zo laat geworden.
Lake Aqua ligt op de bodem van het internet, waar zich alles zich verzamelt dat geen binnenkant meer heeft waaraan tekens blijven plakken
alles dat door flinterdunne barstjes in de gladde uren valt
wanneer het begint te glitchen
een zwembad staat in brand, de dag klontert samen, een stervormige wonde schittert in het scherm
in de grond verschijnt een groot rechthoekig gat
waardoor de blauwe hemel zichtbaar is
de randen tonen hoe flinterdun de laag is
waarop iedereen zich nietsvermoedend voortbeweegt
een vlak zonder substantie
wanneer er door de gaten in de code iets zieks naar binnen sijpelt
dat een zorgvuldig geconstrueerde realiteit aanvreet
haar doet wegrotten
als een ongrijpbare, immateriële schimmel
niets gaat dood, het wordt gewoon gecomprimeerd, schudt metadata en diepte af
spoelt aan op deze oever, in het donkere schuim
de paden rond Lake Aqua zijn niet rechtlijnig
we leggen nieuwe plooien in het digitale weefsel, vouwen het anders dan voorheen
brengen punten in tijd en ruimte die ver van elkaar verwijderd leken
in direct verband met elkaar
ze zegt, “deze manipulatie is magie”
’s nachts koelt het af, een duistere luchtstroom
doet onze health points snel dalen
nu het overal om ons heen ijskoud brandt, rivieren
veranderen in asfaltmeren
alles flikkert is instabiel
in de struiken glinsteren roze flesjes
Eristoff Pink nee Bacardi Breezer Cranberry nee
molotov cocktails
we grijpen onze wapens en het bloedt niet
wanneer ze deel worden van ons
we kijken naar omhoog, de gladde hemel
waar alles met zichzelf samenvalt
klamme wilde nachtmerries geherformatteerd tot gerasterde kwantificeerbare dromen
maar hier, beneden, in de duisternis
is alles wat flikkert op het oppervlak van Lake Aqua
vaag en ambigu, uit focus
en ik weet niet of de beelden herinneringen zijn
fantasieën zonder oorsprong
of iets collectiefs
een sediment van schilfers code
uit de pels van de geschiedenis gedwarreld
onze reflecties verstrengelen zich
baren miljarden kopieën
worden lichaam
gebroken en gebarsten
gesprokkeld en gelijmd
wirwar van duizend syntaxen
die in elkaars structuren zijn binnengeglipt
ze zegt “je kan blijven puzzelen
maar er is alleen de wonde ze gutst pixels
alleen het barre land maar er bloeien roze flesjes wapens dit lichaam is een heterogeen uitdijend inventaris en het rafelt maar het bloedt niet”
het water valt uiteen in bits
we duiken
10 notes
·
View notes