Ons project onthult de verrassende relatie tussen mens en natuur – lees dieren - in een dichtbevolkt stedelijk gebied als
Brussel. We tonen hoe de natuur voortdurend plotse wendingen neemt, waarbij het wegnemen van één element een
gevolg heeft op het andere. Als er iets misgaat in een voedselketen, herstelt het dierenrijk zich op manieren die we vaak
niet verwachten. Ons project wil dit soort verborgen interacties blootleggen. We willen dat de medemens op een andere
manier kijkt naar haar relatie met dieren in de stad, en dat ze kritisch nadenken over hoe we gewoonlijk dingen doen in
onze samenleving. We doen dit door gebruik te maken van een fabelachtige opbouw van een verhaal dat de luisteraar
prikkelt en makkelijk doet volgen. De inhoud en de manier waarop het verteld wordt, daagt je uit om niet zomaar voor
het algemene, voorgekauwde, droge pad te kiezen
0 notes
De Onverwachte Ontmoeting
Rudolf kwam na een lange dag uit de donkere krochten van de metro gekropen, ergens bij Jaques Brel, zijn benen
loodzwaar en zijn maag knorrend als een boze Tijger. Hij maakte een omweg langs het marktkraam op de hoek van de
Abbatoir, waar de stoep en de halve straat volstonden met heerlijk oververs fruit. Iets dat hij goed kon gebruiken.
"Goedenavond, mijnheer!" begroette de verkoper hem met een brede glimlach. Rudolf knikte vriendelijk terug en begon
nauwkeurig een aantal sappige rode appels te selecteren. “Mmm, deze en o ja deze en ook die ja, die ziet er lekker uit.”
De verkoper stopte ze prompt in een plas,c zakje en overhandigde ze met een kleine knipoog. "Alstublieft, mijnheer.
Altijd een genoegen om u te zien." Rudolf bedankte de verkoper en knikte waarderend, hoewel hij in stilte dacht dat de
extra verpakking een beetje belachelijk was. Maar hij was te moe om er iets van te zeggen. Hij vervolgde zijn weg naar
huis richting Albert en nam onderweg een appel uit het zakje. “Nee, nee, nee toch! Stommerik dat ik ben!” Bij het openen
ervan liet hij alles knullig vallen, waardoor de volledige inhoud via een werfput enkele meters verderop onnavolgbaar
wegsijpelde.
Dagen gingen voorbij toen Otis, de prachtige bruingele stadseend, uit zijn ooghoek onverwacht langs het water datzelfde
zakje zag voorbijdrijven. Zonder aarzelen jumpte hij het water in en worstelde zich met alle moeite van de wereld naar
het zakje toe. Hij sleepte het naar de rand van de oever en hijgde uit terwijl hij op de kant zat. ”Nou, wat was me dat
voor een felle stroming zeg.”
Plotseling dook Rocky op en maakte zich zoals een grote mantelmeeuw dat doet meteen ostentatief kenbaar. "O,s, wat
zit je nu weer voor vuil uit de rivier te vissen? Wat heb je daar naast je liggen?" O,s boog zijn kop stilletjes aan naar
boven, keek Rocky in de ogen en antwoordde: "Ik heb al een hele tijd zeer aan mijn maag en een fruitig appeltje zou me
nu echt wel smaken. Het zou toch zonde zijn mocht die verloren gaan?"
"Dat klopt, daar heb je een punt," zei Rocky de meeuw. "Pas op!" riep hij onverwacht uit, "kijk uit voor die tram!" Kleine
Otis schrok en rende instinctief naar de andere kant van het pad. Sluw en snugger als Rocky was, vloog hij op dat moment
naar het zakje toe en nam het mee richting het grote bos aan de rand van de stad. O,s keek moedeloos toe hoe zijn
vieruurtje er in de mist vandoor ging. “Nou, dat is nu al de tweede keer dat hij me dit deze week lapt, dit is niet eerlijk.”
Maar Rocky's plan draaide niet uit zoals hij had verwacht. De buren en enkele toevallige passanten hoorden namelijk uit
het niets een luide knal. "Boenk!" “Mama mia, que pasa?” Ricardo, de restaurantuitbater, was niet te spreken toen hij
voor de zoveelste keer dit jaar moest opdraaien voor een kapotgeslagen vitrineraam. Rocky vloog tegen een onzichtbare
muur en viel gehersenspoeld en totaal verward naar beneden, waar de appel uit zijn mond rolde. Die belandde met een
gestage maar aanzienlijke snelheid op een braakliggend perceel tegenover het restaurant, naast een kleuterschool.
Precies op die plek staat nu Beatrix, een stralende en mooironde gulle dame die in de zomermaanden de kleine jongens
en meisjes van de kleuterschool voorziet van een gezonde versnapering. Na een weelderige bloeiperiode waarin
ontelbare appels op de grond blijven liggen, komt de marktkramer jaarlijks rond dezelfde tijd langs met zijn mandje.
“Heerlijk zeg”, zegt hij luidop als hij voorover gebukt een eerste lading appels in zijn mand legt. “Dit is een traditie die al
vele jaren standhoudt: de eerste zondag van oktober serveer ik op de abbatoir versgebraden kip met huisgemaakte
appelmoes,” vertelde hij aan Miriam en Lars van de Kinderschool. “Jullie zijn ook van harte welkom, kom gerust af met
je ouders en vriendjes,” overtuigde hij hen. Op deze manier komt de gemeenschap samen en genieten ze na van een
mooie zomerperiode in hartje Brussel onder het genot van een smakelijke maaltijd. Eten doet stilzwijgen, stilzwijgen
doet nadenken, nadenken over hoe je je medemens en de stad liefhebt.
0 notes
Opzet finale versie fabel
0 notes
onderzoek ruimtelijke opstelling
0 notes
Eerste versie fabel + zoektocht naar ondersteunend medium
0 notes
inzetten getuigenissen voor slideshow
0 notes
Aanzet slideshow Andres Jacque
0 notes
laatste tussentijdse presentatie
0 notes
voorbereiden laatste tussentijdse presentatie
0 notes
tussentijdse presentatie nieuwe reeks
0 notes
aanzet nieuwe reeks tekeningen
0 notes